Meer dan de helft van de TU-studenten geeft de voorkeur aan samenwonen met huisgenoten, blijkt uit een enquête van Delta. Wat kwam er nog meer uit onze peiling?
Delta onderzocht hoe Delftse studenten gedurende verschillende fases van hun studie willen wonen. In een studio met eigen badkamer en keuken of in een studentenhuis met gedeelde voorzieningen? Hoe verschillen de woonwensen van thuiswonende en uitwonende studenten? En wat is de invloed van de coronapandemie op deze woonwensen?
Gebrek aan woonruimte
379 studenten vulden de enquête helemaal in: 184 bachelorstudenten, 182 masterstudenten, 6 schakelstudenten en 7 PhD-studenten.
- Voor de analyse van de data maakten we onderscheid tussen bachelor- en schakelstudenten en master- en PhD-studenten. Afhankelijk van studiefase en leeftijd verschillen de woonwensen van deze groepen. Lees voor een uitgebreide uitleg onze verantwoording.
Uit de enquête blijkt dat bijna een kwart van de bachelorstudenten nog thuis woont. Als reden hiervoor noemen respondenten het gebrek aan andere woonruimte (35 procent) en de betaalbaarheid (28 procent).
Geen van de zes schakelstudenten woont thuis en 4 procent van de master- en PhD-studenten verblijft nog bij hun ouder(s)/verzorger(s). Zij voeren de betaalbaarheid, gebrek aan andere woonruimte en de nabijheid van de universiteit aan als redenen.
Een respondent schrijft thuis te wonen om zo geen plek in te pikken van iemand die de kamer harder nodig heeft. “Ik zou het leuk vinden om op kamers te gaan, maar ik woon op fietsafstand van de universiteit (25 minuten fietsen). Het zou oneerlijk voelen om een kamer te hebben terwijl iemand die ver weg woont geen kamer heeft.”
Van de thuiswonende bachelorstudenten wil 30 procent tijdens de studie ook daadwerkelijk thuis blijven wonen. De studenten die liever uit huis gaan, willen tijdens de bachelor bij voorkeur samenwonen met andere studenten (42 procent) en gedurende hun master in een studio (49 procent). Thuiswonende masterstudenten stromen bij voorkeur door naar een zelfstandige huurwoning (29 procent) of een kamer met gedeelde voorzieningen (29 procent).
Studio met gemeenschappelijke ruimte
62 procent van de reeds uitwonende bachelor- en schakelstudenten geeft op dit moment de voorkeur aan een onzelfstandige woonruimte, dat is een kamer met gedeelde badkamer en keuken. Het percentage van deze studenten dat zegt ook tijdens de master zo te willen wonen is kleiner: 50 procent. De interesse in een studio (24 procent) en zelfstandige meerkamerwoning (18 procent) neemt juist toe. Een respondent schreef graag in een studio te wonen mét een gemeenschappelijke ruimte in het complex. In Amsterdam en Wageningen bouwde studentenhuisvester Duwo al zulke complexen.
Master- en PhD-studenten voelen minder voor een studio (22 procent) of een huurwoning met meerdere kamers (17 procent), maar geven de voorkeur aan een huis met gedeelde voorzieningen (55 procent) .
Van alle studenten die een onzelfstandige woonruimte, zoals een kamer in een studentenhuis, betrekken, woont het grootste deel samen met een tot drie huisgenoten. Over het aantal medebewoners zijn ze tevreden. Masterstudenten die nu samenwonen met een tot drie anderen zouden hun huishouden graag uitbreiden naar meer huisgenoten.
Een opvallend detail is dat internationale studenten, zowel tijdens de bachelor als master, andere woonverwachtingen hebben dan hun Nederlandse medestudenten. Waar Nederlandse studenten het liefst samenwonen met huisgenoten, kiezen internationale studenten in groten getale voor een studio.
“Wat mij vooral tegenstaat aan een kamer in een studentenhuis is het gebrek aan privacy. Ik wil graag een ruimte die honderd procent van mij is, waar ik ongestoord mijn gang kan gaan”, licht een internationale student diens voorkeur voor een studio toe.
Locatie, locatie, locatie
De tevredenheid over de huidige woonsituatie verschilt per groep. Thuiswonende bachelorstudenten zijn het minst tevreden en uitwonende bachelor- en schakelstudenten zijn het meest tevreden. Die ontevredenheid zit bij thuiswonende studenten vooral in de locatie, iets waar uitwonende studenten juist het meest tevreden over zijn. Ook geven zij het aantal medebewoners een hoge score. Het minst tevreden zijn zij over de huurprijs.
Volgens alle studenten zijn prijs (86 procent), medebewoners (84 procent) en locatie (76 procent) bepalend (belangrijk of zeer belangrijk) voor het woongenot. Oppervlakte (66 procent) wordt minder vaak genoemd. Andere aspecten die respondenten belangrijk vonden zijn de staat van de woning, het contact met de huisbaas, het soort huurcontract, de mate van privacy, gezelligheid en geluidsoverlast.
Corona
De coronapandemie heeft onmiskenbaar invloed op het woongenot en de woonwensen van studenten. Zo bleek uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvestiging 2021 dat van de studenten die in 2020 op zichzelf wilden wonen, 40 procent een jaar later niet is verhuisd. Volgens 37 procent is dit een direct gevolg van de coronapandemie.
Hoe ervaren Delftse studenten dit? Wonen zij liever met huisgenoten – zodat je nog mensen ziet – of graag alleen om de kans op besmetting te verkleinen?
‘Ik stoorde me tijdens de coronapandemie meer aan mijn huisgenoten’
41 procent van de TU-studenten zegt dat de woonwensen zijn veranderd sinds de coronapandemie. Ze voeren uiteenlopende redenen aan. Van “Alleen zijn is niet leuk, ik heb behoefte aan meer huisgenoten” tot “Tijdens de coronapandemie vond ik het prettig om alleen te wonen, zodat er thuis geen kans op besmetting is”.
Een thuiswonende student laat weten minder motivatie te hebben om op kamers te gaan. Een ander verruilde diens studio voor een studentenhuis vanwege de behoefte weer met huisgenoten te willen wonen. Overlast wordt meermaals aangevoerd als reden om een studentenhuis weer te verlaten.
Een student vertelt: “Ik woonde in een groot studentenhuis. Door het vele thuis zijn was ik er wel klaar mee dat iedereen nu thuis feestjes gaf in plaats van ergens anders.” Een andere student moest meer thuis werken. “Daardoor stoorde ik me meer dan anders aan mijn huisgenoten.”
Aanvullend onderzoek
Nadat eerdere onderzoeken van de Gemeente Delft en Stip, Oras en WijWonen tegenstrijdige uitkomsten over de woningbehoefte van studenten toonden, wilde Delta inzicht krijgen in de daadwerkelijke woonbehoeften van studenten gedurende hun studie.
Onze resultaten bevestigen het beeld dat Stip, Oras en WijWonen in 2019 schetsten waarbij meer dan de helft van de zevenhonderd ondervraagde studenten zei liever samen te wonen met huisgenoten dan alleen.
Wel maken we daarbij de kanttekening dat ons onderzoek alleen representatief is op basis van studiefase. Kijken we naar geslacht en nationaliteit dan voldoet de steekproef niet.
Hoewel uit onze resultaten blijkt dat internationale studenten voorkeur hebben voor zelfstandige woonruimte, is de steekproef van deze groep onvoldoende representatief om conclusies aan te verbinden.
- Deze productie is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van het Mediafonds Delft.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
m.vanderveldt@tudelft.nl
Comments are closed.