Slachtoffers van sociale onveiligheid raken op de TU Delft verstrikt in een web van hiërarchische onduidelijkheid, machtsongelijkheid en gebrekkig handelen, blijkt uit onderzoek van Delta. Wie hulp zoekt komt er regelmatig slechter uit. “De TU heeft me tot de grond toe afgebroken.”
Dit artikel in 1 minuut
- Delta sprak met 24 (voormalige) TU-medewerkers die te maken kregen met allerlei vormen van sociale onveiligheid, waaronder gaslighting, stalking en chantage.
- Machtsongelijkheid en hiërarchie speelden hierbij zo’n grote rol dat het aankaarten van problemen zelden leidde tot een oplossing en er soms zelf voor zorgden dat medewerkers slechter af waren dan ervoor.
- Geïnterviewden zijn kritisch op de rol van de dienst Human Resources. HR-adviseurs zouden vooral handelen in het belang van de TU Delft en niet in dat van individuele medewerkers.
- HR-medewerkers die met Delta spraken, erkennen dit. “Je wilt dat het goed gaat met de afdeling waarvoor je verantwoordelijk bent en vaak kies je daarbij de weg van het minste conflict.”
- Geïnterviewden hekelen bovendien het gebrek aan transparantie en de grote mate van ‘vriendjespolitiek’. Ze spreken van een ‘Mark Rutte-doctrine’ en een ‘maffia-achtige familiestructuur’.
- Hoewel de TU Delft werkt aan maatregelen die de sociale veiligheid moeten bevorderen, hebben geïnterviewden weinig hoop op verbetering.
- Dit artikel heeft uitklapbare kaders over promovendi, het gebrek aan transparantie en ongelijkheid bij promoties. Klik op de woorden ‘lees meer’ om de onderwerpen volledig te lezen.
Zodra TU-medewerker Marianne de campus op fietst voelt ze een bekend gevoel opkomen: het zeurt licht in haar maag en het baant zich langzaam een weg naar boven. Ze weet dat ze nu anderhalve minuut heeft om de wc te bereiken en dat ze daarin haar maaginhoud zal leeggooien. Zo gaat het nu al maanden, sinds die nieuwe manager er is. Terwijl ze naar de wc snelt, overspoelen haar gedachten haar. Zal hij vandaag weer gaan schreeuwen? Wie van de afdeling moet zo de eerste kleinerende opmerking van de dag incasseren? ‘In ieder geval hebben we het met collega’s aangekaart bij HR. Het zal vast niet lang meer duren’, spreekt ze zichzelf moed in.
Marianne is één van de 24 (voormalig) TU’ers die Delta sprak over sociale onveiligheid waarvan ze tussen nu en de afgelopen zes jaar het slachtoffer werden. Ze kregen te maken met intimidatie, stalking, fysieke of verbale agressie, managerial bullying, afpersing, seksueel grensoverschrijdend gedrag, institutioneel gaslighting of andere vormen van sociale onveiligheid. De gevolgen zijn veelal verstrekkend: sommigen kwamen langdurig ziek thuis te zitten of hadden dagelijks paniekaanvallen, anderen verloren al hun zelfvertrouwen, belandden in een burn-out of werden zelfs suïcidaal. Van de 24 ‘melders’ die Delta sprak, hebben zeven ook nu nog last van sociale onveiligheid. “De TU Delft heeft me tot de grond toe afgebroken”, zegt één van hen.
Hieronder vertellen (voormalig) TU’ers wat hen is overkomen. Hun verhalen lees je door opzij te swipen of klikken.
Of beluister hun verhalen door op het afspeelknopje te klikken.
Medewerkers internaliseren heersende hiërarchie
Delta onderzocht niet alleen de sociale onveiligheid zelf, maar ook welke structuren daaraan bijdragen én wat er gebeurt met mensen die sociaal onveilig gedrag aankaarten. Of ze nu voor een faculteit werkten of een universitaire dienst, relatief nieuw waren of al tientallen jaren een arbeidscontract hadden: hun individuele belangen werden dikwijls geschonden, onder het mom van ‘handelen in het belang van de TU Delft’.
Tijdens tientallen interviews merkten de journalisten van Delta dat gesprekspartners twee vormen van hiërarchie hebben geïnternaliseerd. Allereerst is er de officiële universitaire hiërarchie: een postdoc is hoger in ‘rang’ dan een promovendus. Docenten en onderzoekers staan net een treetje onder universitair docenten. En de hoogste twee treden van de academische piramide worden bevolkt door universitair hoofddocenten en hoogleraren.
Onzichtbare rangschikking
In de praktijk is er nóg een rangschikking, eentje die onzichtbaar is. Wetenschappelijk personeel gaat boven ondersteunend personeel, een universitair docent met een vast contract heeft meer invloed dan een universitair docent met een tijdelijk contract. En iedereen kan feilloos aanwijzen wie de big shots op de campus zijn: de vrouwen of mannen die het meeste ‘geld binnenhalen’, de wetenschappers die ‘goed liggen hogerop’, de rockstar scientists met trendy onderzoeksonderwerpen, de goedgebekte wetenschappers die je het vaakst voorbij ziet komen in de media. Op papier zijn alle hoogleraren gelijk, maar in de praktijk hebben sommigen meer aanzien dan de anderen en daarmee meer invloed en macht. Deze onzichtbare rangschikking loopt dwars door officiële hiërarchie heen.
Alle gesprekspartners denken en handelen vanuit die onzichtbare rangschikking. Dat blijkt extra te wringen wanneer er sprake is van sociale onveiligheid. De wisselwerking tussen formele en informele hiërarchie zet slachtoffers van sociale onveiligheid dikwijls op een 1-0 achterstand: het benadeelt ze wanneer ze problemen aankaarten én wanneer hun leidinggevende of andere TU-afdelingen beslissingen moeten nemen over vervolgstappen.
Verontwaardigde toon
In maart dit jaar concludeerde de Inspectie van het Onderwijs al hoe die onzichtbare rangschikking bijdraagt aan sociale onveiligheid op de TU Delft. In haar 114 pagina’s tellende onderzoeksrapport over de universiteit schreef ze dat de zorg voor medewerkers niet op orde is en dat er daardoor sprake is van wanbeheer. Het rapport maakte de betonnen hoogbouw en de keurig bijgehouden grasvelden van de Delftse campus even het centrum van de academische wereld. En het college van bestuur en de raad van toezicht van de universiteit wisten met hun hierop volgende reactie die aandacht alleen maar te vergroten. Kranten en omroepen berichtten uitgebreid over hoe de bestuurders het rapport op verontwaardigde toon openlijk in twijfel trokken en besloten om keihard uit te halen: het college van bestuur was ‘voornemens’ om de onderwijsinspectie voor de rechter te slepen. Na woedende reacties van honderden medewerkers en studenten, trokken de bestuurders die plannen drie weken later weer in.
Hun verontwaardigde toon vervingen ze voor mildere taal. Zo meldde het college van bestuur in een onderzoeksartikel van het AD dat gesprekken die volgden op het rapport ‘tot de nodige reflectie’ hadden geleid. Tijdens een medewerkersbijeenkomst over sociale veiligheid in april zei vice president operations Marien van der Meer zich ‘nederig’ te voelen. Rector magnificus en collegevoorzitter Tim van der Hagen zei tijdens diezelfde bijeenkomst dat hij een jarenlang verbetertraject verwachtte.
Kwetsbaarheid van promovendi al jaren bekend
Onder de mensen die Delta sprak, waren vier promovendi. Drie van hen meldden zich ziek na maanden of soms jaren gebukt te zijn gegaan onder sociale onveiligheid. In sommige gevallen sijpelde die onveiligheid door van bovenaf: de situatie van twee promovendi verergerde doordat hun begeleiders de dupe werden van sociaal onveilig gedrag in hun omgeving. Een universitair docent die ziek thuis kwam te zitten door een verziekte werksfeer op zijn afdeling zag het gebeuren bij zijn eigen promovendus. “Op het moment dat een welwillende universitair docent niet wordt geholpen wanneer hij aanklopt bij zijn professor, is de promovendus óók de sjaak. Want ik val uit. En mijn promovendus kan vervolgens geen kant op.”
Lees meer
Het is niet genoeg, zeggen de promovendi die Delta sprak. “Er wordt op de TU Delft heel veel gepraat over hoe kwetsbaar promovendi zijn, ‘oh en ze stoppen zo vaak en oh dat is zo erg’. Maar mijn positie is inherent kwetsbaar”, zegt een promovendus die bijna klaar is met zijn onderzoek , maar geen begeleider meer heeft. “Iedereen die hoger is in functie kan heel makkelijk misbruik van me maken en dat weten ze. Natuurlijk zet je mij onder druk om in mijn eentje naar een gesprek ‘over mijn toekomst’ te gaan. Want ik kan bij niemand aankloppen als ik die afspraak niet wil.”
Een promovendus van een andere faculteit: “Promoveren doe je niet voor het geld, maar voor een doctorsgraad en die krijg je pas aan het eind van een traject.” Dat maakt de dynamiek anders dan in welke industrie dan ook, meent hij. “Mijn dagelijks begeleider en promotor zijn de sleutel tot mijn succes. Zij moeten mijn onderzoek goedkeuren. En ik heb hun namen nodig op mijn papers voordat het naar een uitgever kan. Ik kan mijn PhD niet ergens anders afmaken en als ik eerder stop, zit ik zonder graad en heb ik twee jaar van mijn tijd verbruikt.”
De twee andere promovendi die Delta sprak, vielen uit doordat ze werden overvraagd en voortdurend onder druk werden gezet om meer te doen dan was afgesproken. De één moest in haar eerste jaar een volledig vak voor studenten opzetten, de ander moest het lab van haar onderzoeksgroep draaiende houden nadat een fulltime lab technicus was weggegaan. Voor een nieuwe zou geen geld zijn.
“Ik was volledige dagen kwijt aan het uitvoeren van andermans experimenten waardoor ik niet meer aan mijn eigen onderzoek toe kwam. Ik moest de labvoorraad bijhouden waardoor er constant mensen mijn kamer inliepen of ik dit of dat kon bestellen”, vertelt ze. Toen ze paniekaanvallen begon te krijgen en ze aan haar leidinggevende vertelde dat het niet meer ging, kwamen haar werkzaamheden bij andere promovendi terecht. “Zo verschuif je het probleem in plaats van dat je de structuur aanpakt. Ons had nooit gevraagd mogen worden om een fulltime baan over te nemen. Ontzettend veel promovendi durven geen nee te zeggen omdat ze verder willen in de academische wereld en bijvoorbeeld aanbevelingsbrieven van hun promotoren nodig hebben als ze promotie willen maken.” Ook de Onderwijsinspectie beschrijft dat promovendi regelmatig overvraagd worden.
- Aanbeveling: leg de verantwoordelijkheid voor het welzijn van promovendi niet alleen bij henzelf neer. “Stop met ons overvragen want we verkeren nauwelijks in de positie om ‘nee’ te zeggen. En stop met misbruik maken van onze kwetsbaarheid want we kunnen geen kant op”, aldus één van de promovendi.
Plan for Change
De medewerkersbijeenkomst was er één van vier, bedoeld als opmaat naar een door de inspectie geëist actieplan sociale veiligheid. Zo’n plan kwam er. Op 15 mei verstuurde het college van bestuur het zogenoemde ‘Plan for Change’. Krap anderhalve maand later kreeg het een oordeel terug. Op 14 van de 19 punten scoorde het plan onvoldoende. Daarover later meer.
‘Een melding gaat mij alleen maar in de problemen brengen’
Eén van de maatregelen uit het veranderplan die de universiteit wel concreet heeft uitgewerkt, is een centraal meldpunt bij grensoverschrijdend gedrag of vermoedens van een integriteitsschending. Dat moet ook wel, want in de nieuwe cao van Nederlandse universiteiten is vastgelegd dat elke universiteit zo’n meldpunt moet hebben. De precieze opzet is nog niet duidelijk, maar mensen die zich er melden kunnen na het doen van hun verhaal eventueel worden doorgestuurd naar de ombudsfunctionaris of het team vertrouwenspersonen. Ook kan er een feitenonderzoek worden gestart, waaruit bijvoorbeeld een advies komt over hoe leidinggevenden de kwestie moeten oplossen. Het samenspel van formele en informele hiërarchie maakt alleen dat niet iedereen die sociale onveiligheid ervaart, naar een meldpunt, ombudsfunctionaris of vertrouwenspersoon durft te stappen. “Ik ben vrouw, ik ben van niet-Europese komaf en ik heb een relatief lage academische functie. Een melding gaat mij alleen maar in de problemen brengen”, zegt bijvoorbeeld een geïnterviewde. Een ander zegt over het doen van een officiële melding: “Dat wordt mijn dood. Als promovendus ga ik hier nóóit ongeschonden uitkomen.”
- Wil je meer weten wat zich heeft afgespeeld op de TU Delft sinds de onderwijsinspectie haar snoeiharde rapport publiceerde? Lees er alles over in ons dossier.
- Wil je reageren op dit artikel of wil je iets kwijt wat te maken heeft met sociale (on)veiligheid? Dan kun je mailen naar delta@tudelft.nl. Reageren kan ook op tudelta@protonmail.com. We zullen vertrouwelijk met je bericht en je gegevens omgaan.
Bevoegdheden verbeteren
Van de 24 TU’ers die Delta sprak, deden er elf in de afgelopen vijf jaar wél een melding. Dit deden ze bij een ombudsfunctionaris of vertrouwenspersoon. Een deel van hen verwacht dat een meldpunt weinig zal verbeteren als de bevoegdheden van de vertrouwenspersonen en ombudsfunctionarissen niet verbeteren. Het is fijn, zo’n luisterend oor en een persoon die met je meedenkt, zeggen ze, maar als puntje bij paaltje komt kunnen ze weinig bereiken. “Ze kunnen iemand aanspreken op zijn of haar gedrag of het management uitleggen wat er speelt, maar ze zijn vervolgens afhankelijk van andermans goodwill”, zegt bijvoorbeeld een medewerker die veel te maken heeft gehad met de ombudsfunctionaris. Een medewerker die zelf een melding deed, zegt: “Ze schrijven jaarlijks een rapport waarin ze problemen aankaarten. Maar niemand is verplicht er iets mee te doen. Bestuurders bedanken hen voor ‘het signaal’ en laten vervolgens alles bij het oude. Ze ondernemen geen actie omdat ze dat niet hoeven of willen.”
‘Onvoldoende prioriteit’
Ook zelf ervaren de vertrouwenspersonen en ombudsfunctionarissen een gebrek aan actie, lieten ze de afgelopen jaren herhaaldelijk weten. Zo schreven de vertrouwenspersonen in hun jaarverslag van 2022 al dat de indruk bestaat dat een deel van de casuïstiek verergert doordat er vanuit de lijn (de formele hiërarchie van leidinggevenden, red.) onvoldoende op signalen wordt gereageerd en geacteerd’. “Als (hogere) leidinggevenden het laten afweten, groeien gevoelens van onveiligheid en defaitisme.” In 2023 schreven de vertrouwenspersonen dat het aanpakken van al die problemen ‘onvoldoende prioriteit [lijkt] te krijgen in de lijn’. ‘Handelingsverlegenheid’ noemde de onderwijsinspectie dit: managers en leidinggevenden grijpen vooral níet in.
Zes van de 24 mensen die Delta sprak, kregen daarmee te maken. Neem de promovendus uit de testimonials wiens zelfvertrouwen verbrijzelde doordat zijn begeleiders, een promotor en een dagelijks begeleider, hem voortdurend kleineerden. Hij kwam ziek thuis te zitten, maar kaartte de problemen eerst tevergeefs aan bij de externe vertrouwenspersoon, een PhD-mentor, de dienst Human Resources (HR) en de Graduate School. Toen hij zelf op onderzoek uitging, ontdekte hij dat meer jonge onderzoekers slachtoffer waren geworden. “Er bleek voordat ik werd aangenomen een andere promovendus te zijn uitgevallen door mijn promotor. Hij had aangeklopt bij de ombudsfunctionaris. Ook twee postdocs hadden last van haar, maar zij deden nooit een melding. Zij werkten nog aan publicaties met haar en waren bang dat een melding die arbeidsrelatie zou verpesten.”
‘Je bent toch volwassen, kreeg ik te horen van mijn leidinggevende’
Andere medewerkers die sociale onveiligheid bij hun leidinggevenden aankaartten, kregen het probleem terug in hun schoot geworpen. Ze hoorden dat ze het zich ‘niet zo moeten aantrekken’ of het ‘zelf moeten oplossen’. Een medewerker die momenteel ziek thuis zit, kreeg van zijn leidinggevende te horen dat hij het ‘gewoon’ moest oplossen. ‘Je bent toch volwassen?’, was de redenering. “Híj was de leidinggevende, dus hij had er iets aan moeten doen of hogerop aan de bel moeten trekken.” De ondersteunend medewerker die melding maakte van stalking door haar baas, kreeg van haar managementteam te horen dat ze toch vooral begrip moest hebben voor zíjn situatie.
Het uitblijven van ingrijpen vergroot het gevoel van sociale onveiligheid, stellen de vertrouwenspersonen en de onderwijsinspectie. Een universitair docent ondervond dit aan den lijve toen hij werd gechanteerd door een collega. Twee jaar lang grepen een afdelingsvoorzitter en andere leidinggevenden niet in, ook niet toen ze schriftelijk bewijs van die afpersing onder ogen kregen. “De oorverdovende stilte was beklemmender dan die chantagepogingen zelf. Niemand nam de moeite om te zeggen dat dit ‘niet is zoals we de dingen doen op de TU Delft’. Toen wist ik dat iedereen dit kan overkomen. Er bestaan op deze universiteit geen grenzen voor invloedrijke mensen.”
Gebrek aan transparantie
Op woensdagmiddag 10 januari 2024 ontvangen alle medewerkers precies dezelfde mail. Het is een officieel bericht van het college van bestuur over de uitslag van het Diversity & Inclusion-onderzoek dat het jaar daarvoor onder TU-medewerkers is gedaan. Die resultaten waren al zo’n vier maanden intern bekend. Pas nu het cvb heeft besloten welke maatregelen de universiteit zal nemen vanwege het onderzoek, wordt het achterliggende rapport bekendgemaakt. Alle 24 mensen die Delta sprak, snakken naar transparantie. Meerdere van hen hebben gezien hoe er geen notulen worden gemaakt tijdens vergaderingen of dat deze niet openbaar worden gedeeld. Ook zien ze dat grote beslissingen niet worden vastgelegd of dat collega’s, leidinggevenden en andere TU-medewerkers weigeren om gemaakte afspraken ‘op de mail’ te zetten. Vastgestelde documenten worden niet of soms pas maanden later gedeeld met bredere groepen medewerkers.
Lees meer
Ook de onderwijsinspectie en de ombudsfunctionaris wijzen op het gebrek aan transparantie. Volgens medewerkers die buiten de overlegstructuren vallen, ondergraaft de ‘Delftse Mark Rutte-doctrine’ zowel sociale veiligheid als diversiteit. Een onderzoeker: “Het besluitvormingsproces op mijn onderzoeksafdeling is compleet ondoorzichtig. Alles wordt door twee mensen achter gesloten deuren besloten. Dat is schadelijk, want zo ben je afhankelijk van wat je om je heen hoort. En als witte man hoor je meer dan als vrouw van kleur.” Een docent zegt over diezelfde faculteit: “Ik hoef de beslissingen zelf niet te nemen, maar ik wil wel weten wáárom iets is besloten. Alleen niemand legt ooit iets uit. Zonder robuust beleid en procedures heb je niks om op terug te vallen als je slecht wordt behandeld. Er is geen vangnet.”
- Aanbeveling: Maak notulen en deel deze op een plek waar alle TU’ers bij kunnen. Doe ditzelfde met documenten waarin beleid wordt beschreven en vastgelegd. “Echte transparantie maakt van de TU een veiligere plek, omdat je als medewerker dan weet waar je staat, waar je recht op hebt en hoe je zaken kunt aanvechten wanneer je slecht bent behandeld”, zegt een onderzoeker.
Gebrek aan managementvaardigheden
Alle melders zien een gebrek aan managementvaardigheden als een van de oorzaken van de handelingsverlegenheid: leidinggevenden zijn vaak vooral uitgekozen op basis van hun wetenschappelijke kwaliteit en hebben nauwelijks opleidingen voor leidinggeven gevolgd. Daardoor weten ze vaak niet wat ze moeten doen.
Een andere belangrijke oorzaak van niet-handelen is volgens hen de eerder genoemde informele hiërarchie. “Ik zat er op een tijdelijk contract terwijl de dader een vast contract had en al tientallen jaren samenwerkte met de persoon bij wie ik de problematiek aankaartte. Ik ben over twee jaar weg. Dus gebeurde er niks”, zegt een promovendus. De universitair docent die werd gechanteerd, zag dat leidinggevenden bewust geen beslissingen namen. “Voor de afdelingsvoorzitter was de afweging: ga je met ingrijpen aan de kant staan van een relatief nieuwe werknemer? Of doe je niks, waarmee je de kant kiest van een wetenschappelijke superster die veel grants binnen brengt?” Niets doen is zo een strategie, betoogt hij. “Want als je dit maar lang genoeg volhoudt, word ik vanzelf zo moe dat ik de handdoek in de ring gooi.”
Delft hiërarchischer
Problemen door hiërarchie komen op álle Nederlandse universiteiten voor, benadrukte adviesbureau Berenschot deze zomer in een ‘systeemanalyse integriteit’ die het maakte in opdracht van het cvb. Deze observatie staat in schril contrast met de verhalen die Delta bereikten. De medewerkers die op andere universiteiten in binnen- en buitenland hebben gewerkt, ervaren de TU Delft als een stuk hiërarchischer.
‘Toen ik een afspraak wilde met mijn decaan, kreeg ik te horen hoe ik het in mijn hóófd haalde om hem direct te benaderen’
Zo konden twee geïnterviewden geen afspraak maken met hun decaan toen zij sociale onveiligheid bespreekbaar wilden maken. Een onderzoeker: “Iemand boven mij vroeg hoe ik ‘het in mijn hóófd haalde om de decaan direct te benaderen’. Op mijn huidige universiteit in Groot-Brittannië mail ik mijn decaan gewoon en dan maakt ze tijd voor mij vrij.”
De PhD-student die een burn-out kreeg doordat ze een fulltime functie moest overnemen, mist beslissingsbevoegdheid op het lagere niveau, bijvoorbeeld bij onderzoeksgroepen. “Alles moet hogerop worden gevraagd. Het afdelingshoofd moet er iets over zeggen en daarna de decaan. Die zei steevast ‘dat het geld er niet is’. De decaan beoordeelt dit soort aanvragen vanuit het grotere plaatje en niet vanuit het belang van de aanvrager.” Op haar nieuwe universiteit gaat het anders: daar kan een groepsleider zelf bepalen dat er een technicus nodig is en deze uit een eigen potje betalen.
‘HR is er niet voor medewerkers’
Terug naar Marianne, de medewerker die door sociale onveiligheid zo veel stress heeft op kantoor dat ze ervan moet overgeven. Samen met haar collega’s kaartte ze de problemen met hun leidinggevende herhaaldelijk aan bij HR. Hoewel meerdere achtereenvolgende HR-adviseurs beloofden in te grijpen, bleef haar leidinggevende zitten waar hij zat. “De laatste adviseur beloofde dat alles goed zou komen, maar voor de zoveelste keer ging het tapijt omhoog. Alles werd eronder geschoven.”
Ze voelt zich in de steek gelaten door de HR-afdeling en is niet de enige. Vrijwel alle medewerkers die Delta sprak, hebben negatieve ervaringen met de HR-afdelingen van de TU. Natuurlijk, positieve ervaringen zijn er ook. Zo vertelt een medewerker onderwijszaken hoe goed HR haar hielp bij het vinden van cursussen om verder te komen in haar loopbaan. En dan is er de medewerker die ‘heel veel heeft gehad aan haar HR-adviseur toen het even wat minder ging’. “Ze dacht goed mee over welke stappen ik kon nemen.” Maar alle anderen die Delta sprak, zijn negatief en hebben geen vertrouwen meer in de dienst.
‘Als mijn leidinggevende een HR-adviseur heeft, waar is dan die van mij?’
De personeelsafdeling wordt doorgaans niet door melders zelf ingeschakeld, maar raakt vaak in een later stadium bij casussen betrokken. Soms zitten HR-adviseurs als derde partij bij een gesprek tussen werknemer en leidinggevende of als vierde persoon. Het is voor medewerkers niet altijd duidelijk met welk doel zo’n adviseur er zit. Een promovendus: “HR was officieel neutraal toen ik het met mijn leidinggevende had over ongelijkheid in onze samenwerking. Maar toen ze haar stem verhief, zei de HR-adviseur daar niks van. Dat vond ik vreemd.” Een universitair hoofddocent zegt: “Ik heb tijdens het gesprek aangekaart dat mijn afdeling volledig functioneert op basis van nepotisme, dat er wordt gesproken in termen van loyaliteit. Als ik HR-adviseur was, zou ik daarvan schrikken. Maar ik heb na dit gesprek nooit meer iets gehoord.” De officiële taak van HR-adviseurs is, naast het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van HR-beleid, het adviseren van leidinggevenden en medewerkers. Toch hebben medewerkers die Delta sprak het idee dat HR er niet echt is voor hen. “Tijdens een gesprek met mijn leidinggevende werd onze HR-adviseur door de leidinggevende gepositioneerd als naast hem en dus tegen mij. Zo was ook de tafelopstelling. Als dit blijkbaar de adviseur van mijn baas is, waar is dan die van mij?”
Vriendjespolitiek bij aanstellingen
Je hebt je twintig minuten durende presentatie minutieus voorbereid, hebt navraag gedaan over wat er precies in moest. Máánden ben je bezig geweest met het verzamelen van aanbevelingsbrieven en het schrijven van je vision statement. Nu rust je hand op de deurklink. Aan de andere kant van de deur zit een achtkoppige loopbaancommissie die het komende uur bepaalt of ze een negatief of positief advies gaat uitbrengen aan de decaan of afdelingsvoorzitter over jouw wens om een stap omhoog te zetten op de carrièreladder. Het zal voor veel wetenschappelijk personeel een herkenbaar ijkpunt zijn: de mid- en end-term reviews van het academic career track (ACT). Met dit loopbaantraject – sinds 1 mei 2023 de vervanger van het tenure track (TT) – ontwikkelen onderzoekers zich in een periode van maximaal acht jaar van de functie startend universitair docent (ud2) tot de hoger geplaatste functie universitair hoofddocent (uhd2). Volgens zes TU’ers die Delta sprak, draagt dit loopbaantraject bij aan sociale onveiligheid, mede doordat het leidt tot machtsongelijkheid. Lees meer
“Je zit acht jaar lang in een absolute afhankelijkheidssituatie van je leidinggevende en van anderen binnen de faculteit. Dat is dus geen periode om open en kritisch te zijn of problemen waar je tegenaan loopt te bespreken”, zegt een universitair hoofddocent. Hij en andere TU’ers menen dat het traject met te veel vaagheid is omgeven.
Aan het gebrek aan documentatie ligt het niet. De TU heeft meerdere (intranet)pagina’s, nieuwsberichten, voorlichtingsfolders en word-bestanden met ‘performance criteria’ online staan die het loopbaantraject en bijbehorende beoordelingscriteria stap voor stap omschrijven. Maar in de praktijk weten onderzoekers niet wáár ze precies op worden beoordeeld. “Onze masterstudenten gaan beter voorbereid hun afstudeerverdediging in dan wij onze review meetings voor het academic career track”, zegt een universitair docent.
“De criteria laten ruimte over voor interpretatie”, schetst een TU’er die het nieuwe ACT-beleid uitgebreid heeft bestudeerd. “Enerzijds is dat goed. Het geeft decanen, afdelingsvoorzitters en leden van de facultaire loopbaancommissie de ruimte om bijvoorbeeld een wetenschapper alsnog promotie te geven wanneer hij of zij wel mooie onderwijsprojecten heeft gedraaid maar minder wetenschappelijke publicaties heeft gehad. Maar door de ruimte voor interpretatie, kan er ook veel subjectiviteit bij een beslissing komen kijken. Dan gaat bijvoorbeeld meespelen hoe goed jouw connecties zijn en of je man of vrouw bent, want het verhaal van wetenschapper Daphne Stam laat zien dat vrouwen hier veel moeilijker promotie maken dan mannen.”
Daar komt iets anders bij, volgens de mensen die Delta sprak: de weinige criteria die er wél zijn, lijken in de praktijk niet te worden gehanteerd. Eén universitair docent die navraag deed over zijn traject, kreeg van een leidinggevende te horen dat hij zich beter kon bekommeren om de vraag of hij ‘erbij hoorde’ dan om een document met beoordelingscriteria dat hij had gekregen van collega’s. De review meeting van een andere universitair docent duurde bijna drie keer zo kort dan hem vooraf was meegedeeld. “De spelregels werden pas vastgesteld toen het spel al begonnen was”, merkte hij. Deze ervaringen sluiten aan bij de bevinding van adviesbureau Berenschot dat op de TU Delft ‘regels, processen en afspraken weinig waarde’ hebben.
Volgens drie medewerkers heeft bovendien niet elk lid van de adviserende loopbaancommissie een gelijke stem. Daar komt de informele hiërarchie weer om de hoek kijken: sommige leden hebben meer aanzien en macht dan andere. Een TU’er die onlangs is bevorderd, vertelt dat er een aantal keer extra commissies ontstonden waar ze moest komen presenteren en er steeds weer nieuwe criteria opdoken op basis waarvan ze werd afgewezen. “Totdat één van de leden van de oorspronkelijke loopbaancommissie een conferentie had en niet bij de zoveelste review meeting kon zijn.” Ze vervolgt: “Opeens was iedereen blij en tevreden en kreeg ik die promotie waar ik al zoveel hoepels voor was doorgesprongen.” Ze ziet er nu al tegenop dat ze het ‘hele circus’ over twee jaar weer moet doormaken.
In maart schreef de onderwijsinspectie dat bevorderingen volgens TU-medewerkers niet transparant verlopen en dat bij ‘een deel van de geïnterviewden’ het beeld bestaat dat er sprake is van een ‘old boys network’ aan de TU Delft. Meerdere personen die Delta sprak onderschrijven dit. Sommigen spreken zelfs van een ‘maffia-achtige familiestructuur’. Zo zou volgens hen al van tevoren vaststaan wie een functie gaat vervullen, terwijl er wel een officiële sollicitatieprocedure wordt opgetuigd. Een medewerker zag hoe een professor en HR-medewerkers het functieprofiel in een vacature op de eigenschappen van een specifieke medewerker toespitsten, waarna de vacature openbaar werd gepubliceerd en ‘iedereen een gelijke kans op de baan maakte’. “Maar de persoon die het uiteindelijk is geworden, vroeg voordat de sollicitatiegesprekken geweest waren een afdelingsmedewerker al om een sleutel die ze nodig had voor haar nieuwe functie”, zegt de TU’er die ‘de hele poppenkast’ van dichtbij meemaakte. Minstens zo vaak komt er – tegen de regels in – helemaal geen vacature naar buiten. Connecties lijken leidend, en niet zozeer iemands capaciteiten of specialisatie, zeggen meerdere TU’ers.
- Aanbevelingen: Geef medewerkers meer duidelijkheid over hun loopbaantraject en laat sollicitatieprocedures zo transparant verlopen dat iedereen een gelijke kans maakt.
HR: ‘Niks afdwingen’
Delta sprak en interviewde (voormalig) HR-adviseurs en medewerkers. Ze hebben doorgaans nauwelijks tijd voor contact met werknemers, vertellen ze. “De werkdruk is ontzettend hoog. Je hebt meestal 300 medewerkers met bijbehorende leidinggevenden onder je. Eigenlijk ben je alleen maar aan het praten met leidinggevenden”, vertelt een van hen. HR-adviseurs die wél wat willen veranderen, stuiten op dezelfde problemen als vertrouwenspersonen, ombudsfunctionarissen en andere hulplijnen: uiteindelijk hebben ze geen echte macht. “Je kunt niks afdwingen, alleen adviseren. Vervolgens ben je afhankelijk van de bereidheid van een leidinggevende om daadwerkelijk in te grijpen. En elke leidinggevende zit weer anders in elkaar.”
Maar uit onderzoek van Delta blijkt dat HR-adviseurs vrijwel altijd de kant van degene hoger in de hiërarchie kiezen, ongeacht wat er is gebeurd en wie zich heeft misdragen. “Dan wordt er op de HR-afdeling gezegd dat een professor zo belangrijk is voor zijn vakgebied, of zoveel geld binnenhaalt”, zegt een HR-adviseur. Een vaak gekozen oplossing is het overplaatsen van de medewerker lager in de (informele) hiërarchie, dikwijls degene die sociaal onveilig gedrag heeft aangekaart, vertelt een voormalig vertrouwenspersoon. Hier speelt de informele hiërarchie weer een rol, zag ook de inspectie: “Hoe hoger in de organisatie en hoe beter je netwerk, hoe minder snel je wordt overgeplaatst of ontslagen, ongeacht wat je hebt gedaan.” Maar er is ook een andere reden: kiezen voor de ‘hogere partij wordt doorgaans als meer ‘in het belang van de TU Delft.’ gezien, zeggen bronnen tegen Delta.
Weg van het minste conflict
Eén specifieke HR-adviseur heeft om deze reden zelfs een bijnaam gekregen van medewerkers. Diens naam kwam meerdere keren voorbij tijdens het onderzoek van Delta. “Medewerkers van verschillende afdelingen waarschuwen elkaar voor deze adviseur”, vertelt een ondersteunend medewerker. Een andere HR-adviseur die sprak met Delta zegt over de neiging om te kiezen voor de hogere partij: “Je bent continu bezig met hoe beslissingen uitpakken op de lange termijn. Je wilt dat het goed gaat met de afdeling waarvoor je verantwoordelijk bent en vaak kies je daarbij de weg van het minste conflict. Met een leidinggevende, bijvoorbeeld een professor, moet je nog jarenlang door. Die persoon brengt het geld binnen of geeft de universiteit extra aanzien en kan daarmee jouw afdeling succesvol maken. Jonge onderzoekers zijn meer inwisselbaar. De belangen bij medewerkers lager in de hiërarchie zijn gewoon niet zo groot.”
‘De reputatie van de TU moet koste wat kost beschermd worden’
Volgens een ingewijde die veel melders van sociale onveiligheid op de TU Delft heeft bijgestaan, worden structurele problemen hierdoor bewust niet aangepakt: “De reputatie van de TU moet koste wat kost beschermd worden. Als je structurele problemen zou aanpakken, zou je moeten toegeven dat er iets structureel mis is.” Ook de onderwijsinspectie schreef dat de dienst HR is ingericht op het ‘behoud van de organisatie’ en het beschermen van ‘de bestaande machtsstructuur’. Hierdoor trekken medewerkers lager in de hiërarchie aan het kortste eind. Ze worden overgeplaatst of moeten een vaststellingsovereenkomst (vso) tekenen inclusief geheimhoudingsplicht, waarna ze de TU verlaten. Leidinggevenden vertonen eveneens die neiging, aldus de toezichthouder. Ze kiezen te vaak voor ‘harmonie’ en daarmee de kant van degenen die verantwoordelijk zijn voor de sociale onveiligheid.
Zo werd een medewerker die verbaal en fysiek werd geïntimideerd door een collega overgeplaatst naar een afdeling waar niet haar expertise lag. De collega kon blijven. “Er waren al veel klachten tegen deze persoon, maar ík moest verhuizen naar een werkplek waar niemand wist wat ik kon.” Over een vso zegt een oud-medewerker: “Mijn sociaal onveilige leidinggevende blijft nu als een Bokito zijn afdeling de stuipen op het lijf jagen, terwijl ik thuis zit met een vso en dus niet eens inhoudelijk kan vertellen wat er is gebeurd. Dat is toch de omgekeerde wereld?”
Uitwerking Plan for Change
Om te voorkomen dat melders slechter uit bijbehorende procedures komen, wil de universiteit een safety check inbouwen in het meldpunt sociale veiligheid. Wanneer een feitenonderzoek tot een advies leidt, moeten leidinggevenden en bestuurders het uitleggen als ze dat níet opvolgen.
Of dat voldoende is? TU’ers die melders bijstaan, vrezen dat de informele hiërarchie weer in de weg zal staan. “Ik heb vaak genoeg gezien dat adviezen niet worden opgevolgd omdat ze nadelig uitpakken voor vriendjes van leidinggevenden of bestuurders, waarna er een zorgvuldige onderbouwing wordt verzonnen.”
Het huidige plan voor het meldpunt – dat Delta heeft ingezien – houdt daar vooralsnog geen rekening mee. Ook het Plan for Change doet dit niet. De inspectie is kritisch. Zo is volgens haar niet voldoende uitgewerkt hoe ‘hiërarchie, status en informele machtsposities een minder negatieve rol’ gaan spelen en wordt HR ‘nauwelijks geadresseerd’. Ook ziet de inspectie geen acties die voorkomen dat medewerkers lager in rang altijd aan het kortste eind trekken vanwege hun positie.
Daarnaast komt er ‘een programma voor zelfreflectie en intervisie binnen HR’
De TU is inmiddels met verdere uitwerking van het Plan for Change gekomen in een kwartaalrapportage, waarin het uitgebreider ingaat op HR. Zo komt er een evaluatie om de rol van de afdeling ‘duidelijk vast te leggen, zodat medewerkers, managers en andere belanghebbenden weten wat ze van HR kunnen verwachten’. De afdeling krijgt een code ‘die de verantwoordelijkheden van HR over alle faculteiten en afdelingen uniform vastlegt’, met ‘speciale aandacht voor de afhandeling van integriteitsmeldingen, vertrouwelijkheid en transparantie’. Daarnaast komt er ‘een programma voor zelfreflectie en intervisie binnen HR’. Leidinggevenden worden straks extra getraind in het kader van een programma genaamd License to lead. Over informele hiërarchie rept de kwartaalrapportage niet, noch over de machtsongelijkheid die hiermee gepaard gaat.
Medewerkers vinden huidige plannen te mager
TU-medewerkers die Delta sprak, vrezen dat er in de praktijk weinig zal veranderen. Niet alleen vanwege de inhoud van de kwartaalrapportage, maar ook vanwege de uitlatingen van het college van bestuur over de kritiek die de inspectie gaf op het plan. “Tim van der Hagen zei in september nog in een interview dat de raad van toezicht – waar de inspectie ook kritiek op had – en het ministerie van onderwijs genuanceerder naar Delft kijken dan de inspectie. De inspectie minder genuanceerd noemen, doet mij denken aan afgelopen maart. Toen reageerde het college van bestuur zo heftig dat ze de kritiek van de inspectie niet eens wilden horen. Het lijkt alsof het college van bestuur nauwelijks iets geleerd heeft.”
Staande houden tot pensioen
Alle TU’ers die zich bij Delta meldden, deden dat met hetzelfde doel: ze willen een prettigere en vooral veiligere TU Delft. Niet alleen voor zichzelf, maar ook al die andere (toekomstige) medewerkers. Ze hopen dat er met een artikel in Delta eindelijk eens écht iets verandert.
Voor acht medewerkers is het te laat. Zij zitten ziek thuis. Of vonden hun heil op een andere universiteit en willen voorlopig niet terugkeren naar de Delftse universiteit. En dan zijn er de geïnterviewden die niet weg kúnnen. Bijvoorbeeld omdat ze met hun complete gezin vanuit het buitenland naar Nederland zijn verhuisd of omdat op andere universiteiten geen vraag is naar hun specialisatie. Zij hopen zich lang genoeg staande te kunnen houden om hun pensioen te halen.
En Marianne? Ook zij blijft voor de TU Delft werken, zo goed en zo kwaad als het gaat. “Ik ben als de dood dat iemand ooit ontdekt dat ik met Delta heb gepraat. Het steekt dat mijn werkplek niet veilig genoeg voelt om dat gewoon open en bloot te doen.”
Reactie TU Delft op bevindingen Delta
Het college van bestuur en de dienst Human Resources hebben vooraf kennisgenomen van dit onderzoeksartikel van Delta. Het cvb gaf daarna de volgende reactie:
‘Het artikel legt bloot waar het in ons academisch bestel tekortschiet en waar is verzuimd om mensen te beschermen tegen sociaal onveilige situaties. Dat is ten koste gegaan van medewerkers, studenten, PhD’ers. Het raakt ons diep dat er nog steeds mensen lijden onder zaken die in het verleden zijn gebeurd of die nu nog steeds voorkomen. Onze reactie gaat daarom in eerste instantie uit naar hen. Het vraagt om veel moed om een stap naar voren te zetten en je persoonlijke verhaal te delen. Wij hebben veel respect dat mensen deze stap nemen, deze zaken eerlijk benoemen en publiekelijk voor het voetlicht brengen om zo te voorkomen dat anderen hetzelfde lot ondergaan. We erkennen dat we op veel onderdelen een flinke verbeterslag moeten maken en zijn daarmee hard aan de slag. En we herkennen en omarmen de verbeterpunten en aanbevelingen in het artikel, die ook via de rapporten van de onderwijsinspectie en de arbeidsinspectie, evenals de jaarverslagen van de vertrouwenspersonen en de ombudsfunctionarissen, onder onze permanente aandacht zijn gekomen. We hebben het tot onze hoogste prioriteit gemaakt om te komen tot een duurzame verandering en een sociaal veiligere, integere TU Delft. We werken eraan om schade te herstellen, om nieuwe situaties waarbij medewerkers in de klem komen te voorkomen en om adequaat te reageren als medewerkers – ongeacht hun positie bij de TU Delft – grensoverschrijdend gedrag vertonen. Dat begint met het vergroten van het bewustzijn en versterken van preventieve maatregelen, maar ook met het verbeteren van signalering en handhaving, het bieden van zorgvuldige nazorg, maar ook het betrekken van onze hele TUD-gemeenschap. Want onze gewenste organisatiecultuur vormen we samen. Op deze wijze willen we verantwoordelijkheid nemen voor en leren van ons verleden, vandaag het goede doen en samen met onze medewerkers en studenten bouwen aan een toekomst waarin sociale veiligheid en integriteit geborgd zijn. Een TU Delft waar iedereen zich thuis voelt en in een veilige en prettige setting kan werken, of studeren. ‘
“Delta belicht in het artikel in de vorm van casuïstiek ruim aandacht aan de rol van HR in relatie tot sociale veiligheid. Het CvB neemt afstand van de kwalificaties die aan medewerkers worden toegeschreven. Die zijn een voorbeeld van een cultuur die we met elkaar niet willen. Wij hebben oog voor de soms lastige positie die HR moet innemen in het stimuleren en bewaken van de gewenste cultuur. Wij zien dat HR zich van haar positie bewust is en een belangrijke bijdrage levert in het proces richting versterking van de sociale veiligheid in onze gemeenschap.”
Journalistieke verantwoording: waarom verhalen over sociale onveiligheid belangrijk zijn
Het waren harde woorden die de Inspectie van het Onderwijs in maart schreef over de TU Delft. Op basis van 148 meldingen schreef het toezichthoudende orgaan dat TU-medewerkers een verhoogd risico lopen op het meemaken van sociale onveiligheid omdat de zorg voor die medewerkers structureel wordt verwaarloosd. Omwille van privacyredenen kon de inspectie niet ingaan op welke pijnlijke verhalen achter hun conclusies schuilden. Delta doet dat nu wel, in het kader van terugkijken. In juli concludeerde de onderwijsinspectie namelijk nog dat de TU Delft dat terugkijken nog niet voldoende had gedaan. We gaan niet alleen in op wat medewerkers hebben meegemaakt, maar ook op de structuren die bijdragen aan sociale onveiligheid op deze universiteit. Onderzoeksbureau Berenschot adviseerde immers in een analyse die het maakte in opdracht van het college van bestuur om dit soort ‘kwetsbare structuurkenmerken in kaart te brengen.’
Voor ons onderzoek spraken we van maart tot en met september met 24 huidige en voormalige medewerkers die sociale onveiligheid hebben meegemaakt. Sommige zaken zijn afgesloten – zij het dat de naweeën ervan tot op de dag van vandaag voelbaar zijn – andere gevallen spelen vandaag de dag nog. Van de geïnterviewden meldden zich zes eerder bij de inspectie, de 18 andere gevallen waren tot nu toe niet bekend. Het overgrote deel van de bronnen wilde alleen anoniem en onherleidbaar haar of zijn verhaal doen. De angst voor repercussies is groot, zelfs wanneer ze al lang niet meer op de TU werkzaam zijn. “Mijn vakgebied is groot en toch kan mijn voormalig leidinggevende moeiteloos mijn reputatie schaden en ervoor zorgen dat ik nooit meer een baan vind”, zegt bijvoorbeeld een geïnterviewde over haar reden om anoniem blijven. Anderen wilden wél met naam en toenaam geciteerd worden. Om één lijn te trekken heeft Delta ervoor gekozen om deze mensen te anonimiseren. Ook bestudeerden we honderden pagina’s aan documenten en voerden we een tiental achtergrondgesprekken met (voormalig) medewerkers om inzicht te krijgen in welke afwegingen zij maken en tegen welke problemen ze aanlopen. Alle informatie die in dit artikel is opgenomen wordt ondersteund door bewijsmateriaal zoals documenten, op echtheid geverifieerde e-mails of navraag bij derden. Met andere woorden: er is aan waarheidsvinding gedaan, net zoals bij alle andere publicaties van Delta.
Comments are closed.