In gesprekken over de noodzaak van klimaatonderwijs, valt Bob van Vliet iets wonderlijks op in de reactie van veel collega’s. Niet verrassend, wel zorgelijk, vindt hij.
In gesprekken over het onderwijs op mijn faculteit gooi ik tegenwoordig te pas en te onpas de noodzaak van klimaatonderwijs op. Je kunt bij werktuigbouwkunde nu je masterdiploma halen zonder ooit gedwongen te worden om eens echt kritisch te worstelen met de rol van technologie, industrie, en ingenieurs in het ontstaan en voortbestaan van de klimaatcrisis. Dat is niet meer verantwoord.
Overigens heb ik daar zelf ook schuld aan. Ik heb al een tijdje enige invloed op het curriculum. Maar verder dan het toevoegen van een paar klimaatvakken aan de keuzelijst voor de verplichte ‘social course’ in het programma, kwam ik tot nu toe niet.
Maar in de reactie van veel collega’s valt me iets wonderlijks op. Of nou ja, eigenlijk is het niet heel verrassend. Wel zorgelijk.
Wanneer ik de vraag opgooi hoe we onze studenten bewuster kunnen laten nadenken over de relatie tussen technologie en klimaat, komt er bijna zonder uitzondering een antwoord in termen van de vaardigheden en kennis die we ze zouden kunnen meegeven. Life Cycle Analysis. Technieken voor hergebruik en recycling. Dingen ‘waar ze in hun werk meteen iets mee kunnen’, zoals één collega het zei.
Maar mij boeit het weinig om onze afstudeerders (nog) betere werknemers te maken. Mij lijkt het logisch om tijdens een academische opleiding juist eens grondig na te denken over welk werk je überhaupt wilt doen, en voor wie. Vertrouw je erop dat bedrijven en startups die winst maken of investering aantrekken per definitie aan zinnige producten bouwen? Hoe rijm je dat met het feit dat datzelfde consumptie gedreven, winstgerichte systeem tot nu toe zo destructief is geweest? Wil je daar deel van uitmaken? Of maakt het je allemaal niet zo veel uit, zolang je maar aan technisch interessante projecten kunt werken? En durf je dan ook toe te geven dat je het bredere effect van dat werk niet als jouw verantwoordelijkheid ziet?
Ethiek laten ze over aan de professionals
Ik las laatst een vrij schokkend onderzoek over de rol van ethiekonderwijs in ingenieursopleidingen. Elektrotechnicus en socioloog Erin Cech ontdekte dat studenten het aan het eind van hun ingenieursopleiding mínder belangrijk vonden om na te denken over de bredere maatschappelijke impact van hun werk dan aan de start. Paradoxaal genoeg leek dat te gebeuren juist doordát ze ethiekvakken kregen. Daar blijkt impliciet de boodschap vanuit te gaan dat ethiek een losstaande expertise is, en géén onderdeel van engineering zelf. Échte ingenieurs beperken zich tot de bouten, moeren, en simulaties. Ethiek laten ze over aan de professionals.
Het is gebruikelijk om techniek te zien als ‘enkel’ technisch. Technisch in de zin dat het alleen maar over middelen gaat, over kennis en vaardigheden als ware het gereedschap. En niet over de doelen waar je dat gereedschap voor inzet. Dat is ethiek. Of – erger nog! – politiek. Maar ingenieurs geven letterlijk vorm aan de toekomst. Hoe politiek wil je het hebben?
Klimaatonderwijs moet verder gaan dan een set tips & tricks. We hebben een verantwoordelijkheid om studenten niet alleen te laten nadenken over materialen, systeemgedrag, en energieverbruik, maar ook over machtsverhoudingen, geschiedenis, en rechtvaardigheid.
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.