Vandaag 3 juli is het 100 jaar geleden dat de Technische Hogeschool in Bandung haar deuren opende. Delftse ingenieurs en hoogleraren waren nauw betrokken bij de oprichting.
Al sinds 1912 bestonden er plannen om in de kolonie Nederlands-Indië een universiteit of technische hogeschool op te richten. Want die was er nog niet. Ondanks meerdere pogingen kwam dit niet van de grond. In Nederland bestond er in sommige kringen een sterke weerstand tegen het idee om mensen in Nederlands-Indië toegang te geven tot hoger onderwijs. Tegenstanders vroegen zich openlijk af of Nederlands-Indië “wel klaar was” voor een universiteit, bijvoorbeeld omdat hoger opgeleiden ook eerder in opstand zouden kunnen komen tegen de koloniale overheersing.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen reizen tussen Nederland en Nederlands-Indië zo goed als onmogelijk was, bleek dat bedrijven en overheidsinstanties in de kolonie afhankelijk waren van ingenieurs die waren opgeleid in Nederland. Op zich was dit al lang duidelijk. Rond 1900 reisde namelijk ongeveer één derde van alle ingenieurs uit Delft naar de kolonie. Maar nu die ingenieurs tijdens de oorlog niet meer konden komen, ontstond er al snel een tekort. In dezelfde periode won de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging aan terrein. Zij pleitte vanuit een vooruitgangsideaal voor oprichting van opleidingen voor ingenieurs en wetenschappers in Nederlands-Indië.
Drie miljoen gulden
In 1917 kwam dit samen bij een bezoek van de Indonesische volksbeweging Indië Weerbaar aan Nederland. In Nederlandse kringen van handel en nijverheid ontstond naar aanleiding van dat bezoek het idee om geld te verzamelen voor de oprichting van een technische hogeschool in Nederlands-Indië. Binnen no time werd, met hulp van rijke industriëlen en filantropen, een astronomisch bedrag van meer dan drie miljoen gulden bijeengebracht. Op deze manier werd, zo goed als onafhankelijk van de Nederlandse politiek, een technische hogeschool in Nederlands-Indië gesticht.
Een relatie met de technische hogeschool in Delft ontstond vooral doordat Delftse ingenieurs en hoogleraren nauw bij de oprichting betrokken waren. De Delftse hoogleraar in de toegepaste wiskunde en mechanica Jan Klopper, bijvoorbeeld, werkte mee aan het lesprogramma van de nieuwe school, waarbij hij zich door Delft liet inspireren. Bij de opening van de school in 1920 werd hij bovendien de eerste rector magnificus in Bandung, waarvoor hij zijn baan in Delft opzegde. Tot in de jaren ’50 vond er een regelmatige uitwisseling van hoogleraren plaats tussen Delft en Bandung.
Onder de studenten bevond zich Sukarno, die de eerste president van het onafhankelijke Indonesië zou worden
De technische hogeschool in Bandung bood in eerste instantie alleen een opleiding tot civiel ingenieur aan. Op een aantal punten waren er verschillen met Delft. Zo was de opleidingsduur teruggebracht tot vier jaar, in tegenstelling tot vijf in Delft. Dit werd bereikt door minder vakantieweken, strengere controles op aanwezigheid en langere dagen. Daarnaast was er in Bandung meer aandacht voor onderwerpen die te maken hadden met de omstandigheden in Nederlands-Indië, zoals irrigatie en architectuur in de tropen, en bijvoorbeeld lessen over administratief en handelsrecht. Op deze manier leverde de technische hogeschool ingenieurs af die goed waren voorbereid op een carrière in Nederlands-Indië.
Professoren van het technische college in Bandung, rond 1925. (Foto: Universiteitsbibliotheek Leiden, KITLV collectie, nr. KITLV 116885)
De hogeschool was kleinschalig in de eerste jaren van haar bestaan. De eerste lichting bestond uit ongeveer 25 studenten, onder wie één vrouw. Twaalf studenten haalden hun ingenieursdiploma in de vier jaar die er voor stond. Vier studenten deden er langer over, de rest viel af. Onder de studenten die zich in het tweede jaar na de opening inschreven, bevond zich de beroemdste student uit Bandung: Sukarno, die later de eerste president van het onafhankelijke Indonesië zou worden.
Speciale band
Ook tegenwoordig is er nog een speciale band tussen Bandung en Delft. Onder andere op het gebied van watermanagement en architectuuronderwijs wordt tussen de twee instituten samengewerkt. In juli dit jaar zou de jaarlijkse Karel Luybenlezing in Indonesië worden georganiseerd, maar vanwege de coronacrisis is dit uitgesteld.
Naar aanleiding van het jubileum van ITB zouden er bij Bouwkunde en CiTG twee tentoonstellingen over dit onderwerp komen, maar die zijn vooralsnog ook uitgesteld.
Dit artikel is een ingekorte versie van een langere publicatie, die je hier kunt lezen.
Abel Streefland / Universiteitshistoricus
Comments are closed.