Column: Mirte Brouwer

Weg met de kook-zit-studeer-slaapkamer

Studentcolumnist Mirte Brouwer is bezorgd dat er vooral studio’s bijgebouwd worden. Ze vindt dat studentenwelzijn zwaarder moet wegen dan financiële opbrengsten bij nieuwe bouwprojecten.

Mirte Brouwer zit op een bankje

(Foto: Sam Rentmeester)

Het studioleven was niets voor mij. ‘s Avonds kwam ik, na een lange dag studeren, thuis in een leeg huis. Dan moest ik koken of een restje uit de vriezer opwarmen. Na een avond lezen of film kijken ging ik slapen onder het gebrom van mijn koelkast, die ongeveer naast mijn hoofd stond. ‘s Ochtends werd ik wakker in mijn kook-zit-studeer-slaapkamer en begon het riedeltje opnieuw. Als in tentamenweken iedereen druk was en ik veel thuis zat, begonnen de muren op mij af te komen.

Een jaar geleden ben ik verhuisd naar een krakkemikkig huis in het centrum. Ons huis is verre van perfect. Mijn kamer heeft enkel glas en in de winter is het binnen 12 graden. Soms is er door de vaat geen ruimte op het aanrecht om mijn boterham te smeren. En ondanks al ons gestofzuig loopt er eens in de zoveel tijd een muis door de kamer. Toch woon ik hier duizendmaal liever dan in mijn studio. Mijn studentenhuis heeft namelijk iets dat mijn studio niet had: huisgenoten.

Het was een verademing om niet meer alleen te wonen. Nu zie ik vrienden zonder dat actief te moeten plannen en heb ik iemand om ‘s avonds mee te kletsen over mijn dag. Ook zijn er praktische voordelen: als ik tentamens heb of laat thuis ben, kan iemand anders koken. En ik hoef de muizenvallen niet zelf te zetten.

De belastingbetaler springt bij zodat de student de hogere huurprijs kan ophoesten

Ik ben niet de enige die gelukkiger is met huisgenoten. Keer op keer wijst onderzoek uit dat studenten op kamers met gedeelde voorzieningen gezonder en gelukkiger zijn. Bovendien gebruiken ze per persoon minder vierkante meters. Dat is niet alleen duurzamer maar draagt ook bij aan het verminderen van de woningnood doordat meer mensen in dezelfde hoeveelheid ruimte kunnen wonen. Toch worden er vooral studio’s bijgebouwd en daalt het aantal studentenhuizen verhoudingsgewijs al jaren.

Is het een financiële afweging? Daar lijkt het wel op. Voor een studio mag je door het puntensysteem een hogere huur vragen dan voor onzelfstandige woningen. Bovendien kan de bewoner van een studio huurtoeslag krijgen. Het gaat om aanzienlijke bedragen voor een studentenbudget. Door de huurtoeslag is een studio ongeveer even duur als een studentenkamer in een gedeeld huis. De belastingbetaler springt bij zodat de student de hogere huurprijs kan ophoesten. Onderaan de streep levert een studio de verhuurder dus meer geld op. In de afweging tussen financiën en studentenwelzijn delven studenten het onderspit.

De oplossing is simpel: meer woningen met gedeelde voorzieningen bijbouwen en zorgen dat de huidige blijven bestaan. Dat betekent niet dat de uitvoering simpel is. Er zijn veel verschillende stakeholders en er zijn zowel juridische als beleidsmatige aanpassingen nodig om meer gedeelde studentenhuizen haalbaar en financieel rendabel te maken. Maar we kunnen niet wegkijken want op deze manier zadelen we studenten op met woningen waar ze minder gelukkig van worden en die minder duurzaam zijn. Niet alleen nu, maar ook in de komende decennia. Tot de studio’s gebouwd zijn kan er nog iets veranderen. Wellicht kan het studentenwelzijn toch nog winnen.

Mirte Brouwer is masterstudent bij Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en masterstudent Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Columnist Mirte Brouwer

Mirte Brouwer is masterstudent bij Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en masterstudent Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

m.c.brouwer@student.tudelft.nl

Comments are closed.