Campus

Vertrekkend toezichthouder: ‘Wat al gedaan is, vind ik minder interessant’

Bouwkunde-alumna Laetitia Smits van Oyen was acht jaar lang lid van de Raad van Toezicht van de TU Delft. Hoe kijkt zij terug? Een gesprek met de vrouw van de wilde ideeën.

Laetitia Smits van Oyen: “Ik ben niet zo van tramlijn 19, maar wel van de Hyperloop.” (Foto: Privéarchief)

Kunt u uitleggen wat een lid van de Raad van Toezicht doet?
“In de auditcommissie (een van de drie commissies binnen de Raad van Toezicht, red.) was het heel basaal plussen en minnen: kijken of financiën klopten en strookten met richtlijnen en strategieën, zien of risico’s in beeld en procedures op orde waren. Als ik ook maar ergens aan twijfelde, vroeg ik om uitleg.
Ik heb daarnaast geprobeerd om het college van bestuur uit te dagen. Dat heeft met drie personen veel te managen. Het is soms goed om ze andere dan de gangbare vragen te stellen of andere opties voor te leggen, om hen wakker te schudden. Neem de enorme studentengroei die de universiteit doormaakt. Hoe ga je daarmee om? Je moet daarover vrij kunnen praten.”

Bedoelt u bijvoorbeeld het standpunt dat sommige bacheloropleidingen Nederlandstalig moeten blijven? Bespreekt het college van bestuur (cvb) zoiets eerst met de Raad van Toezicht?
“Natuurlijk. Anders zou het raar zijn en zouden wij kunnen denken: wat doen ze nog meer dat ze niet bespreken? De relatie moet transparant en open zijn en gebaseerd op vertrouwen.”

Welke onderwerpen waren de afgelopen jaren de belangrijkste voor u?
“Dat was het gebouw van EWI (de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, red.).”

‘Hang een parachute in ieder lokaal’

EWI zou afgestoten worden, medewerkers zijn ook daadwerkelijk verhuisd. Daarna bleef het lang onduidelijk wat de plannen met het pand waren en werden andere medewerkers weer naar het pand toe verhuisd. Hoe kwam dat?
“We hebben daar enorm over gesproken. Er zaten plussen en minnen aan behouden én aan afstoten. Daarbij kwam dat het gebouw zo karakteristiek is en zo herkenbaar TU Delft, dat we op allerlei niveaus zijn gaan praten over wat we moesten doen: met valorisatie, met de faculteit Bouwkunde, we dachten eraan om architectuurwedstrijden uit te schrijven.”

Als het pand zo karakteristiek en eigen was, dan had dat toch meteen de doorslag kunnen geven?
“Het gebouw moest eigenlijk weg vanwege 9/11 (de aanslagen op de Twin Towers in New York, red.). Hoge gebouwen mochten alleen blijven als de hogere verdiepingen zo’n directe ontsluiting hadden dat je er letterlijk uit kon lopen. Die is er bij EWI niet. Dus mochten de bovenste etages niet meer gebruikt worden, tenzij er aan de buitenkant een lift of trap zou komen. Er zijn natuurlijk bredere overwegingen binnen de Raad van Toezicht geweest rond het EWI-dossier, zoals duurzaamheid. En voor de duidelijkheid: het gehele gebouw wordt gerenoveerd en is veilig te gebruiken. De bovenste verdiepingen staan leeg. Er nog wordt er gekeken hoe we ze toch kunnen gebruiken. Er mogen daar geen honderd man zitten, dat is duidelijk, maar misschien wel drie. En dan hangen we een parachute in ieder lokaal.”

Met een parachute uit EWI springen? Bent u van de wilde ideeën?
“Dat ben ik zeker. Wat al gedaan is, vind ik minder interessant. Wat kan er nog meer? Dat zijn dingen die ik erin gooi als we met het college van bestuur praten. Ik ben niet zo van tramlijn 19, maar wel van de Hyperloop. Leg die buis over de Mekelweg en trek hem door naar Twente als we te weinig onderwijsruimte hebben. Studenten zijn in twintig minuten daar.
In theorie zou je de samenwerking met de andere technische universiteiten sowieso veel verder kunnen doortrekken: dat je één TU Delft hebt met een campus in Eindhoven en eentje in Twente, verbonden met de Hyperloop. Het gaat er niet om dat dat echt moet gebeuren, maar dat je je gedachten open kunt stellen.”

‘Ik ben niet voor vrouwen omdat ze vrouw zijn’

Delft staat onderaan op lijstjes met vrouwelijke hoogleraren. Hoe moet dat volgens u worden opgelost?
“Ik ben niet voor vrouwen omdat ze vrouw zijn. De competentie en de kwaliteit moeten gewoon goed zijn. Het punt is dat een heleboel vrouwen geen zin hebben in zo’n positie. Banen in de top liegen er niet om. Daar moet je jarenlang voluit voor gaan.”

Hoe zat dat met u?
“Ik heb een IT-bedrijf gehad, dat ik verkocht heb aan Getronics. Daar kon ik vervolgens in de board. Daarna ben ik met mijn gezin naar Curaçao gegaan, kon ik bij de kinderen zijn en ben ik zelf gaan ondernemen. Dat vond ik leuker dan de hele dag bij Getronics vergaderen. Maar goed, terugkomen is wel verdomd moeilijk als je er een tijd uit bent geweest. Als je denkt: de kinderen zijn het huis uit, ik wil weer aan de slag, dan is de kans er niet. Daarom ben ik in bestuurlijke functies gegaan, eerst in de non-profitwereld.”

Hoe bent u in de Raad van Toezicht van de TU Delft terecht gekomen?
“Het is een man geweest, Gert-Jan Kramer, die het lef heeft gehad om mij te vragen zonder dat ik een voor de hand liggend profiel had. Ik ben immers nergens ceo of cfo geweest. Zo kon ik de vrouwelijke eigenschappen en vragen inbrengen door iets maatschappelijker en breder te denken dan de dag van morgen. Maatschappelijker in de zin van socialer, minder gericht op geld en meer op maatschappelijke impact.”

Wat is uw advies voor de toekomst van de TU?
“Samenwerken met andere partijen, vakgebieden vasthouden of juist afstoten; het mag geen doel op zich worden. Streef niet naar meer, maar zorg dat je de beste bent. En meet dat laatste af aan wat studenten ervan vinden en aan waar zij na hun studie terecht komen, eerder dan aan citatiescores.”

  • Laetitea Smits van Oyen was acht jaar lang lid van de Raad van Toezicht, de maximale duur. Ze werkt momenteel als commissaris, voor onder meer DKG, de groep achter Bruynzeel Keukens. Ook coacht ze soms jonge ondernemers. Haar tip aan hen? “Denk aan de klant: wie heeft er wat aan jouw product? Dat is belangrijker dan dat je het zelf een goed idee vindt.”
Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.