Onderwijs

Deel docenten kritisch op groeiplannen TU

De groeiplannen van het college van bestuur worden gemengd ontvangen door TU-docenten. Een deel van de geïnterviewden maakt zich zorgen, terwijl sommigen kansen zien.

De docent op deze foto is komt niet in dit artikel voor. (Foto: Justyna Botor)

Met één muisklik maakte het college van bestuur (cvb) in september aan duizenden TU-medewerkers ingrijpende toekomstplannen bekend. Per mail liet het weten dat het de universiteit de komende jaren wil laten groeien naar 40 duizend studenten (het zijn er nu bijna 28 duizend). Die gaan niet allemaal in Delft studeren: het cvb heeft een ‘multi-campusstrategie’ voor ogen met een campus in Rotterdam voor 10 duizend studenten en eentje Den Haag voor 2.500 studenten. Met een interne en externe consultatieronde wil het cvb erachter komen hoe anderen naar die plannen kijken. Delta doet een eigen consultatieronde en sprak al met studenten en de Delftse politiek (zie onderaan). Nu zijn de docenten aan de beurt.

Zo spraken we met docent Marina Bos-de Vos van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). Zij vindt het inzetten op meerdere campussen vanuit een vakinhoudelijk oogpunt een positieve ontwikkeling. “Als alle groei in Delft zou zijn, was het een ander verhaal geweest. Maar ik denk dat we dankzij meerdere campussen makkelijker op allerlei belangrijke thema’s kunnen samenwerken met andere partijen, zoals de Erasmus Universiteit, het Erasmus MC, bedrijven en overheid.”

Ze noemt transities in gezondheidszorg, energie en huisvestingsaanpak als voorbeelden. Daarin spelen ingenieurs en ontwerpers een cruciale rol. “De uitdagingen en problemen waar de wereld voor staat, zijn inmiddels zo complex en met elkaar verweven, dat je die niet meer vanuit één discipline kunt oplossen. Het lijkt mij ontzettend nuttig als studenten in een vroeg stadium al transdisciplinair leren denken en werken en het onderwijs meer in de dagelijkse praktijk wordt ingebed”, meent ze.

‘Je kunt niet zonder mensen met andere expertises’

Voordat Bos-de Vos als onderzoeker en docent was verbonden aan de TU Delft werkte ze voor een architectenbureau. “Daar merkte ik dat we als bouwkundig ingenieurs allemaal dezelfde taal hadden leren spreken. Toen ik bij de TU Delft kwam, ontdekte ik dat wetenschappers uit andere vakgebieden weer ieder op hun eigen manier spraken, dachten en werkten. Als we alle actuele uitdagingen willen oplossen, kun je als ingenieur en ontwerper niet zonder mensen met totaal andere expertises, zoals bijvoorbeeld sociaal wetenschappers, bedrijfskundigen of artsen. Het helpt enorm als je al in een vroeg stadium leert hoe andere vakgebieden werken. Ik denk dat uitbreiding in Den Haag en Rotterdam daarbij helpt.”

Onderwijskwaliteit en gemeenschapsgevoel
Wiskundedocent 
Tom Vroegrijk zet juist vraagtekens bij het idee van meerdere campussen. Hij valt officieel onder de faculteit Electrotechniek, Wiskunde en Informatica, maar geeft op meerdere faculteiten les. Voordat hij naar de TU Delft kwam, doceerde hij aan de Universiteit Antwerpen. “Die heeft ook meerdere campussen, maar het voelde nooit als één geheel. Elke campus stond op zichzelf. Ik denk dat het gemeenschapsgevoel juist enorm belangrijk is voor een universiteit.”

Het meest zorgen maakt hij zich over onderwijskwaliteit en studentwelzijn. “Hoe je het ook wendt of keert: een groei van 12 duizend studenten verdeeld over acht jaar tijd gaat sowieso impact hebben op onderwijs”, zegt hij. Hij vreest dat de TU gezien de krappe arbeidsmarkt niet op tijd voldoende extra personeel kan werven om het studentenaantal bij te benen. “Dat betekent dat of de groepen groter worden of dat we meer online onderwijs gaan geven. In beide gevallen gaan onderwijskwaliteit en studentenwelzijn achteruit. Met grotere groepen is het moeilijk om persoonlijk contact te hebben met je studenten. Zo zie je het minder snel als het niet goed met ze gaat en is er vaak onvoldoende tijd om al hun inhoudelijke vragen te beantwoorden.”

En online onderwijs? Dat vindt Vroegrijk een “tweederangs manier van onderwijs die enkel als noodoplossing dient’. “Het persoonlijke aspect verdwijnt en bovendien zien we steeds meer berichten in de media over leerachterstanden en verslechterde mentale gezondheid bij jongeren als gevolg van online onderwijs.”

‘Veel collega’s delen mijn zorgen’

De aan de faculteit IO verbonden docent Ianus Keller vindt juist dat opschaling niet altijd ten koste gaat van kwaliteit. Hij ziet het als een uitdaging om nieuwe verbeterde vormen van grootschalig en online onderwijs te vinden. “We zijn op de TU goed in online colleges geven en goed in de bijbehorende logistiek. Bovendien kan het heel leuk zijn om met enorm veel studenten gezamenlijk bezig te zijn met leren.”

Wiskundedocent Vroegrijk merkt dat het onderwerp enorm speelt onder zijn collega’s. Het komt spontaan aan bod tijdens gesprekken bij de koffieautomaat of in de wandelgangen. “Veel collega’s delen mijn zorgen.”

Ook andere TU-docenten zetten vraagtekens bij de groeiplannen. Zo maakt Margreet Docter zich net als Vroegrijk zorgen over de impact van de groeiplannen op onderwijskwaliteit en studentenwelzijn. Zij doceert sinds 2012 bij de opleiding nanobiologie (faculteit Technische Natuurwetenschappen). Ze geeft onder meer het vak electronic instrumentation. “Tijdens de coronacrisis hebben we ontzettend mooie oplossingen bedacht om studenten op afstand de ervaring van een practicum te geven. Maar uiteindelijk wil je over haar of zijn schouder kunnen meekijken om zelf te zien tegen welke problemen ze aanlopen, zodat je ze meteen kunt bijsturen.” Ook zij denkt dat de TU niet op tijd voldoende docenten, bestuurders en ondersteunend personeel zal kunnen vinden om de groei aan te kunnen. 

Tijdverdrijver
En 
dan is er de werkdruk. “Die is nu in pieken al ongekend hoog,” zegt Vroegrijk. Docter: “Als de plannen doorgaan, heb ik net zoals het personage Hermelien uit Harry Potter een tijdverdrijver nodig zodat ik elk uur dubbel kan besteden”, grapt ze. Daarna serieuzer. “Het is nu al een probleem om voldoende docenten en onderwijszalen te vinden. Hierdoor moeten docenten een vak soms twee in plaats van één keer per jaar geven. De werkdruk is dus al toegenomen, bij zowel docenten als de ondersteunende staf. Hoewel ik het niet erg vind om af en toe in het weekend of in de avond te werken, is overwerken voor mij geen structurele oplossing. De werkdruk kan niet nóg hoger worden, terwijl ik verwacht dat de groeiplannen de werkdruk alleen maar veranderen.”

‘Om welke ingenieurs schreeuwt de samenleving dan?’

In de mails en communicatie rondom de groeiplannen, herhaalt het cvb voortdurend dat ‘de landelijke schreeuw om ingenieurs onverminderd hoog is.’ Docter en andere docenten vragen zich af hoe groot die behoefte is. “Om welke ingenieurs schreeuwt de samenleving dan? Het was fijn geweest als het cvb meer open was over waar precies behoefte aan is. Als je kijkt hoeveel tekorten er zijn aan praktisch geschoolde mensen, zou je juist meer moeten inzetten op mbo-onderwijs.”

Daarnaast betwijfelen de docenten of het opschalen van de TU wel dé oplossing is voor het tekort aan ingenieurs. Zo blijkt uit cijfers van koepelvereniging Universiteit van Nederland dat slechts de helft van de technische wo-studenten terechtkomt in een beroep dat bij haar of zijn vooropleiding past. Docter: “Uit onderzoek blijkt dat veel TU-studenten uiteindelijk terechtkomen in consultancy-achtige rollen in plaats van echte technische beroepen. Misschien moeten we het op een andere manier aanpakken, bijvoorbeeld met overheidscampagnes om technische beroepen te promoten.” Docent Trivik Verma van de faculteit Techniek, Bestuur en Management plaatste een soortgelijke kanttekening op Twitter door zich hardop af te vragen hoeveel van de extra afgeleverde ingenieurs gaan werken voor consultancy-bedrijven.

Nieuwe groepen naar de universiteit
Ianus
Keller denkt dat de groeiplannen juist een kans zijn om nieuwe groepen studenten aan te spreken. “We moeten de studenten ergens vandaan halen. Het zou fantastisch zijn als mensen straks hun weg naar de TU vinden die dat voorheen niet deden. Denk aan studenten uit kansarme wijken of first generation students.”

Rector magnificus Tim van der Hagen zinspeelde in september tijdens een vergadering met de ondernemingsraad en de studentenraad van de TU Delft naar manieren om dit soort groepen aan te spreken. “Er zijn mensen die denken dat studeren niks voor ze is, bijvoorbeeld scholieren uit Rotterdam-Zuid. Dus we zullen de wijken in moeten: waar zitten talentvolle studenten? Ook moeten we kijken op scholen, of ouders opzoeken. Ik ben in Manchester geweest, daar doen ze dat. Dat is zeer succesvol.” Keller: “Hoe we die nieuwe groepen studenten gaan aanspreken is ingewikkeld. We zullen er vast ook eens op onze bek gaan, maar het is beter dan helemaal niet naar dat soort studenten zoeken.”

‘Toen ik het hoorde dacht ik: dit kunnen we’

Hij noemt de plannen een mooie ambitie. “Toen ik het hoorde dacht ik: dit kunnen we. We zijn ingenieurs en dus gewend om in oplossingen te denken. Voor vrijwel elk vraagstuk dat door de groeiplannen ontstaat, vinden we wel weer een oplossing.” Van één ding is hij minder overtuigd. “Of de maatschappij zit te wachten op 40 duizend Delftse ingenieurs en of we daarmee die maatschappelijke problemen oplossen, daar twijfel ik als burger aan.” 

Totaal overvallen
Alle 
docenten die Delta sprak, hadden liever gezien dat het cvb de plannen op een andere manier bekend had gemaakt dan via de mail. “Het werd als een bom gedropt”, meent Bos-de Vos, hoewel ze zegt te begrijpen dat je niet iedereen uitvoerig mee kunt nemen wanneer je verandering teweeg wilt brengen.

‘Zijn alle capaciteitsproblemen ineens van de baan?’

Vroegrijk: “Ik voelde me totaal overvallen door de plannen omdat het om zo’n forse groei gaat. Ik was echt overdonderd.” Hij vervolgt: “De laatste jaren lees je overal over afgenomen studentenwelzijn, toegenomen werkdruk, een steeds krappere onderwijsfinanciering en een oplopend tekort aan studentenkamers. De teneur was juist: we moeten de groei van het aantal universitaire studenten enigszins afremmen. Zijn alle problemen opeens van de baan?”

Het cvb is direct na het ontvouwen van de plannen begonnen aan een consultatieproces dat tot half november duurt. Sommige docenten hadden dit liever andersom gezien: eerst medewerkers om input vragen en pas daarna plannen maken. Zo had Keller het beter gevonden als de plannen minder van bovenaf en meer bottom-up waren neergezet.
Ook docent en Delta-columnist Bob van Vliet was kritisch. Hij noemde de plannen 
in zijn column ‘zó ingrijpend dat ik het fijn had gevonden als we er met zijn allen een inhoudelijke en openbare discussie over hadden kunnen hebben, vooráfgaand aan de keuze voor één specifiek scenario. Hij vervolgde: ‘Nu is er enkel een korte ‘consultatieronde’, over een besluit dat in grote lijnen al vast lijkt te liggen.’

Niet iedere docent zegt het gevoel te hebben zich uit te kunnen laten over de plannen. Zo laat een docent per mail aan Delta weten liever geen mening te geven. “Ik heb hier wel ideeën over, maar omdat ik nog geen vast contract heb lijkt het me beter als ik discreet blijf.” 

Voor dit artikel heeft Delta twintig docenten benaderd. We hebben met vier docenten uitgebreid gesproken en met twee docenten mailcontact gehad. Met de selectie van docenten heeft Delta geprobeerd een representatieve groep aan het woord te laten op basis van gender, nationaliteit en faculteit.

  • De TU had ook andere groeiscenario’s kunnen kiezen. Welke dat zijn, lees je hier.
  • Lees ook dit interview met collegevoorzitter Tim van der Hagen over de plannen.
  • Delftse gemeenteraadsleden hadden liever via het cvb dan via de media over de groeiplannen gehoord. Hun boodschap voor Van der Hagen? “Praat met óns.”
  • Ook Delftse studentenverenigingen willen meepraten en -denken: “Hoe zorgen we ervoor dat er genoeg voorzieningen zijn voor huidige en nieuwe studenten?”
Nieuwsredacteur Annebelle de Bruijn

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

a.m.debruijn@tudelft.nl

Comments are closed.