Campus

Rector: ‘De boodschap is groei’

Om te voldoen aan de ‘schreeuw om ingenieurs’ wil de TU Delft fors groeien naar 40 duizend studenten. Dat roept vragen op. Delta sprak met collegevoorzitter Tim van der Hagen.

De TU wil niet groeien in Delft, maar in Den Haag en Rotterdam. (Foto: Marjolein van der Veldt)

Afstappen van een strategie om studentenaantallen te beheersen en juist groeien om aan de vraag naar ingenieurs te voldoen, ondanks krapte op allerlei vlakken. Dat is het toekomstscenario dat de commissie-Van Ham (zie kader Advies onderaan dit artikel) de TU Delft adviseert op weg naar 2030. Het college van bestuur neemt dat advies over en is op donderdag 15 september een consultatieronde gestart om te zien hoe mensen binnen en buiten de universiteit er tegenaan kijken. Collegevoorzitter en rector magnificus Tim van der Hagen legt uit.

Waarom is groei een goed idee?
“We horen voortdurend vanuit het bedrijfsleven dat er meer technisch geschoolde mensen nodig zijn, op mbo-, hbo- én wo-niveau. We staan als samenleving voor grote uitdagingen die zij moeten helpen oplossen: stikstof, klimaat, energietransitie, verstedelijking, grondstoffen en zo is er een lange lijst. Er zijn mensen nodig met een Delftse signatuur, in een context, samen met andere vakgebieden. We hebben nu 4000 afgestudeerde ingenieurs per jaar en willen naar 5500 tot 6000. Daarvoor heb je een totale populatie van 40 duizend studenten nodig. Dat is een enorme groei (de TU heeft nu 28 duizend studenten, red.) die alleen kan slagen als de hele organisatie plus onze externe partners zoals de overheid en bedrijven erin meegaan.”

Wanneer moeten die 40 duizend studenten er zijn?
“Het tempo hangt af van de mogelijkheden die er zijn en van de belangstelling van studenten. De interesse in techniek is helaas aan het afremmen. We moeten de scholen in, de wijken in, eerste-generatiestudenten aanspreken. Ik kan geen exact jaartal noemen. De boodschap is groei, daar gaat het om.”

‘We willen geen te groot cohort internationale studenten’

De TU groeit al vele jaren. Kan de verdere groei wat u betreft ook komen van internationale studenten?
“We moeten in Nederland beginnen, we willen geen te groot cohort internationale studenten. Er moet balans zijn.”

U hebt de afgelopen jaren, met de andere universiteiten, gelobbyd voor instrumenten om studenten te kunnen weren. Gelooft u daar niet meer in?
“De laatste jaren hebben we inderdaad geprobeerd om de groei van studentenaantallen tegen te houden. Dat lukte niet. We dachten: deze groei overkomt ons en hoe leggen we dit uit aan mensen in de stad? Nu hebben we een nieuwe denkrichting, die hopelijk nieuwe deuren opent, zoals combinaties die leiden tot nieuwe opleidingen. We willen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, want met de huidige aantallen bedienen we de samenleving onvoldoende.”

U heeft het groeiscenario op donderdag 15 september eerst besproken met onder meer decanen en directeuren (zie kader Hoe nu verder). Wat was hun reactie?
“Die was positief en ik denk dat de meeste aanwezigen niet verbaasd waren. De urgentie is hoog. Het denken is aangezet. Al snel ging de discussie over hoe het zou moeten: moeten we een faculteit naar een andere stad verplaatsen, of onderzoeksgebieden die aansluiten bij wat er in die stad aan expertise is?”

Gaat de consultatieronde dan alleen over de vraag hoe de TU moet groeien, of ook over of dit de juiste strategie is?
“Het gaat over beide. Als er de komende maanden goede redenen naar voren komen waarom we dit niet moeten doen, dan doen we het misschien niet. We hebben een aantal harde randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden. Zo moeten de kwaliteit en de verwevenheid van onderwijs en onderzoek behouden blijven, moeten er geen negatieve effecten zijn op het welzijn en de werkdruk van medewerkers en studenten, moet de Delftse signatuur behouden blijven, moet er voldoende geld zijn en moet er een geschikt ecosysteem zijn met adequate voorzieningen en infrastructuur. Die eerste positieve reactie gisteren was mooi, maar we moeten ook tegenspraak organiseren en luisteren naar mensen die problemen zien.”

‘Rotterdam en Den Haag zien ons graag komen’

De mogelijke obstakels zijn talrijk. Zo wil de TU de groei niet in Delft, maar in Den Haag en Rotterdam realiseren. U noemt dat een multicampusstrategie. In die steden is toch ook een ruimteprobleem?
“We zitten al op de Campus Den Haag, we hebben al sterke banden met Rotterdam. Convergentie (de vergaande samenwerking met Erasmus MC en de Erasmus Universiteit, red.) staat zelfs in het Rotterdamse coalitieakkoord. In Rotterdam-Zuid zijn mogelijkheden genoeg. Zij zien ons graag komen, Den Haag idem dito. Dat horen we van de colleges van burgemeester en wethouders.”

Dan zijn er ook de kwesties van geld en personeelstekorten.
“Zeker is er geld nodig, net als mensen, systemen, infrastructuur, noem maar op. Het begint bij een gezamenlijke commitment, bijvoorbeeld van de bedrijven die zeggen dat ze meer ingenieurs nodig hebben. Zij kunnen helpen lobbyen in Den Haag, maar ik hoop dat zij meer zullen doen, financiën beschikbaar zullen stellen. Ik weet dat de steden dit willen, net als allerlei ministeries: OCW, EZK, VWS, Ruimtelijke Ordening, maar ook Defensie dat dingen van ons wil.”

Is het niet logischer als de andere technische universiteiten deze groei voor hun rekening nemen, in plaats van de TU Delft in een volle Randstad?
De TU Eindhoven wil al verdubbelen, wat Twente doet weet ik niet. Wij hebben onze eigen afweging gemaakt en daarmee bedienen we de samenleving al onvoldoende.”

Nu al is er een grote druk op de stad Delft, wat een belangrijk thema was tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen. Wat doet u daar op de korte termijn aan?
“De commissie-Van Ham adviseert om in de komende twee à drie jaar al opleidingen of delen daarvan te verplaatsen naar Rotterdam of Den Haag. Ook dat zullen we onderzoeken.”

Advies


Collegevoorzitter en rector magnificus Tim van der Hagen. (Foto: Jeroen Bouman)

De groeistrategie die het college van bestuur nu wil verkennen, is bedacht door een commissie van experts, voorgezeten door Jo van Ham. Hij is voormalig vicevoorzitter van het college van bestuur van de TU Eindhoven en voormalig plaatsvervangend directeur-generaal hoger onderwijs op het ministerie van Onderwijs. De andere leden zijn:

  • Jenny Brakels (strategisch beleidsadviseur onderwijs bij de directie Education and Student Affairs van de TU Delft)
  • Mirjam Bult (lid van Raad van State en voormalig vicevoorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente)
  • Caspar Chorus (hoogleraar en sinds kort decaan van de faculteit Industrieel Ontwerpen)
  • Rob Fastenau (voormalig decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica)
  • Job Vlak (student en voormalig voorzitter van de centrale studentenraad, in collegejaar 2021-2022).

Het college van bestuur had hen gevraagd de volgende vraag te beantwoorden: “Welke route is voor de TU Delft het meest vruchtbaar om de maatschappelijke vraag naar ingenieurs op te pakken, rekening houdend met de belangen van onze studenten en medewerkers?”

Hoe nu verder?


(Foto: Marjolein van der Veldt)

Het college van bestuur startte op 15 september de consultatieronde over de groeiplannen. Bij die eerste bijeenkomst waren decanen, directeuren van de ondersteunende diensten, afdelingsvoorzitters, directeuren onderwijs, de raad van hoogleraren, pro vice rectores magnifici, universiteitshoogleraren, distinguished professors en de voorzitters van de Delft Research Initiatives aanwezig. Zij zullen de interne consultatie intern vormgeven, zoveel mogelijk tijdens reguliere overleggen.

Parallel gaat het college van bestuur praten met de ondernemingsraad, de studentenraad en de raad van toezicht. Ook zullen er gesprekken komen met bedrijven, overheden en de universiteiten en medische centra van Rotterdam en Leiden. Dat moet in december uitmonden in een standpunt, waarna in 2023 gesprekken over het nieuwe Instellingsplan 2024-2030 plaatsvinden.

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.