Studenten leren reflecteren is een goed initiatief, maar het gaat om een ander soort reflectie dan waar Bob van Vliet aan dacht. Hij heeft er een dubbel gevoel over.
Eerst even een huishoudelijke mededeling. Een paar maanden terug schreef ik over ‘ontcijferen’. Daar kreeg ik verrassend veel reacties op. Meerdere mensen zeiden uit te kijken naar de column waarin ik zou bespreken hoe dat in de praktijk had uitgepakt. Die reflectie is een wat langer artikel geworden, geen column. Dat lees je hier. Maar over reflectie gesproken, dat brengt me bij mijn daadwerkelijke onderwerp deze maand.
Hoe het op andere faculteiten is weet ik niet, maar op de mijne was er dit jaar een flinke push voor het idee van ‘the reflective engineer’. Onze studenten moeten niet alleen leren rekenen en sleutelen, is de gedachte, maar ook leren reflecteren op hun eigen vaardigheden, interesses, en werkwijzen.
Ik heb nogal een dubbel gevoel over dit initiatief.
Veel ervan is goed, en nodig. Bij onderwijs dat de naam waard is, hoort dat je jezelf leert kennen. En samenwerken, plannen, en pleiten zijn essentiële vaardigheden voor een ingenieur. Hoe graag sommigen zichzelf ook begraven in simulaties, sommen of smeerolie, uiteindelijk is techniek altijd iets dat je met en voor andere mensen maakt.
Echter, toen ik de term ‘reflective engineer’ voor het eerst hoorde, dacht ik aan heel andere dingen. Ik dacht aan historisch, maatschappelijk en ideologisch bewustzijn. Aan reflectie op vragen als: Wat is het mensbeeld waar dit systeem vanuit gaat? Wiens macht versterkt en vermindert onze mooie nieuwe machine eigenlijk? Hoe voelen we ons bij de machtsconcentratie die veelal gepaard gaat met technologische ‘vooruitgang’? Hoe kan het dat de ‘maatschappelijke impact’ van welwillende, capabele ingenieurs in het verleden zo vaak is uitgedraaid op grootschalige schade aan de wereld? Is er misschien iets aan de inrichting van onze maatschappij of de manier waarop ons werk gefinancierd wordt dat hiertoe leidt? Hoe doen we daar iets aan?
‘Wat de maatschappij vraagt’ wordt al snel ‘waar het bedrijfsleven om vraagt’
In plaats van reflectie op democratische, publieke waarden, en de rol van technologie in ons leven, ligt de focus op zélfreflectie. Op het individu. In de praktijk wordt die focus gemakkelijk nóg smaller: op de individuele marktwaarde van onze alumni, op hun kwaliteit als werknemer. ‘Wat de maatschappij vraagt’ wordt al snel ‘waar het bedrijfsleven om vraagt.’
Daarbij zie ik ‘the reflective engineer’ steeds vaker in de vorm van een soort persoonlijkheidstest, met acht ‘engineering roles’. Een extreem beperkt denkraam. Die rollen komen uit een rapport (pdf) van de vier samenwerkende technische universiteiten. Of nou ja, het lijkt vooral geschreven door een commercieel bureau en staat vol semi-diepgravende, neoliberale bullshit. Het maakt vergaande claims over hoe de toekomst eruit zal zien – dé toekomst, enkelvoud – zonder enig argument over of en waarom dat een toekomst is die we moeten willen.
Ingenieurswerk is al sinds het ontstaan ervan onlosmakelijk verbonden met het dienen van de macht – van stadsstaten tot koloniale machten tot multinationals. Veel alumni uit Delft gaan aan de slag bij grote bedrijven waarvoor het uiteindelijk beurswaarde is dat telt – alle mooie woorden over ‘impact voor een betere samenleving’ ten spijt. Laten we reflectie dáárop eens bevrijden uit de beperkte context van afzonderlijke ethiekvakken en systematisch inbouwen in ons onderwijs.
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.