Opinie

Techneut of technicus universalis

In den beginne was de wereld nog overzichtelijk, zo ook het middelbaar onderwijs: mulo, hbs, gymnasium en de middelbare meisjes school. Je wist precies voor welk beroep welke vooropleiding nodig was.

Rechten studeren zonder Latijn was er niet bij. Hbs-b voor techniek. Met Hbs-a kon je economie en de belastingacademie doen. De drie p’s, plooirokken, parelkettinkjes en pennyshoes, van de mms kwamen terecht in de betere secretaressefuncties en voor de intellectuele lichtgewichten onder de dames was er de huishoudschool, alias ‘spinazie-academie’.

En toen kwam de Mammoetwet van minister Cals in de jaren zestig, de start van vele decennia onrust in het onderwijs. Iedere volgende minister wilde wat anders: brugklassen, tweefasenstructuur, studieprofielen, studiehuizen. De leraar verloor zijn autoriteit. Gekleed in spijkerbroek en gehaakte trui (‘zeg maar Kees’) had de veelal onbevoegde docent weinig in de melk te brokkelen. De scholier zélf maakte de dienst uit met zijn persoonlijk samengesteld ‘pretpakket’ om pas veel later, bij de inschrijving aan de universiteit, met de praktische consequenties van het begrip pakketdeficiëntie te worden geconfronteerd. De bomen en het bos liepen traploos in elkaar over.

Waartoe heeft dit geleid? Tot een gigantisch kostbaar systeem met gebrekkige aansluiting op de vervolgstudie en arbeidsmarkt. Een positief element was de tendens naar het ontwikkelen van competenties, vaardigheden en zelfstandigheid. Prima, moet je vooral doen, alleen niet doorslaan naar een indrukwekkend manco aan kennis van feiten en begrippen. Algemene vorming is nu eenmaal noodzakelijk om je soepel in de maatschappij te kunnen bewegen. Ik zou er uren over kunnen vertellen. Bij het horen van ‘Hannibal’ wordt eerder gedacht aan de gelijknamige film met Anthony Hopkins in de hoofdrol, dan aan de slag bij Zama (202 v.Chr.) tussen de veldheren Hannibal en Scipio; bij Cleopatra denkt men eerder aan een navelgepiercete meidenpopgroep dan aan de partner van Julius Caesar. Zet in de juiste chronologie: Frederik, Alexander, Peter en Karel de Grote. Mijn geschiedenisleraar kon boeiend verhalen over de achttiende eeuw, de ‘eeuw van de Verlichting’: de tijd van het kritische denken, het niet meer voor zoete koek aannemen wat God of koning decreteerden. De ‘ratio’ en ‘empirie’ stonden centraal. Grote denkers als Kant, Rousseau, Voltaire, Montesquieu met zijn Trias Politica, Lavoisier en andere technische wetenschappers luidden het begin in van de Industriële Revolutie. Gevraagd aan een student: ,,Waaraan denk je bij het horen van ‘de eeuw van de verlichting’?” Student peinzend en ten slotte aarzelend: ,,Ik denk dat u doelt op het begin van de twintigste eeuw, de opkomst van de gloeilamp.”

Maar er zit een kentering in de lucht. Overal merk ik een toenemende behoefte aan algemene vorming. Er lijkt een cursushype te ontstaan. Huidige vijftigers, ‘slachtoffers’ van het ‘post-Calstijdperk’, gaan massaal bijspijkeren: flamenco, Socratischediscussietechnieken, Tao voor vrouwen, conversatielessen in buitenlandse talen. In Groningen is er zelfs een Hovo, hoger onderwijs voor ouderen. Ook bij onze studenten is een duidelijk stijgende interesse waarneembaar op het gebied van kunst, cultuur en wetenschap. De cursussen en evenementen van het Cultureel Centrum en Studium Generale lopen als een trein. Dit alles stemt hoopvol, want een universiteit wordt tenslotte geacht ‘universeel’ op te leiden. Het is daarom aardig ons bij de Bama-discussie te realiseren dat het Angelsaksische opleidingsmodel óók de titels BA en MA kent, maar dáár staan ze voor bachelor of arts en master of arts.

Directeur Studenten Service Centrum

In den beginne was de wereld nog overzichtelijk, zo ook het middelbaar onderwijs: mulo, hbs, gymnasium en de middelbare meisjes school. Je wist precies voor welk beroep welke vooropleiding nodig was. Rechten studeren zonder Latijn was er niet bij. Hbs-b voor techniek. Met Hbs-a kon je economie en de belastingacademie doen. De drie p’s, plooirokken, parelkettinkjes en pennyshoes, van de mms kwamen terecht in de betere secretaressefuncties en voor de intellectuele lichtgewichten onder de dames was er de huishoudschool, alias ‘spinazie-academie’.

En toen kwam de Mammoetwet van minister Cals in de jaren zestig, de start van vele decennia onrust in het onderwijs. Iedere volgende minister wilde wat anders: brugklassen, tweefasenstructuur, studieprofielen, studiehuizen. De leraar verloor zijn autoriteit. Gekleed in spijkerbroek en gehaakte trui (‘zeg maar Kees’) had de veelal onbevoegde docent weinig in de melk te brokkelen. De scholier zélf maakte de dienst uit met zijn persoonlijk samengesteld ‘pretpakket’ om pas veel later, bij de inschrijving aan de universiteit, met de praktische consequenties van het begrip pakketdeficiëntie te worden geconfronteerd. De bomen en het bos liepen traploos in elkaar over.

Waartoe heeft dit geleid? Tot een gigantisch kostbaar systeem met gebrekkige aansluiting op de vervolgstudie en arbeidsmarkt. Een positief element was de tendens naar het ontwikkelen van competenties, vaardigheden en zelfstandigheid. Prima, moet je vooral doen, alleen niet doorslaan naar een indrukwekkend manco aan kennis van feiten en begrippen. Algemene vorming is nu eenmaal noodzakelijk om je soepel in de maatschappij te kunnen bewegen. Ik zou er uren over kunnen vertellen. Bij het horen van ‘Hannibal’ wordt eerder gedacht aan de gelijknamige film met Anthony Hopkins in de hoofdrol, dan aan de slag bij Zama (202 v.Chr.) tussen de veldheren Hannibal en Scipio; bij Cleopatra denkt men eerder aan een navelgepiercete meidenpopgroep dan aan de partner van Julius Caesar. Zet in de juiste chronologie: Frederik, Alexander, Peter en Karel de Grote. Mijn geschiedenisleraar kon boeiend verhalen over de achttiende eeuw, de ‘eeuw van de Verlichting’: de tijd van het kritische denken, het niet meer voor zoete koek aannemen wat God of koning decreteerden. De ‘ratio’ en ‘empirie’ stonden centraal. Grote denkers als Kant, Rousseau, Voltaire, Montesquieu met zijn Trias Politica, Lavoisier en andere technische wetenschappers luidden het begin in van de Industriële Revolutie. Gevraagd aan een student: ,,Waaraan denk je bij het horen van ‘de eeuw van de verlichting’?” Student peinzend en ten slotte aarzelend: ,,Ik denk dat u doelt op het begin van de twintigste eeuw, de opkomst van de gloeilamp.”

Maar er zit een kentering in de lucht. Overal merk ik een toenemende behoefte aan algemene vorming. Er lijkt een cursushype te ontstaan. Huidige vijftigers, ‘slachtoffers’ van het ‘post-Calstijdperk’, gaan massaal bijspijkeren: flamenco, Socratischediscussietechnieken, Tao voor vrouwen, conversatielessen in buitenlandse talen. In Groningen is er zelfs een Hovo, hoger onderwijs voor ouderen. Ook bij onze studenten is een duidelijk stijgende interesse waarneembaar op het gebied van kunst, cultuur en wetenschap. De cursussen en evenementen van het Cultureel Centrum en Studium Generale lopen als een trein. Dit alles stemt hoopvol, want een universiteit wordt tenslotte geacht ‘universeel’ op te leiden. Het is daarom aardig ons bij de Bama-discussie te realiseren dat het Angelsaksische opleidingsmodel óók de titels BA en MA kent, maar dáár staan ze voor bachelor of arts en master of arts.

Directeur Studenten Service Centrum

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.