Wetenschap
Interview Jan van Neerven

Nieuw KNAW-lid: ‘Je moet je niet over de kop werken, en zeker niet als wiskundige’

Hoogleraar wiskunde Jan van Neerven is één van de drie Delftenaren die zijn toegetreden tot de Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen. Naar eigen zeggen geeft hij het enige vak aan de TU Delft met als leerdoel dat studenten achteraf minder weten dan vooraf. Wat drijft Van Neerven en hoe vindt hij dat het zes weken na zijn kritische ingezonden brief in Delta gaat met het verbeteren van de sociale veiligheid?

Jan van Neerven. (Foto: Leticia van Neerven)

Lid van de Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen word je op basis van wetenschappelijke verdiensten. Van Neerven (1964) heeft er vele, al vertelt hij ook graag over zijn onderwijs. Hoe zag zijn loopbaan eruit, welke mijlpalen benoemt hij en hoe kijkt hij naar zijn rol als hoogleraar én leidinggevende? Daarover gaat dit interview, waarin ook zijn ingezonden brief in Delta ter sprake komt. Daarin vroeg hij zich hardop af waarom het college van bestuur geen woord houdt en aftreedt na publicatie van het rapport van de Onderwijsinspectie.

Discussies tijdens colleges

Eerst de carrière van Van Neerven. Na de middelbare school begint hij aan een studie biologie aan de Universiteit van Amsterdam. Al snel wordt hij gegrepen door de wiskunde als hij in de avonduren collegedictaten wiskunde doorneemt. Van Neerven sprokkelt zelfstandig zijn propedeuse bij elkaar, waarna hij zich ook inschrijft als wiskundestudent. Het laatste jaar van zijn studie brengt hij door bij zijn toenmalige vriendin in Parijs. Omdat de vakken in de functionaalanalyse read-more-closed op afstand te doen zijn, gaat hij in die richting verder. Het zal zijn vakgebied blijven.

Als promovendus werkt hij voor een hoogleraar mathematische biologie, maar Van Neerven drijft steeds meer richting de abstracte wiskunde. Zo belandt hij bij een Delftse copromotor. Zijn derde postdoc doet hij in Delft, met een KNAW-stipendium. Er volgt een vaste aanstelling. Van Neerven krijgt verschillende NWO-subsidies, waaronder een vidi en een vici. In die periode wordt hij Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar.

‘Werkdruk is iets anders dan veel werken’

Na het afronden van zijn vici werkt Van Neerven een jaar lang aan het perfectioneren van zijn college Filosofie van de Wiskunde, een derdejaars keuzevak dat jaarlijks rond de twintig studenten trekt. “De onderwijsvorm met veel ruimte voor discussies tussen de studenten en mijzelf was helemaal nieuw, ook voor mij. Bij doorvragen blijkt niets vanzelfsprekend te zijn. Ik heb wel eens gegrapt dat dit het enige vak is aan de TU Delft waar in de leerdoelen staat dat je aan het einde minder weet dan aan het begin. Dat lukt ieder jaar.”

Meerdelig standaardwerk

Tegelijk schrijft Van Neerven met zijn coauteurs een meerdelig standaardwerk over enkele deelgebieden van de functionaalanalyse, om de kennis uit al hun losse onderzoekspapers bijeen te brengen en te ordenen. Na vijftien jaar en zo’n tweeduizend pagina’s is het einde van dat project nu in zicht. Het schrijven gebeurt deels op een mooie locatie tussen wijnvelden, bossen en heuvels: twee weken lang de klok rond werken, onderbroken door uitgebreide lunches met lange wandelingen erna. “Ik kom vaak met meer energie terug. Ik wil maar zeggen: werkdruk is iets anders dan veel werken.”

De werkdruk aan universiteiten is steevast onderwerp van alarmerend onderzoek. Hoe voorkom jij stress?

“Met kerst ben ik twee weken echt weg, lekker naar buiten. In de zomervakantie wandel ik meestal vijf weken achter elkaar, tent in de rugzak, zo’n duizend kilometer. Ik koop daarvoor elk jaar twee weken extra vrij. Mijn telefoon gaat uit en mail bekijk ik zowat niet. Dat weet ook iedereen. Dit is mijn motto voor studenten: je moet je niet over de kop werken, en zeker niet als wiskundige. Je moet uitgerust zijn om ideeën te krijgen.”

Nu word je lid van de KNAW. Wat ga je doen?

“Het korte antwoord is dat ik actief zal worden binnen de sectie wiskunde. Het populariseren van wetenschap vind ik heel mooi. Daar heeft de KNAW een rol in door avondsymposia te organiseren. Ik heb er al twee georganiseerd. Verder moet ik bekijken hoe ik me nuttig kan maken. Ik stel me voor dat ik kan bijdragen aan KNAW-standpunten binnen academische debatten.”

‘Ik moet de eerste mensen nog tegenkomen die blij zijn met wat ze allemaal zien op de TU’

Volgens de KNAW treed je ook in de ‘algemene pers’ naar voren. Wil je je mengen in maatschappelijke discussies?

“Ik vond dat grappig om te lezen, want recent – de afgelopen tien jaar – ben ik alleen naar voren getreden met mijn ingezonden brief in Delta.”

In die brief hekelde je de reactie van het college van bestuur op het inspectierapport en vroeg je je af waarom het zich niet aan zijn eigen woord houdt en aftreedt. Wat voor reacties heb je daarop gekregen?

“Bijna iedereen die mij benaderde reageerde erg positief, op het hartverwarmende af. Er waren mensen die zeiden blij te zijn dat nu eindelijk eens een hoogleraar opstond. Er waren ook mensen die zelf in heel lastige situaties hebben gezeten. Van het college van bestuur heb ik niks gehoord. Ergens begrijpelijk, maar ik had een uitnodiging voor een gesprek wel gewaardeerd.

Als je van een afstandje bekijkt wat zich momenteel op de TU ontvouwt, dan vind ik het teleurstellend hoe weinig mensen in hogere functies hiertegen opstaan. Ik moet de eerste mensen nog tegenkomen die blij zijn met wat ze allemaal zien. Maar ik constateer een discrepantie tussen wat ik bij de koffieautomaat hoor en hoe luid dat in het publieke debat doorklinkt. Het is mijn perceptie dat mensen steeds voorzichtiger worden met wat ze hardop durven zeggen naarmate ze hoger in het management komen.”

Is dat angst?

“Veel medewerkers durfden de petitie (die zich keerde tegen de rechtsgang van het college van bestuur tegen de Onderwijsinspectie, red.) niet te ondertekenen uit angst dat IP-adressen op straat zouden kunnen belanden. Dat is angst. Maar in de hogere functies is het eerder dat ze belangen of ambities hebben en dan liever geen gedoe willen. Voor mezelf heb ik een andere afweging gemaakt.”

‘Ik vond de taaltest absurd en ook wel vernederend’

Jij schreef een kritische brief in Delta. Geeft het geen problemen als je je zo opstelt?

“Laat ik de vraag met een anekdote beantwoorden. Opeens moesten alle TU-medewerkers een verplichte Engelstest doen. Ik was net benoemd tot hoogleraar en gaf al jarenlang in het Engels les. Ik had meerdere boeken en heel veel artikelen, ook single authored, in het Engels geschreven. Ik had uitstekende studentevaluaties voor mijn Engelstalige onderwijs. Dat kon ik allemaal aantonen. In die situatie vond ik zo’n taaltest absurd en ook wel vernederend. Uiteraard hield men mij voor dat ik een voorbeeldfunctie had. Mijn antwoord? Ik zie het als mijn voorbeeldfunctie dat ik een onafhankelijk denker ben. We zijn een universiteit, we zijn academici. Wij voeren een open debat met meningen die tegen elkaar worden afgewogen.”

Lachend: “Het kwam zelfs naar voren in een overigens heel aimabel functioneringsgesprek. Helemaal aan het eind begon de decaan een beetje te draaien op zijn stoel, waarna het hoge woord eruit kwam dat hij me er toch op moest aanspreken dat ik mijn Engelstoets niet had gedaan. Ik herhaalde mijn argumenten waarom ik het niet zou doen. Wat hij toen zei zal ik nooit vergeten, en ik zag dat hij schrok van zijn eigen woorden: ‘Besef jij wel dat ik morgen jouw salaris kan stopzetten?’ Dat was natuurlijk intimiderend, maar ik vond het vooral een slechte grap. Probeer dat maar eens langs een rechter te krijgen. Sindsdien is dit een van mijn mooie verhalen voor in de kroeg. Enkele jaren later werd ik gepolst of ik wilde kandideren voor de functie van facultair onderwijsdirecteur.”

Laat jij jouw medewerkers net zo vrij?

“Zeker. Op mijn sectie doet iedereen gewoon lekker zijn werk, want ze zijn intrinsiek gemotiveerd. Ik loop er een beetje tussendoor als primus inter pares. Belangrijke beslissingen in mijn sectie worden allemaal open besproken.”

‘Momenteel zien we aan de TU het failliet van de ontdemocratisering’

Is dat iets voor de hele TU? Werkstress en sociale onveiligheid blijken steevast te floreren in hiërarchische situaties.

“Wat mij betreft zien we momenteel aan de TU het failliet van de ontdemocratisering. Het is niet goed als je teveel macht op één plek concentreert. De combinatie rector en collegevoorzitter is een buitengewoon slecht idee. In het volle bewustzijn van de inhoud van het conceptrapport van de Onderwijsinspectie bleek de raad van toezicht de ondernemingsraad en de studentenraad gewoon aan de kant te kunnen zetten bij zijn herbenoeming. Ik kijk daar met verbijstering naar.”

Wat vind je van het TU-veranderplan?

“Ik heb nog niet de tijd gehad het plan aandachtig te bestuderen, maar mijn indruk is dat er weinig concreets in staat. Er wordt wel eens gegrapt dat Delftenaren fietsenmakers zijn. Wat blijkt? We maken uitstekende fietsen, maar ze zijn niet veilig. Nu vraagt de inspectie om een veilige fiets, en wel binnen drie maanden. Het nu ingediende veranderplan is geen fiets, het is meer een tekening van een fiets.

Uit het buitenland ken ik sociale veiligheidsplannen die heel expliciet en duidelijk zijn. Het is belangrijk dat wij ook een goed plan voor sociale veiligheid krijgen. Ik maak me ernstige zorgen over het feit dat het cvb de eindverantwoordelijkheid neemt voor sociale veiligheid en de commissie voorzit die het hele proces leidt. Een cvb dat journalisten intimideert zit een commissie voor die voor velen omstreden is.”

Hoe had het dan gemoeten met die commissie?

“Het antwoord op die vraag is al gegeven in Delta, toen de lokale vakbonden een gratis lesje goed bestuur gaven. De slager dient zijn eigen vlees niet te keuren.”

Drie nieuwe Delftse Akademieleden

Naast prof.dr. Jan van Neerven zijn nog twee Delftse hoogleraren als lid toegetreden tot de KNAW. Dat zijn prof.dr. Gijsje Koenderink (bionanoscience, faculteit Technische Natuurwetenschappen) en prof.dr.ir. Lieven Vandersypen (quantumnanoscience, faculteit Technische Natuurwetenschappen en wetenschappelijk directeur QuTech). Beiden waren lid van De Jonge Akademie.

Koenderink studeerde en promoveerde in Utrecht en richtte in 2006 de Biological Soft Matter Group op aan het NWO-instituut AMOLF. Sinds 2019 is ze hoogleraar biological soft matter aan de TU Delft met haar eigen lab. Met haar onderzoek wil ze begrip krijgen van de fysische mechanismen die levende materie (cellen en weefsels) in staat stellen om mechanische sterkte te combineren met het vermogen om actief krachten op te wekken en van vorm te veranderen. Er zijn recente aanwijzingen dat mechanische krachten een essentiële rol spelen in ziekteprocessen.

Vandersypen studeerde werktuigbouwkunde in Leuven en promoveerde in de elektrotechniek aan de Stanford University (2001). In die tijd stapte hij van micro-elektromechanische systemen over naar quantummechanica en quantuminformatica. Hij gebruikte de kernspin van atomen als quantumbits en kon daar zelfs mee rekenen. In 2006 werd hij benoemd als Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar aan de TU Delft. Als wetenschappelijk directeur van QuTech (per 2020) is hij betrokken bij de ontwikkeling van de quantumcomputer en het quantuminternet. Daarnaast leidt hij het onderzoek in zijn eigen lab. In 2021 ontving Vandersypen de prestigieuze Spinozapremie.

CV 

Jan van Neerven (1964) is getrouwd en heeft twee volwassen kinderen. Hij studeerde biologie en wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in de wiskunde aan de Universiteit Leiden in 1992.

 

Na postdoctorale posities te hebben bekleed aan Caltech en de Universiteit van Tübingen kwam hij in 1996 naar de TU Delft met een KNAW Research Fellowship. In 1998 kreeg hij een vaste aanstelling en in 2006 werd hij benoemd tot Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar. Hij ontving onder meer een vidi- en een vici-subsidie van NWO.

 

Van Neerven was lid van verschillende landelijke adviescommissies. Bij de wiskunde-afdeling DIAM van de faculteit EWI is hij hoofd van de sectie Analyse. Van 2012 tot 2018 was Van Neerven hoofdredacteur van het ledenmagazine Nieuw Archief voor Wiskunde van het Koninklijk Wiskundig Genootschap, en sinds 2019 is hij hoofdredacteur van het wiskundetijdschrift Indagationes Mathematicae.

 

Hij treedt nu aan als columnist bij Delta.

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.