Wat je weet voordat je weet dat je het weet
Intuïtie speelt een grote rol in alle wetenschappelijke vooruitgang, schrijft Jenna Pfeifer, maar je kunt er niet blind op vertrouwen. We moeten haar daarom verstandig gebruiken.
Intuïtie speelt een grote rol in alle wetenschappelijke vooruitgang, schrijft Jenna Pfeifer, maar je kunt er niet blind op vertrouwen. We moeten haar daarom verstandig gebruiken.

(Foto: Sam Rentmeester)
De TU Delft is een technische universiteit, vol met technische types, dus je zou denken dat het meeste onderzoek hier wordt gedreven door zorgvuldig doordachte rationele en harde feiten. Maar er ligt iets ten grondslag aan alle wetenschappelijke vooruitgang dat vaak over het hoofd wordt gezien: intuïtie.
Vraag iemand om intuïtie te beschrijven en je krijgt waarschijnlijk een lange pauze. Dat komt omdat intuïtie snel werkt, zonder overleg, en we woorden proberen te vinden voor iets dat zich volledig aan de taal onttrekt. Dit is wat mensen me vertelden:
“Toen ik verpleegster was, wíst ik gewoon dat een patiënt ging sterven.”
“Ik voel wanneer mijn zuurdesemstarter gevoed moet worden.”
“Soms los ik een moeilijk codeerprobleem op, maar ik kan je niet vertellen hoe.”
Intuïtie is een visceraal gevoel: dit voelt niet goed of dit moet juist zijn, zelfs als je niet kunt verwoorden waarom. Hoe werkt dat? Je hersenen bevinden zich in de duisternis van je schedel. Ze kunnen de wereld niet rechtstreeks waarnemen; het enige wat ze kunnen doen is voorspellingen doen op basis van de signalen die ze ontvangen en eerdere ervaringen.
Intuïtie is dus het vermogen van de hersenen om patronen te herkennen voordat we ze bewust registreren. Na verloop van tijd scherpt herhaalde blootstelling aan soortgelijke patronen ons intuïtieve gevoel aan. Een verpleegster neemt kleine veranderingen waar in het stijgen en dalen van een borstkas. Een boomverzorger herkent boomtakstructuren die op een ziekte kunnen duiden. Een turner weet precies waar hij zijn voet op een smalle balk moet zetten.
Eric Hoel stelt in zijn Substack essay Great scientists follow intuition and beauty, not rationality dat wetenschappelijke doorbraken vaak beginnen met ‘pre-wetenschappelijke’ intuïtie. Rationeel denken is traag en opzettelijk, terwijl intuïtie in seconden een sprong voorwaarts kan maken.
Zoals Hoel het stelt, gebruiken we vaak logica om inzichten te rechtvaardigen die we intuïtief hebben verkregen. Het ontwerponderzoek van de TU Delft weerspiegelt dit. Voor studenten verbeterde een logische, gestructureerde aanpak het zelfvertrouwen en de evaluatieve kwaliteit, maar alleen als die gevolgd werd door een intuïtieve aanpak.
Hoe leren we wanneer we niet op onze intuïtie moeten vertrouwen?
Aan de andere kant zijn niet alle ingevingen nuttig. Zelfs grote wetenschappers kunnen de plank zowel raken als misslaan. Fred Hoyle had de sterke (en juiste) intuïtie dat de zon een sleutelrol speelt in kernfusie. Maar hij geloofde ook ten onrechte dat griep uit de ruimte kwam.
In The Intuition Toolkit waarschuwt Joel Pearson voor ‘verkeerde intuïties’, gevoelens die ons op een dwaalspoor brengen, zoals cognitieve vooroordelen, paranoia of valse patroonherkenning. Neem bijvoorbeeld piloten. Tijdens een plotselinge overgang van klimmen naar horizontaal vliegen kan het evenwichtsorgaan een signaal afgeven dat je achteruit tuimelt, een fenomeen dat bekend staat als de inversie illusie. Op zulke momenten zijn piloten getraind om hun instincten te negeren en op hun instrumenten te vertrouwen.
In een onderzoek van mijn onderzoeksteam ontdekten we dat veel deelnemers echte beelden van futuristische auto’s en gebouwen onterecht als door AI gegenereerd aanmerkten. Een handvol deelnemers beweerde dat dit te wijten was aan intuïtie, wat suggereert dat dit gevoel meer wordt gevormd door gewenning dan door daadwerkelijke echtheidskenmerken.
Dit lijkt verontrustend, dus hoe komen we verder? Hoe leren we wanneer we niet op onze intuïtie moeten vertrouwen? Daar komt onderwijs om de hoek kijken. We moeten intuïtie niet verwerpen, maar mensen leren hoe ze die verstandig kunnen gebruiken. Leer de signalen kennen, zoals de stippellijn in de uitvoer van ChatGPT. Denk na over wat wel en niet werkt. Begrijp wanneer je je intuïtie kunt volgen en wanneer je de data erbij moet halen.
Omdat intuïtie, mits aangescherpt, de rede niet vervangt, maar ermee samenwerkt. Ze is snel, ervaringsgericht en concreet. Ze leert niet alleen van gegevens, maar ook van doen. En dat is iets wat zelfs het slimste algoritme niet kan bevatten. Of is het nóg niet?
Jenna Pfeifer is promovendus in de biomechanica en cognitieve robotica aan de faculteit Werktuigbouwkunde. Haar onderzoek richt zich op de effecten van technologie op eenzaamheid onder jongeren. Jenna schrijft om de wereld beter te begrijpen door te proberen twee perspectieven samen te voegen: het wetenschappelijke en het poëtische.
Comments are closed.