‘Creating impact for a better society’ is de TU-missie. Maar wat is ‘beter’ en voor wie? Gezien de geschiedenis past volgens columnist Bob van Vliet meer reflectie.
In een onopvallend hoekje van mijn faculteit staat een vitrinetafel met een prachtig geografisch model van Indonesië en haar wateren. Lange tijd snapte ik niet zo goed waarom we zoiets zouden hebben. Er tegenover in een andere hoek staat een gigantisch schaalmodel van een havenkraan. Het is bij de afdeling maritieme techniek, dus die tweede spreekt voor zich. Een model van de zeebodem is misschien ook logisch. Maar waarom Indonesië?
Het duurde even voor bij mij het kwartje viel: de koloniale geschiedenis van de TU Delft.
Het onderwijs in Delft was lange tijd expliciet bedoeld om ingenieurs op te leiden die konden bijdragen aan de exploitatie van Nederlands-Indië. Rond 1900 ging een derde van alle afgestudeerden die kant op. Die geschiedenis laat haar sporen na. Fysiek, in dit geval.
Ik realiseerde me weer eens hoe weinig historisch besef ik heb meegekregen tijdens mijn studie, en hoe weinig ook de studenten van nu dat meekrijgen.
‘Ingenieurs gingen in Indië ‘beschaving en economische ontwikkeling’ brengen’
Een collega had als één van de stellingen bij zijn proefschrift dat bij een opleiding tot ingenieur altijd onderwijs in techniekgeschiedenis moet horen. Hem ging het vooral om de rijkdom aan mechanismen en andere inspiratie die daarin te vinden is. Maar mij lijkt het vooral belangrijk om te weten welke rol ingenieurs hebben gespeeld bij het tot stand komen van de wereld en maatschappij zoals die nu is.
Tegenwoordig lees ik dan ook veel techniekgeschiedenis. Zoals recent het prachtige Teaching Machines van Audrey Watters, over de geschiedenis van ed-tech. Watters laat zien dat er al lang voor de ontwikkeling van computers en het internet onderwijsmachines werden verkocht met precies hetzelfde revolutionaire enthousiasme als er nu over allerlei online platforms is – en met precies dezelfde claims over nut en noodzaak van data, tracking, en automatisering om onderwijs ‘persoonlijk’ te maken. Die machines werden geen groot succes. Maar tegelijkertijd verkochten de makers ervan ook het idee dat effectief onderwijs te reduceren is tot toetsen en corrigeren volgens een gestandaardiseerd programma. Dat sloeg wél aan.
Over de koloniale uitbuiting en de uiteindelijke zelfstandigheid van Indonesië luisterde ik laatst Revolusi, van David van Reybrouck. Ook een aanrader. Dat is ‘gewoon’ geschiedenis, maar ook dat verhaal is onlosmakelijk verbonden met industrie en infrastructuur – met technologie, in andere woorden. Er gingen niet voor niets zoveel Delftse ingenieurs heen.
De missie van de TU Delft anno 2021 is ‘creating impact for a better society’. Maar de ingenieurs die indertijd richting Nederlands-Indië vertrokken, zullen hun taak precies zo hebben gezien. Zij gingen daar immers beschaving en economische ontwikkeling brengen.
Niet iedereen denkt hetzelfde over wat ‘beter’ is. Ik denk dat we onze studenten – en onszelf – vaker mogen laten worstelen met de conflicten en vragen die dat inzicht oplevert. Wat zijn de projecten waarvoor tegenwoordig veel Delftse ingenieurs aan de slag gaan, waarvan we de herinnering vólgende eeuw misschien liever in een hoekje laten verstoffen?
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.