Column: Jenna Pfeifer

Ga waar poëzie jou kan vinden

Zou een groot taalmodel zoals GPT-4 ooit poëzie kunnen schrijven, vraagt Jenna Pfeifer zich af. Zij denkt dat we niet bang hoeven te zijn voor de opkomst van AI in ons creatieve leven.

Jenna Pfeifer zit met opgetrokken benen buiten op een bankje, Ze poseert voor de foto

(Foto: Sam Rentmeester)

Wat komt er bij je op als je het woord poëzie hoort? Sonnetten van Shakespeare,  speelse limericks? Of misschien een blijvende verwarring en paniek die nog nazindert uit de Engelse les. Zo voelde het voor mij. Totdat ik op een dag een cadeau voor mijn moeder moest bedenken, en ik een bericht ging schrijven. De woorden dwaalden over de pagina en vormden zichzelf tot een gedicht. Aan het eind van de dag had ik meer dan een kinderlijke verklaring van liefde en dankbaarheid; ik had de poëzie ontdekt, een nieuwe manier om door de wereld te bewegen.

Als je poëzie verwarrend of ontoegankelijk vindt, waar moet je beginnen? Mijn spirituele dier, Winnie de Poeh (oftewel A.A. Milne), zegt: ‘Het is niet makkelijk, want poëzie en gezang zijn geen dingen die je krijgt, ze zijn dingen die jou krijgen. En alles wat je kunt doen, is gaan waar ze je kunnen vinden.’ Poëzie nodigt ons uit, in de woorden van de Amerikaanse dichteres Mary Oliver, om aandacht te schenken, versteld te staan en erover te vertellen.

Ik heb vaak geen woorden om mijn eigen ervaring te beschrijven. Toen ik begon met het lezen en schrijven van poëzie, richtte ik me vooral op wat elk woord moest betekenen. Maar ik pakte het verkeerd aan. Een gedicht hoeft niet uit te leggen; het belichaamt. Net als dans spreekt een gedicht door beweging, ritme en ruimte. We vragen nooit aan dansers wat hun bewegingen betekenen, omdat de dans zelf de betekenis is. Poëzie stelt ons in staat om over de beperkingen van gewone taal te stappen, door woorden te gebruiken om naar een plek te gaan die woorden overstijgt. Bijvoorbeeld, wat betekent hoop voor jou? Hoop kan zijn: The thing with feathers of The Invisible Gift, what we see when we stare long enough into nothing. Of beide, of geen van beide.

Poëzie gebruikt metaforen en is zelf een metafoor

Inderdaad, de relatie van poëzie met taal is fragiel en imperfect, net als onze relaties met elkaar en de wereld om ons heen. Zo gebruikt poëzie metaforen, en is het zelf een metafoor. En metaforen zijn bruggen naar het begrijpen van ongrijpbare emoties, onze manier om abstracte ervaringen te vertalen naar iets zintuiglijks en vertrouwds. Hoe kunnen we spreken over verdriet zonder het gebroken hart, of over verlichting zonder het einde en het begin ervan? Metaforen helpen ons zowel om menselijke gevoelens en houdingen te begrijpen als te transformeren.

Deze diepe verbinding tussen taal, gevoel en ervaring roept een interessante vraag op in ons huidige technologische tijdperk: Zou een taalmodel zoals GPT-4 ooit echt poëzie kunnen schrijven? Zou AI een metafoor kunnen creëren die een menselijk hart of wereldbeeld verandert? Misschien kan het iets plausibels genereren. Maar zou het dat ook voelen? Zou het de belichaamde waarheid onder de metafoor begrijpen, zoals ons lichaam en onze geest betekenis verankert? Naar mijn mening hebben we voor een metafoor of poëzie de schrijver én de lezer nodig. Die intimiteit tussen beiden is essentieel.

Om die redenen ben ik, althans nu, niet bang voor de opkomst van AI in ons creatieve leven. Integendeel, het herinnert ons eraan vast te houden aan wat menselijk is, aan onze metaforen, onze verwarrende levens, onze tegenstrijdige realiteiten. Poëzie is niet alleen maar woorden; het is een manier om de wereld te begrijpen, om het gewicht van het leven te delen met iemand anders. En in dat delen ligt verbinding, fragiel en onvolmaakt, zoals poëzie zelf. Dus; plant je wilde bloemen, schuur je houten balken, raak je geliefden aan, schrijf gedichten. Er is maar één instructie: ga waar dit alles jou kan vinden.

Benieuwd naar Jenna’s poëzie? Kijk op Substack.

Jenna Pfeifer is promovendus in de biomechanica en cognitieve robotica aan de faculteit Werktuigbouwkunde. Haar onderzoek richt zich op de effecten van technologie op eenzaamheid onder jongeren. Jenna schrijft om de wereld beter te begrijpen door te proberen twee perspectieven samen te voegen: het wetenschappelijke en het poëtische.

Columnist Jenna Pfeifer

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

J.Pfeifer@tudelft.nl

Comments are closed.