Meer dan de helft van de TU-studenten woont liever samen met huisgenoten dan alleen in een studio, blijkt uit een enquête van Delta. Hoe kwam ons onderzoek tot stand?
Willen studenten wonen in een studio met eigen badkamer en keuken of in een studentenhuis met gedeelde voorzieningen? Hebben bachelor- en masterstudenten verschillende wooneisen en wat is de invloed van de coronapandemie op hun woonwensen?
Door middel van een vragenlijst peilde Delta de woonwensen van Delftse studenten. Dit is de verantwoording van ons onderzoek ‘Delftse studenten wonen liever samen dan alleen’.
Respondenten
Onze enquête liep van dinsdag 21 december 11.30 uur tot vrijdag 14 januari 10.00 uur en we brachten deze via al onze kanalen (website, nieuwsbrief en sociale media) onder de aandacht.
524 respondenten vulden de enquête in. 145 mensen voltooiden de vragenlijst niet. 184 bachelorstudenten, 182 masterstudenten, 7 PhD-studenten en 6 pre-masterstudenten wel. Van de 379 respondenten zijn 263 afkomstig uit Nederland, 67 uit de Europese Economische Ruimte (EER) en 49 van buiten de EER.
Studiefase
Op basis van studiefase splitsten we de vragen uit. Hierin maakten we onderscheid tussen bachelor- en schakelstudenten en master- en PhD-studenten. De woonwensen van deze groepen kunnen immers verschillen. Zo willen we graag weten of bachelorstudenten in hun masterfase anders willen wonen dan nu. De eisen voor huurtoeslag verschillen namelijk sterk per leeftijdsgroep. Wie ouder is dan 18 jaar, maar jonger dan 23 jaar mag voor het aanvragen van huurtoeslag een maximale huur van 442,46 euro per maand hebben. Voor personen ouder dan 23 jaar bedraagt de maximale huur 763,47 euro per maand. Op basis van leeftijd zou het woonaanbod voor studenten in de master- of PhD-fase in theorie groter zijn.
Representativiteit
In januari 2022 studeerden 13.954 bachelorstudenten, 13.033 masterstudenten en 753 schakelstudenten aan de TU Delft (van het aantal PhD-studenten was geen openbare data beschikbaar). Vergelijken we dit met het aantal respondenten per studiefase (bachelor, schakel en master), dan is de steekproef representatief voor de populatie (chi-square is 0,365270387). Op basis van nationaliteit (Nederlands, EER of non-EER, chi-square 0,00776) en geslacht (chi-square 00001246) is het onderzoek niet representatief.
- Een chi-square van > 0,05 geeft aan dat er geen significant verschil is tussen steekproef en populatie.
Een verklaring voor de niet representatieve steekproef zou de timing van de enquête kunnen zijn. De vragenlijst ging vlak voor de kerstvakantie online en tijdens de aanloop naar de tentamenperiode in januari 2022 weer offline. Er is geen onderzoek naar gedaan – dus we kunnen het niet met zekerheid zeggen – maar we vermoeden dat studenten in deze periode andere zaken belangrijker vonden dan het invullen van een enquête.
Foutmarge
Op de totale TU Delft-populatie (exclusief PhD-studenten) van 27.745 studenten is de foutmarge bij een steekproef van 372 studenten 5,05% met een betrouwbaarheidsniveau van 95%.
De foutmarge geeft aan in hoeverre de enquêteresultaten overeenkomen met de gehele populatie. Als 60 procent van de respondenten ‘ja’ antwoordt bij een foutmarge van 5,05 procent, dan betekent dit dat tussen de 54,95 procent (60-5,05) en 65,05 procent (60+5,05) van de mensen in de algehele TU-populatie van mening is dat het antwoord ‘ja’ moet zijn.
- Deze productie is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van het Mediafonds Delft.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
m.vanderveldt@tudelft.nl
Comments are closed.