De inkt van mijn column over het stilzetten van het Delft Technology Fellowship was nog niet droog toen het volgende nieuws zich al aankondigde. Tijo Collot d’Escury, de voorzitter van de raad van toezicht (rvt) verraste vriend en vijand met een plotseling statement waarin hij meedeelde per direct zijn taken neer te leggen. Niet omdat hij alsnog rekenschap wilde afleggen over de rol van de rvt in het sociale-veiligheidsschandaal. Naar zijn zeggen stapt hij op om de schijn van belangenverstrengeling te vermijden.
Met de concretisering van de convergentiestrategie en uitbouw van de campus Rotterdam wordt het niet langer mogelijk de rol van voorzitter van de rvt te combineren met zijn functie als managing partner van het consultancy bureau Roland Berger, zo lezen we in Delta. Gelet op de ontwikkelingen rond campus Rotterdam is de verwachting dat op korte termijn hiervoor een tender wordt uitgeschreven. “Naar ik begrijp is TU Delft van plan om Roland Berger ook uit te nodigen voor deze tender”, aldus de voorzitter.
De samenwerking van de TU Delft met Roland Berger (RB) kent een lange geschiedenis. Een senior partner van dit bureau, tot voor kort tevens bestuurslid van het Universiteitsfonds, stond als alumnus van de TU Delft aan de basis van het tegenwoordige Yes!Delft. In zijn huidige functie bij RB is hij een van de auteurs van het rapport Valorisatie ontketend uit 2021, het jaar waarin de voorzitter van de rvt aantrad.
Dit rapport pleitte voor innovatie in fysieke ‘ecosystemen’ van bedrijven en het noemt ‘de combinatie van TU Delft Campus en Erasmus Smart Health Tech Campus’ een ‘mooi voorbeeld’. Twee jaar eerder, in de notitie Valorisatie voorbij, adviseerde RB de TU Delft al zich door te ontwikkelen als publiek-private innovatiecampus, en bood aan gezamenlijk speerpunten te benoemen voor verdere verkenning en deze visie nader uit te werken. Ook op tal van andere dossiers adviseert RB de TU Delft.
Lag de benoeming destijds wel voor de hand?
Het reglement Raad van Toezicht Delft is duidelijk. Het stelt dat een lid van de raad het ‘aangaan dan wel aanhouden van hoofd- of nevenfuncties’ dient te vermijden indien zo’n functie ‘de (schijn van) belangenverstrengeling in de hand’ werkt. Levert de voorzitter van de rvt met zijn defensieve statement niet zelf het beste bewijs dat deze schijn inderdaad ‘in de hand gewerkt’ is? Lag zijn benoeming destijds wel voor de hand?
Het is duidelijk dat het cvb en de voorzitter voorsorteren op toekomstige samenwerking bij de ontwikkeling van de campus Rotterdam. De voorzitter neemt veel relevante kennis mee naar huis die RB een concurrentievoordeel verschaft in de aankomende tender. Had hij niet moeten verklaren dat RB zich niet op de tender zal inschrijven? In het statement wordt weliswaar verwezen naar een ‘ethische muur’ binnen RB, maar hoe maak je die als managing partner van de Nederlandse tak van RB geloofwaardig naar de buitenwereld? En het cvb lijkt alvast de bal toe te spelen aan het consultancybureau van de voorzitter van zijn eigen raad van toezicht terwijl die op dat moment nog in functie is.
Ik lees nog eens het interview in Delta met de voorzitter van de rvt van 28 juni 2024, drie dagen voor de dagtekening van de brief waarin de Onderwijsinspectie op drie van de vier beoordelingspunten negatief oordeelde over het cvb en op alle vier negatief over de rvt. Eén zin in het interview laat mij maar niet los. “Het cvb geniet ons volledige vertrouwen.”
Jan van Neerven is Antoni van Leeuwenhoekprofessor in de wiskunde aan het Delft Institute of Applied Mathematics (EWI), waar hij de sectie analyse leidt. Hij is auteur van meerdere boeken op zijn vakgebied en ontving van NWO een vidi- en vici-subsidie. Hij is lid van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen en treedt volgende maand aan als voorzitter van het Koninklijk Wiskundig Genootschap.
Comments are closed.