Onderwijs

Vakevaluaties TU: ‘Af en toe grof, maar niet alarmerend’

Docentevaluaties moeten op de schop, zegt een meerderheid van de docenten in een enquête van het Hoger Onderwijs Persbureau. Ook op de TU Delft?

Foto ter illustratie (Foto: Thomas Zwart)

Na negatieve geluiden over docentevaluaties hield het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) een enquête onder docenten in het hoger onderwijs. Uit de resultaten bleek dat docenten docentevaluaties nogal eens een ‘overschat fenomeen, onzinnig en arbitrair’ vinden. De overgrote meerderheid van de ongeveer driehonderd ondervraagde docenten wil het oordeel van studenten wel horen, maar niet zoals het nu gebeurt. De anonieme enquêtes en algemene vragen roepen weerstand op. Hoe zit dat in Delft?


Docentevaluaties versus vakevaluaties

Ook de TU gebruikt evaluaties als meetinstrument, maar met een eigen insteek. De universiteit kent geen docent-, maar vakevaluaties. Die bestaan uit een vakinhoudelijk gedeelte, waarbij de student cijfers toekent, en een open gedeelte met de mogelijkheid tot mondelinge toelichting. Zowel het vakinhoudelijke als het open deel bevraagt studenten over de didactische vaardigheden van de docent.


Vakevaluaties kunnen verschillen per faculteit. Industrieel Ontwerpen (IO) houdt bijvoorbeeld panelgesprekken met studenten. “Daarnaast hebben wij een zeer actieve studievereniging die klachten verzamelt”, zegt onderwijsdirecteur Jan Schoormans. Ook Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) gebruikt een extra toetsingsmethode. Voormalig onderwijsdirecteur Evert Slob: “Er zijn naast de standaardenquêtes responsiegroepen waarin studenten en opleidingscommissie met elkaar in gesprek gaan.”


‘De ene student geeft opbouwende kritiek, de ander gebruikt grove scheldwoorden’


Volgens het HOP is er, breed genomen, veel kritiek op de manier waarop studenten hun docenten kunnen evalueren. Zo meldden docenten dat studenten op open vragen soms ongefundeerde negatieve feedback geven. Studenten scholden de docent soms uit vanwege een laag cijfer, of de kledingkeuze of het accent van de docent.


Herman Russchenberg, hoofd geoscience and remote sensing en voorheen onderwijsdirecteur bij Elekrotechniek, Wiskunde en Informatica, herkent dit. “De ene student geeft opbouwende kritiek, de ander gebruikt grove scheldwoorden.” Iets dat Neelke Doorn, sinds deze zomer onderwijsdirecteur Techniek, Bestuur en Management, verder nuanceert. “Er is af en toe sprake van een gefrustreerde reactie, maar niet in de hoedanigheid dat dit alarmerend is.” Opmerkelijk genoeg herkent Schoormans de problematiek niet. “Mogelijk omdat onze faculteit (IO) voor het overgrote deel uit vrouwelijke studenten bestaat. Mannen stoken elkaar misschien iets sneller op.”


Hoe dan ook blijft de vraag: hoeveel waarde hecht je aan dergelijke feedback? Russchenberg, Schoormans, Slob en Doorn verzekeren dat ongefundeerde kritiek, zowel positief als negatief, niet wordt meegenomen in de beoordeling van docenten. “Op personen gericht commentaar filteren we eruit”, aldus Slob.


Lesje evalueren?

Naar aanleiding van deze problematiek pakken de VU Amsterdam en de Universiteit Wageningen de docentevaluaties inmiddels anders aan. Daar krijgen eerstejaars sinds dit collegejaar een les ‘constructief evalueren’. Volgens TBM-onderwijsdirecteur Doorn schiet dat zijn doel voorbij. “Als we daaraan beginnen, moeten we het flink groter trekken. Kijk dan ook naar projectmatig groepswerk, want hoe geef je elkaar feedback? Alleen voor het invullen van enquêtes is dit onnodig.” Russchenberg vult aan: “Het gaat om een kwestie van fatsoen. Leer je te verplaatsen in een ander. En begin bij de basis: voed studenten gewoon op.”


Naast het gebrek aan bruikbaar commentaar toont het HOP-onderzoek een tendens in dalende responspercentages. Doordat steeds minder studenten evaluaties invullen, zijn antwoorden volgens het HOP lang niet altijd representatief. “Direct invullen”, is volgens Jasper van Kuijk, voormalig vakcoördinator bij IO, de beste remedie. “Doe dit direct na de laatste bijeenkomst én op papier.” Ook een persoonlijke aanpak, waarbij je meer duidelijkheid verschaft, is volgens Van Kuijk effectief. “Leg aan studenten uit waarom je om feedback vraagt.”


Van Kuijk schreef deze week een reeks tweets waarin hij de waarde van vakevaluaties onderstreepte. 3mE-ontwerpdocent en Delta-columnist Bob van Vliet reageerde daarop, nadat hij eerder al een column schreef over evaluaties. Desgevraagd pleit hij voor evaluaties gericht op didactisch functioneren en effectiviteit. “Studenten vragen of ze het ‘goed’ vonden, is geen valide meting, zegt Van Vliet. “Misschien vonden ze alles duidelijk omdat het niveau te laag was, en hebben ze er weinig van geleerd.” Een verbetering acht hij het stellen van gerichte open óf slim geformuleerde multiple choice-vragen.


‘Je zou alumni moeten vragen van welke docent zij het meeste hebben geleerd’


“Bij IO doen we dit al”, vertelt Van Kuijk. “In onze enquêtes zitten schalen waarmee studenten aangeven hoe goed een vak scoort op structuur en organisatie. Ook leggen we meerkeuze-opties voor door studenten te vragen onderwijsactiviteiten binnen het vak te scoren. Daar bovenop bevat de enquête open tekstvelden voor kwalitatieve feedback.”


Volgens Van Kuijk kan ontevredenheid altijd op meer manieren worden uitgelegd. “Zit het vak bijvoorbeeld wel op de goede plek in het curriculum?  En gaat het over een moeilijk basisvak of over een keuzevak?” Om deze reden is het volgens hem niet eerlijk om docenten in absolute zin af te rekenen op de score van hun vak. Iets wat volgens de HOP-enquête op sommige plekken wél gebeurt.


Gebruik evaluaties voor verbetering

Uit het onderzoek blijkt overigens dat soms pas jaren later duidelijk wordt wat een student aan een vak had. Van Kuijk herkent dat. “Je zou eens aan alumni moeten vragen van welke docent zij het meeste hebben geleerd.” Meer gedetailleerde feedback is in ieder geval geen overbodige luxe. Van Vliet: “Ik wil weten wát mensen verwarrend vonden en wat er uitzonderlijk lekker liep of zorgen scheelde en waaróm.”


Voor Van Kuijk speelt vertrouwen een sleutelrol en is het belangrijk wie eigenaar van de evaluatie is. “Controleert de faculteit de docent of monitort de docent zijn/haar eigen vak? Binnen IO krijgen wij als docenten bijvoorbeeld de mogelijkheid om vragen aan evaluaties toe te voegen. Zo krijgen we meer inzicht in hoe een vak verder te ontwikkelen.”


Evaluaties kunnen volgens hem dan ook zeer nuttig zijn. “Gebruik evaluaties om een vak beter te maken, niet om een score toe te kennen. Als de scores van een vak jaar na jaar of plotseling erg dalen, dan is dat misschien een aanleiding voor een gesprek tussen docent en opleidingsdirectie. Maar dan vooral om te zoeken naar de oorzaak.”


Het HOP-onderzoek is in drie delen gepubliceerd:


  1. Kritiek op docentevaluaties
  2. Hoe kunnen docentevaluaties beter?
  3. Geen cynisme, wel veel kritiek op docentevaluaties

Nieuwsredacteur Marjolein van der Veldt

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

m.vanderveldt@tudelft.nl

Comments are closed.