Was de game waarmee de TU het collegejaar opende stiekem bedoeld als radicale satire? Waar is het debat op deze overwerkte universiteit, vraagt columnist Bob van Vliet.
Een vriend van me is assistant professor in een tenure track. ‘Wat? Schríjf jij nog?!’, vroeg iemand hem laatst toen bleek dat hij het schrijven van papers niet grotendeels aan promovendi overlaat. Blijkbaar is het opstellen van aanvragen en projectvoorstellen belangrijker dan het eigenhandig produceren van kennis.
In ieder geval is schrijven iets voor in de avond, in het weekend, of in de vakantie. Onderzoekers werken gemiddeld een kwart meer uren dan hun aanstelling, becijferde het Rathenau Instituut. En promovendi werken zichzelf letterlijk stuk.
Ikzelf moet op het moment extra oppassen met overwerk. Mijn hart hield er anderhalf jaar geleden even mee op, en daar ben ik nog niet helemaal van hersteld. Voor de zomervakantie merkte ik dat ik over mijn grenzen ging. Ik moest een collega vragen om een aantal taken van mij over te nemen. Maar dat vond ik erg moeilijk. Ik wist immers dat zij tóch al regelmatig tot ’s avonds laat bezig is.
‘Kritische analyse en debat worden blijkbaar niet als inspirerend gezien’
Bij de start van dit academisch jaar protesteerden studenten in Utrecht en elders tegen de werkdruk voor docenten. In effect wordt een vijfde van hun onderwijs immers betaald met onbezoldigde uren van gestreste wetenschappers. Deze studenten zien dat dit de kwaliteit van hun opleiding niet ten goede komt. Laat staan dat het een duurzame werkwijze is.
Door de AOb en WOinActie werden fietstochten georganiseerd om aandacht te vragen voor al die docenten die ondanks al dat harde werken toch alleen maar tijdelijke contracten krijgen.
Drie aanvoerders van WOinActie – Rens Bod, Remco Breuker, en Ingrid Robeyns – zetten de analyse achter hun protest op papier in 40 stellingen over de wetenschap. Universiteiten zijn steeds meer georganiseerd als hiërarchisch en bureaucratisch grootbedrijf, schrijven ze, terwijl voor goede wetenschap en kritisch denkwerk een veel democratischer organisatie van onderaf nodig is. Meer autonomie, minder competitie, en, last but not least, adequate financiering.
Voor de academische gemeenschap is de opening van het jaar traditioneel een moment om vooruit te kijken vanuit een breder perspectief dan de dagelijkse rompslomp. Door heel het land worden sprekers van buiten de eigen universiteit uitgenodigd om hun visie op wetenschap en maatschappij te delen. Onderzoekers, kunstenaars, en bestuurders gaan met elkaar in discussie.
Maar niet in Delft. Voor de TU is het doel van het ‘event’ primair ‘het inspireren en warm verwelkomen van de aankomende studenten’. Kritische analyse en debat worden blijkbaar niet als inspirerend gezien, want dat is meestal niet aan de orde. Ook dit jaar niet. Afgelopen maandag kon je online een spelletje spelen. Met prijzen.
Eigenlijk heel toepasselijk. Want als íets de overwerkte universiteit van vandaag kenmerkt is het wel competitie. Misschien was het spel stiekem bedoeld als radicale satire?
Ik begin het gevoel te krijgen dat ik om de maand dezelfde column schrijf. Maar ik blijf het tragisch vinden hoe sterk ons bestuur een broertje dood heeft aan het organiseren van publiek debat. Terwijl juist dít jaar zich bij uitstek had geleend voor een invulling van de opening die verder ging dan promotie.
Lees dat boekje van Bod, Breuker, en Robeyns. Dát vond ik inspirerend.
Bob van Vliet is docent op de faculteit 3mE, na eerder bij Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde les te hebben gegeven.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.