Op 17 november 1944 schreef president Franklin D. Roosevelt een brief aan Vannevar Bush, de directeur van het Bureau voor Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling, met de vraag hoe de Verenigde Staten na de oorlog konden blijven profiteren van wetenschappelijke vooruitgang. Acht maanden later overhandigde Bush zijn nu befaamde rapport Science, the endless frontier aan president Harry S. Truman (Roosevelt was drie maanden eerder overleden). In zijn rapport benadrukte Bush de cruciale rol van fundamenteel onderzoek in de natuur- en medische wetenschappen voor de nationale welvaart en veiligheid, en hij pleitte voor structurele overheidsfinanciering daarvan.
In 1967 verscheen Science is not enough, een verzameling essays die Vannevar Bush schreef tussen 1945 en 1965. Zijn centrale boodschap was dat er voor innovatie meer nodig is dan de door hem zo gekoesterde fundamentele wetenschap. Hij pleitte voor een model waarin de wetenschap innovatie aanjaagt, maar visionair ondernemerschap de ware motor achter vooruitgang is.
Een schoolvoorbeeld van dat model is Robert S. (Bob) Langer, die sinds 1977 verbonden is aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Langer is een topwetenschapper die fundamentele wetenschappelijke kennis omzet in potentieel baanbrekende innovaties, en bedrijven opricht om die innovaties naar de markt te brengen. Alleen op die manier kan wetenschap maatschappelijke impact hebben. Dit zou de kernmissie moeten zijn van iedere technische universiteit, en MIT blinkt hierin uit.
Naar een toespraak van Bob Langer luisteren is genoeg om spontaan verliefd op hem te worden
Bob Langer publiceerde meer dan 1600 wetenschappelijke artikelen en heeft ruim 1400 patenten op zijn naam staan. Hij stond aan de basis van zo’n veertig biotechbedrijven, waaronder Moderna, dat het mRNA COVID-19-vaccin ontwikkelde, en Momenta Pharmaceuticals, dat in 2020 voor 6,5 miljard dollar werd overgenomen door Johnson & Johnson. Bob Langer is zo legendarisch dat de Harvard Business School ruim twintig jaar geleden al een schitterende case study aan hem wijdde: The Langer Lab: Commercializing Science.
Naar een toespraak van Bob Langer luisteren is genoeg om spontaan verliefd op hem te worden. In een van zijn lezingen vertelt hij het volgende (geparafraseerde) verhaal: “Toen ik in 1974 als postdoc begon bij de Harvard Medical School, werkte ik aan polymeren die grote moleculen langzaam in het lichaam konden afgeven. De wetenschappelijke consensus was dat dit onmogelijk was, maar dat wist ik niet. Net als Edison probeerde ik honderden concepten, en ik vond zeker tweehonderd manieren waarop het níet werkte. Uiteindelijk ontdekte ik een methode waarmee de werkzame stof gedurende honderd dagen werd afgegeven. Het duurde daarna nog 28 jaar voordat het eerste medicijn op basis van dat principe op de markt kwam.”
In 1871 studeerde Jacobus van ’t Hoff af in de scheikunde aan Polytechnische School in Delft (de voorloper van de TU Delft). Dertig jaar later ontving hij de allereerste Nobelprijs voor scheikunde. Ter ere van hem organiseert het Process & Product Technology Institute (Pro2Tech) jaarlijks de Van ’t Hofflezing: inspirerende voordrachten van eminente wetenschappers. In 2017 hield Frances Arnold een lezing getiteld Innovation by Evolution: Expanding the Enzyme Universe. Een jaar later ontving zij de Nobelprijs voor Scheikunde. Dit jaar is het de beurt aan Bob Langer en Daniel Anderson, met als titel Next-gen therapeutics: Where medicine meets engineering. Het zou mij niet verbazen als de Nobelprijs binnenkort aan Bob Langer toekomt.
Comments are closed.