Woensdag stemmen we per referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Wiv. Eerder vond hoogleraar ethiek en technologie Jeroen van den Hoven (TBM) de wet gebrekkig. Wat denkt hij van de versie waar we woensdag ‘ja’ of ‘nee’ op moeten zeggen?
U was eind 2016 een van de ondertekenaars van een open brief aan de Tweede Kamer over wat toen de aftapwet heette. De brief stelde dat de wet te weinig waarborg bood tegen misbruik. Hoe kijkt u daar nu tegenaan?
“Wat mij betreft is er ter principale niet zo veel veranderd.”
Ik heb de brief erbij gepakt. Eén van de argumenten was dat het toezicht te rommelig zou zijn. De ene keer was het de minister die besliste, dan weer een commissie.
“Nou ja, er zijn nu twee commissies ingesteld. De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheid (TIB) en de CTIVD (Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten). Dat is een mooi begin. Maar als je kijkt naar wat er met data gebeurt, dan bevat de wet te veel haastige spoed. Ik vind dat we ons iets te gemakkelijk op sleeptouw laten nemen door het veiligheidsdenken, al laat dat onverlet dat er dreigingen zijn en dat er nieuwe kwetsbaarheden zijn waar passende maatregelen voor moeten worden getroffen.”
De huidige wet stamt uit 2002. Er moest ook wat veranderen, toch?
“Er kan al ontzettend veel.”
‘Het probleem is dat iedereen denkt dat er simpele antwoorden zijn’
De inlichtingendiensten zeggen dat ze alleen uit de ether mogen tappen, maar niet van de kabel terwijl daar negentig procent van de communicatie plaatsvindt. Dus daar willen ze toegang toe krijgen.
“Ik vind dat een redelijk argument, maar soms ben je het slachtoffer van je eigen redelijke argumenten omdat je de rest vergeet. En dat is precies waar ik voor wil waarschuwen. Ik zeg niet eens dat dat moet leiden tot het torpederen van het wetsvoorstel. Ik zeg dat we te gemakkelijk met privacy omgaan. Ik heb dat van dichtbij meegemaakt, bijvoorbeeld in de discussie over het elektronisch patiëntendossier en over de slimme meter. Ik was van meet af aan betrokken bij de ontwikkeling van structuren die de privacy zouden daarvan moesten gaan beschermen. Later bleek dat steeds tegen te vallen; van privacybescherming niet veel werk was gemaakt. “
Maar zoals gezegd, de vorige wet stamt uit 2002. Er moest iets gebeuren.
“Dat is zo. Ik ontwaar alleen nog steeds dezelfde geest. Ik mis de echte overtuiging dat béide zijden van het dilemma echte zware morele verplichtingen zijn.”
De privacy delft meestal het onderspit?
“Zo is het. Ik vind dat je zowel privacy als veiligheid serieus moet nemen. Dat zie ik in het huidige debat niet zo gebeuren”
Onlangs was Pieter Bindt, voormalig hoofd van de militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst MIVD en één van de initiatiefnemers van de WIV, op de campus op uitnodiging van Lijst Beta. Volgens hem zitten er wel degelijk genoeg waarborgen voor de privacy in de Wiv.
“Het is zeker verbeterd en je kunt zien dat we een stuk naar de goede kant aan het opschuiven zijn. Maar er is te veel ruimte die er niet zou moeten zijn.”
Hoe zou je in zo’n complexe wet de privacy beter kunnen verankeren?
“Dat is precies de vraag waar tien collega’s met een ERC beurs van 2,5 miljoen euro aan werken, en daar ga ik niet op vooruitlopen. Hun onderzoek is pas net begonnen. Het probleem is dat iedereen denkt dat er simpele antwoorden zijn.”
Woensdag staan we in het stemhokje en dan moeten we een heel simpel antwoord geven: ja of nee. Wat doet u?
“Dat ga ik niet verklappen. We gaan dit probleem vaker tegenkomen bij cybersecurity of bij zoiets als autonome voertuigen. Steeds zullen er systeemvragen opduiken waarbij technologie door initiatiefnemers, toezichthouders en beleidsmakers samen zouden moeten worden ontworpen. Dat is een extreem gedetailleerde en nauwgezette klus. De politieke discussies, en zeker referenda, lenen zich niet zo goed voor beslissingen over dit soort complexe vraagstukken.”
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.