Wetenschap

TU trekt 1,5 miljoen euro uit voor vertraagde onderzoekers

Tijdelijke onderzoekers die ‘coronavertraging’ oplopen, komen in aanmerking voor contractverlenging van drie maanden. Onderliggende criteria zijn niet voor iedereen duidelijk.

Hoe de loonruimte wordt ingevuld, lijkt per faculteit te verschillen. (Foto: Lucas de Leeuw)

Labs die maar beperkt open zijn, onderzoeksprojecten die niet mogen starten en promovendi die vast zitten in het buitenland. Was het voor promovendi al flink aanpoten om hun werkzaamheden binnen de voorgeschreven twee tot vier jaar af te ronden, door de coronacrisis lopen ze tegen geheel nieuwe problemen aan.

Nederlandse universiteiten hebben daarom voor de zomer in hun cao afgesproken om 0,45 procent van de zogeheten loonruimte in 2020 te reserveren voor het verlengen van tijdelijke contracten van onderzoekers die dat jaar door corona in de problemen zijn gekomen. Het gaat hierbij specifiek om tijdelijke postdocs, promovendi, docenten en personeel dat hen daarbij ondersteunt.

Anderhalf miljoen euro
Voor de TU betekent dit dat er ongeveer anderhalf miljoen euro beschikbaar is. Het bedrag wordt in eerste instantie verdeeld per faculteit naar rato van het aantal onderzoeksmedewerkers met tijdelijke contracten.

Met welke problemen promovendi en postdocs kampen, verschilt per faculteit. Zo is er op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Technische Natuurwetenschappen – geen sprake geweest van tijdelijke sluiting van laboratoria. Wel is een promovendus van L&R door corona in “lastige persoonlijke omstandigheden gekomen”, laat de faculteit weten. Bij de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) kunnen twee promovendi mogelijk niet of niet op tijd starten met hun onderzoek. “Uit onze inventarisatie blijkt dat vanwege de druk op de gezondheidszorg promovendi die op een health-project zitten risico lopen niet te kunnen starten met onderzoek“, schrijft decaan Ena Voûte.

Schrijnende gevallen
Hoewel anderhalf miljoen euro klinkt als een flinke berg geld, komen in de praktijk in eerste instantie de meest ‘schrijnende gevallen’ in aanmerking voor compensatie, vertelt directeur Human Resources Ingrid Halewijn. Promovendi en postdocs met ‘coronavertraging’ kunnen zich melden bij hun leidinggevende. Ook is alle acht de faculteiten gevraagd om te inventariseren hoeveel gevallen er bij hen spelen en wie geholpen moet worden. Uiteindelijk bepalen decanen of een aanvraag gerechtvaardigd is of niet.

Human Resources toetst deze aanvragen vervolgens aan de hand van landelijk vastgestelde criteria, vertelt Halewijn. “Een onderzoeker moet bijvoorbeeld aantonen dat er alles aan is gedaan om de vertraging te voorkomen. In de praktijk zullen nu eerder vierdejaars dan derdejaars promovendi in aanmerking komen. Een derdejaars heeft immers meer ruimte om opgelopen vertraging in te halen.” Ook is het een uitgangspunt dat eerst zoveel mogelijk gekeken wordt of het onderzoek op een andere manier ingericht kan worden of dat met beperkter onderzoek toch gepromoveerd kan worden zonder vertraging.

Willekeur
In de praktijk blijkt het per faculteit te verschillen hoe het begrip ‘schrijnende gevallen’ wordt uitgelegd. Zo mikt de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) er op dat zo min mogelijk mensen gebruik hoeven te maken van de gereserveerde loonruimte.
“Ons uitgangspunt is dat promovendi en postdocs er het meest bij gebaat zijn om hun onderzoek op tijd af te ronden, en dat we er alles aan doen om ze te helpen dat doel te bereiken. Elk onderzoek kent onzekerheden en veel onderzoek heeft te maken met tegenslagen die soms maanden tijd kunnen kosten”, laat een woordvoerder weten. “Een toekomstige werkgever zal er doorgaans veel meer waardering voor hebben dat iemand, ondanks de tegenslag, toch het project op tijd heeft afgerond en flexibiliteit heeft getoond.”
De faculteit volgt hiermee
het standpunt van de ‘coronawerkgroep’ Bedrijvigheid, onderzoeksfinanciering en overeenkomsten derden, die onder leiding staat van CiTG-decaan Jan Dirk Jansen.

CiTG-decaan Jan Dirk Jansen verscheen vorig academisch jaar in een video van de TU Delft.

L&R had begin oktober “een handjevol” mensen op het oog. IO heeft alle contracten die in 2020 aflopen bekeken en geconcludeerd dat er geen ‘probleemgevallen’ zijn waarvoor verlenging noodzakelijk is. Decaan Voûte: “We hebben één postdoc gehad vóór de zomer die vanwege reisbeperkingen op dat moment niet terug kon naar land van herkomst. Die heeft een korte verlenging gehad waarvoor nog financiële ruimte in het project zelf zat.”

Criteria onduidelijk voor wetenschappers 
Hoewel promovendi en postdocs met ‘coronavertraging’ zich zelf kunnen melden bij hun leidinggevende, weten ze in de praktijk weinig over de regeling. “We weten dat decanen straks kunnen beslissen wie daarvoor in aanmerking komt, maar we weten niet wat de criteria zijn. Daar is ook niet veel duidelijke communicatie over geweest. We hebben aangeboden om mee te denken over richtlijnen, maar dat is niet gebeurd,” zegt Vittorio Nespeca, voorzitter van het University PhD Council.

Hoeveel en welke TU-medewerkers in beeld zijn voor contractverlenging, is in dit stadium nog niet duidelijk. Op sommige andere universiteiten, zoals de Universiteit Leiden, is het plaatje al wel rond: daar worden de tijdelijke contracten van 84 promovendi en postdocs verlengd.

De eerste aanvraagronde loop tot 31 oktober. Halewijn: “Als er budget overblijft,  gaan we het geld opnieuw onder de faculteiten verdelen.”

Nieuwsredacteur Annebelle de Bruijn

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

a.m.debruijn@tudelft.nl

Comments are closed.