Delta-columnist Dap Hartmann en collegevoorzitter Tim van der Hagen schrijven elkaar iedere twee weken een openhartige brief over de toekomst van de universiteit, muziek en boeken. Van der Hagen blijkt Reve-man en minimalist.
Beste Dap,
Wat leuk dat we zo goed gelezen worden. Nog even en onze eerste brieven halen de 5.000 views. Ik voel me wereldberoemd in heel Nederland.
Je maakt je nogal zorgen over de studentenaantallen, merk ik. Ik niet zo, althans niet op de manier waarop jij dat lijkt te doen. Wel over de werkdruk natuurlijk, die neem ik heel serieus. Ja, we krijgen steeds meer studenten, maar daar hebben we toch ook ons uiterste best voor gedaan? De samenleving heeft nog steeds behoefte aan meer, goedopgeleide ingenieurs. Samen met het Platform Bèta Techniek hebben we allerlei activiteiten ontplooid om scholieren te laten zien hoe leuk en belangrijk het is wat we hier doen. Die hoge aantallen studenten zijn wat mij betreft dus een succes.
Inderdaad blijft de bekostiging vanuit de overheid daar bij achter. En daar moet echt iets aan gebeuren. Daar maken we ons dan ook al geruime tijd hard voor, samen met onze collega’s in 4TU en binnen de Kenniscoalitie. En met onze studenten, want het was hartstikke leuk om laatst te zien hoe politiek geëngageerd die zijn.
Loslaten
Toch zullen we nog meer moeten doen (of eigenlijk: minder) om de werklast terug te dringen naar acceptabele proporties. Maar minder onderzoek, ik weet het, is voor veel van onze collega’s als vloeken in de kerk: not done. Dat begrijp ik wel een beetje. We nemen zelf zulke ambitieuze mensen aan, sterker nog: we selecteren ze erop. Mensen die gauw enthousiast hun hand opsteken als er iets nieuws voorbijkomt – geweldig om mee te werken. Waar we met zijn allen niet zo goed in zijn bij de TU Delft, is weer ophouden met dingen, ze loslaten. Dat zouden we wat vaker moeten doen, expliciet nadenken over hoe zinvol het is om met een bepaalde activiteit door te gaan. Less is more, zoals de minimalisten zeiden, al vermoed ik dat dat niet jouw favoriete architecturale stroming is.
Keuzes maken dus, zoals ik al eerder zei. En ‘nee’ zeggen mag, zoals Karel Luyben ook al stelde hier op de website van Delta (‘nee’ tegen de Rector Magnificus en ook tegen de Collegevoorzitter). Het zal even wennen worden, maar daar hebben we allemaal een rol in, van laag tot hoog in de organisatie. Want zeker als een leidinggevende mompelt ‘dat iets hem wel leuk lijkt’, is iedereen (te) snel geneigd daarin mee te gaan. Ik zeg: ‘niet doen.’
Ruis
Die medewerkersmonitor is een eerste stap: in kaart brengen wat er aan de hand is, want meten is weten. Dat onderzoek hebben we als pilot bij LR en TNW uitgevoerd en nu bij de hele organisatie. Op basis van de uitkomsten maken we vervolgens concrete actieplannen, maar dan begint het pas. Want de uitvoer, die cultuurverandering, zoals Karel het terecht noemde, ligt toch echt bij onszelf. Maar we weten ook precies waar we het voor doen: zorgen dat we nog meer (of weer) lol krijgen in ons werk.
In deze discussie moet ik wel eens terugdenken aan mijn eigen intreerede: De uitdaging van eenvoud. Daarin stelde ik dat we niet moeten streven naar steeds meer en complexere technologische systemen, maar juist naar systeemvereenvoudiging op basis van beter begrip van fundamentele processen. Terug naar de basis dus. Ik had het over industriële systemen, maar het is denk ik ook hier relevant. Want wat is voor ons de basis? Dat we ingenieurs opleiden die straks de samenleving gaan verbeteren. Dat we als onderzoekers ook een bijdrage aan diezelfde samenleving leveren in de vorm van responsible innovation. Dat is waar het met elkaar over zouden moeten hebben – de rest is ruis.
Reve-man
Zo. Laat me je nu even een kijkje geven in mijn boekenkast. Zo uit de losse pols dan, want man, ik moet er niet aan denken om dat allemaal ergens op een website in te moeten kloppen. Trouwens, jouw leeswerk valt me een beetje tegen: 8.591 pagina’s? Laten we meteen een prestatieafspraak maken dat het er dit jaar minstens 10.000 worden. Maar zonder gekheid: ik ben een echte Reve-man; een van mijn lievelingsboeken is Nader tot U. (Her)lees zo nu en dan de eerste zin en je humeur klaart op. Wat ik ook met veel plezier heb gelezen, is Nachttrein naar Lissabon, van Pascal Mercier. Een spannend verhaal (over een leraar klassieke talen die een boek in handen krijgt dat hem zo boeit, dat hij naar Lissabon reist om het leven van de schrijver te ontrafelen – een beslissing die zijn hele leven verandert) maar vooral een filosofische kijk op het leven en de grote rol van toeval. Ook bij wat we aan de TU Delft doen, speelt toeval echt wel eens een rol. Dat leert me om mezelf als bestuurder ook weer niet al te serieus te nemen.
Wat er nu op mijn nachtkastje ligt, is Natlab, over de jaren 1960-2000 van dit onderzoekparadijs van Philips. In die periode werd de CD ontwikkeld en werd de basis gelegd voor bedrijven als ASML en NXP. Een prachtige beschrijving van de moeizame relatie tussen de onderzoekers met hun geweldige technische vondsten (“Is dit een managementbeslissing of is erover nagedacht?”) en de commerciële mensen. Het roept bij mij ook herinneringen op: tijdens mijn afstudeerwerk bij de THE kwamen Natlab-scouts wekelijks een praatje maken. Zou het niet prachtig zijn als we over een jaar of twintig, dertig net zo’n boek over QuTech zouden kunnen schrijven? Nog één leestip, want ik weet dat je je ook interesseert voor de creatieve uitingen van collega’s: Jasper van Kuijk’s boek ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’. Daarin beschrijft hij op geheel eigen wijze ontwerpfouten van van alles en nog wat, vulpistolen bij tankstations, inductiekoolplaten, beamers… Een feest van herkenning (of ergernis).
March of Science
Even iets anders. Uiteraard zou het leuk zijn als mensen met ons meediscussiëren. Er is wel een onderwerp waar ik met jou – en anderen – over van gedachten zou willen wisselen. Dat is de waardering voor de wetenschap. Hoe brengen we onze boodschap over in deze tijden van ‘alternative facts’ en ‘wetenschap is ook maar een mening’? Hoe creëren we in de samenleving een beter begrip van het nut van universiteiten? En hoe creëren we in de universiteiten een beter begrip van de samenleving, en een manier om voor alle mensen in de samenleving van nut te kunnen zijn? Moeten we straks meemarcheren met de March of Science, of moeten we, zoals Rosanne Hertzberger laatst in de NRC suggereerde, niet jeremiëren en gewoon wat harder ons best doen? Wat vind jij? Wat vindt u?
Oh ja, er werden inderdaad wat wenkbrauwen opgetrokken bij de dienst Communication over onze briefwisseling, maar ik vond het zelf veel te leuk om niet te doen. En het censureren van de Collegevoorzitter hoort niet tot de verantwoordelijkheden van de communicatiedames en –heren. Dus hier ben ik: Tim van der Hagen Uncut. Ze hebben trouwens wel wat beters te doen bij Communication: laten zien wat we voor mooie dingen doen bij de TU Delft, en volgens mij zijn ze daar best goed in. Maar dat is ook maar een mening.
Hartelijk groet,
Tim
Lees de hele briefwisseling terug, in volgorde van verschijnen:
‘Beste Tim, hoe wil je al je doelen gaan halen?’
‘Beste Dap, we willen toch excelleren?’
‘Beste Tim, wat ga je doen aan werkdruk?’
‘Beste Dap, cultuur moeten we allemaal veranderen’
‘Beste Tim, we zijn geen pluimvee’
‘Beste Dap, ik hoor het liefst de meningen van experts’
‘Beste Tim, onderwijs is net zo belangrijk als onderzoek’
‘Beste Dap, ik kan je uithaal niet plaatsen’
‘Beste Tim, laat mij rector worden’
‘Beste Dap, succes moet je vieren’
Comments are closed.