Column: Bob van Vliet

Tot ziens

Dit is de laatste column van Bob van Vliet. Hij houdt ermee op. Na jaren op verschillende manieren hetzelfde punt proberen te maken, heeft hij er weinig vertrouwen meer in dat het zin heeft. Er is nog een reden waarom hij stopt.

Bob van Vliet: “Door iedereen langs één meetlat te leggen, wordt het geheel onterecht een apolitiek gebeuren.” (Foto: Sam Rentmeester)

(Foto: Sam Rentmeester)

Dit is mijn laatste column. Ik houd ermee op. Het is mooi geweest. Het meeste dat ik te zeggen had, heb ik wel zo’n beetje gezegd. En voor zover dat niet zo is, lukt het me niet meer goed om dat helder en vermakelijk op papier te krijgen. Te vaak stuur ik mijn column chagrijnig en ontevreden naar de redactie. Dat heeft twee redenen.

Ten eerste: mijn hersenen. Die zijn stuk. Vijf jaar terug heb ik een hartstilstand gehad. In eerste instantie dacht ik dat ik daar redelijk volledig van hersteld was. Die fout maken meer mensen die zoiets overkomt, weet ik inmiddels. De afgelopen jaren merk ik dat de hersenschade die ik erbij opgelopen heb toch steviger is dan gehoopt. Ik ben snel moe. Vooral van rumoerige omgevingen, sociale interactie, en cognitieve activiteit. Niet handig, als docent. En het gaat dubbel hard als ik iets doe waar ik me druk over maak, zoals het typen van boze stukjes voor Delta.

Ten tweede heb ik al een tijd lang het gevoel dat ik elke maand hetzélfde boze stukje schrijf.

De afgelopen jaren dacht ik vaak aan Ingrid Robeyns’ Van Hasseltlezing waarin ze uiteenzet welke rol universiteiten in een democratie horen te vervullen. Robeyns onderscheidt drie functies van universiteiten: nieuwsgierigheidsgedreven onderwijs en onderzoek, bijdragen aan innovatie en het oplossen van problemen, en het leveren van kritische analyses van maatschappelijke kwesties. De afgelopen decennia is de nadruk steeds meer op de tweede functie komen te liggen: innovatie en doelgericht problemen oplossen. Vrij, nieuwsgierigheidsgedreven onderwijs en onderzoek staan daardoor al tijden onder druk. De derde, kritische, functie is nog kwetsbaarder en delft – als we niet oppassen – volledig het onderspit. Terwijl juist díe functie de unieke en onmisbare bijdrage van universiteiten aan de democratie is. En die bijdrage is vrij cruciaal op het moment.

Column na column heb ik geprobeerd daar op te wijzen. Ik kreeg echter steeds sterker het gevoel dat die oproep in Delft aan dovemansoren gericht is. Van ons bestuur verbaast me dat niet. Maar dat er ook vanuit de vele hoogleraren aan onze universiteit zó weinig publiek kritisch denkwerk verscheen over alles dat binnen en buiten Delft gespeeld heeft de afgelopen jaren, heeft me sterk teleurgesteld. En het baart me zorgen.

Keer op keer waren het studenten die een publiek debat aanzwengelden

Het goede voorbeeld moet van studenten komen, met hier en daar steun van dappere promovendi en andere stafleden van onderuit de academische hiërarchie. Of het nu over het steunen van de fossiele industrie ging, het wanbeheer op sociale veiligheid, of het negeren van onze medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden, keer op keer waren zij het die met een combinatie van degelijke argumenten en stevig protest zo goed als het ging een publiek debat aanzwengelden om ons instituut tot beweging en een minimum aan zelfreflectie te dwingen.

Een minder controversieel voorbeeld, en nóg duidelijker een falen van de TU specifiek als technische universiteit: onze afhankelijkheid van grote buitenlandse techbedrijven. Na de eerste paniek van ad hoc georganiseerd online onderwijs in 2020 had ik debat verwacht over de vraag hoe we ons onderwijs technologisch willen inrichten. Hoe doen we dat vanuit publieke waarden? Hoe doen we dat met behoud van autonomie en met de vrijheid onze eigen werkwijze vorm te geven?

Ik schreef er meermaals over. Een klein clubje kritische Delftse onderzoekers liet zien dat onze buurlanden heel andere keuzes maken. Binnen verschillende faculteiten draaiden lokaal ontwikkelde en beheerde alternatieven voor verschillende vormen van digitaal onderwijs. Dat is allemaal stilletjes aan de kant gezet ten faveure van commerciële, veelal Amerikaanse platforms. Zonder publiek debat of kritische reflectie. Nu is het thema weer actueel. Maar meer als impact van society op ons, dan andersom, zoals de slogan het wil.

Na al die jaren op verschillende manieren hetzelfde punt proberen te maken heb ik er weinig vertrouwen meer in dat het zin heeft. Rationeel vind ik dat onzin van mezelf. Maar ik ben het even zat. Ik voel me er eenzaam door. En ik ben moe. Zie reden 1.

Techniek is politiek. Techniek is sociaal. Altijd

Voor die paar trouwe lezers die mijn stukjes gaan missen: lees Robeyns. Lees Ursula Franklin. Kris De Decker. Stefan Collini. Audrey Watters. Brian Merchant. Sara Ahmed. Paulo Freire.

Techniek is politiek. Techniek is sociaal. Altijd. Onvermijdelijk. Onderwijs idem dito. De geschiedenis van technologie en ingenieursopleidingen is een geschiedenis van kapitalisme en kolonialisme. Die ontstaansgeschiedenis zit diep ingebakken in onze systemen en in de cultuur van onze disciplines. Onderwijs dat dit onbesproken laat is antidemocratisch. We hebben een verantwoordelijkheid om expliciet en kritisch na te denken over de vormen van samenleving die onze technologie wel en niet mogelijk maakt, waar het macht concentreert, hoe het anders kan, en om daar publiek het debat over te voeren – veel meer dan nu in Delft gebeurt.

Veel dank aan iedereen die ooit de moeite heeft genomen om me een reactie te sturen op iets dat ik schreef. Aan Tom en Begüm. Dank aan de redactie. En dank aan mijn partner, die elke maand op zondagavond al de eerste redactie deed.

Bob van Vliet is docent bij de faculteiten Mechanical Engineering en Bouwkunde en gespecialiseerd in ontwerponderwijs.

Columnist Bob van Vliet

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

B.vanVliet@tudelft.nl

Comments are closed.