Opinie

Over quintalen is het laatste woord nog niet gesproken

De manier waarop het advies voor de uniforme jaarindeling tot stand is gekomen, roept zo zijn twijfels op, vindt de VSSD. Twee weken geleden kwamen de eerste berichten rond de afronding van het rapport over de uniforme jaarindeling naar buiten.

De voorzitter van de commissie, prof.dr. H.G. Meijer, heeft een systeem bedacht dat inhoudt dat het jaar min of meer in semesters verdeeld moet worden. Min of meer, want halverwege ieder semester komt een tentamenweek voor de vakken die eerder aan toetsing toe zijn. De VSSD kijkt met grote verontrusting naar de ontwikkelingen rond de uniforme jaarindeling.

Ongeveer tweeënhalf jaar geleden besloot de toenmalige universiteitsraad tot het invoeren van de uniforme jaarindeling, en wel in vijf blokken van acht weken. Dit is gaan leven als het 5*8-model. Veel opleidingen zagen erg op tegen de veranderingen, en er is nog menigmaal tussen college van bestuur en faculteiten gediscussieerd over het wel of niet invoeren. Er is zelfs gedreigd de opleidingen die bleven weigeren, niet meer te financieren. Steeds meer opleidingen pasten zich aan en het zag er dan ook naar uit dat per 1 september aanstaande, als 5*8 zou ingaan, iedereen een heel aardig aangepast curriculum zou hebben. Groot was dan ook de verbazing toen het cvb in november vorig jaar besloot om een commissie in te stellen om te zoeken naar een onderwijskundig gezien beter systeem dan 5*8. Zou dit niet worden gevonden, dan moest iedereen weer verder met de invoering van 5*8.

De commissie Meijer ging aan de slag en enkele discussierondes later bleek dat iedereen andere waarden hecht aan ieder aspect dat aan een jaarindeling verbonden is. De conclusie werd dus al snel getrokken dat het ideale systeem niet bestaat. Logisch ook, want waarom zouden er anders nog universiteiten zijn die iets anders in stand houden? Omdat de commissie niet niets wilde aanbevelen, moest er echter een alternatieve methode gezocht worden. Iedere discussie ging overboord en men ging een matrix invullen. Op een aantal criteria werd ieder systeem beoordeeld, en na het optellen van de toegekende cijfers kwam er een ‘winnaar’ uit de bus rollen. Tot ieders verbazing was dit het door Meijer bedachte 2*19 systeem.

Eenvoudig gesteld lijkt dit nog helemaal niet zo raar. In de praktijk zijn er echter een hoop kanttekeningen te plaatsen bij zowel de procedure als het voorstel. Laat ik met de procedure beginnen. In de eerste plaats was het instellen van de commissie al niet zo%n erg slimme zet van het college. Eindelijk liepen alle opleidingen in dezelfde richting en leek het er op dat iedereen een keertje deed wat het zo verfoeide centrale niveau wilde. Alle energie die dit gekost heeft met een spreekwoordelijke pennenstreek weer op losse schroeven zetten, kweekt weinig vertrouwen bij alle betrokkenen.

De matrixmethode toepassen om tot een besluit te komen is in dit geval mogelijk, hoewel het mij uitgesproken onhandig lijkt om bij zo%n gevoelig onderwerp alle discussie uit te sluiten. Maar goed, het kan. Gebruik je de matrix echter, doe het dan ook goed en geef alle criteria een weegfactor. Nu zijn de resultaten ongeldig omdat het mogelijk is dat het ‘ideale’ systeem op marginale punten erg goed scoort, maar op de hoofdzaken juist volledig faalt. Er zijn al helemaal vraagtekens bij de uitslagen te plaatsen omdat niet alle commissieleden gestemd hebben, maar de ambtelijke ondersteuning wel! Met alle respect, ondersteuning is er om notulen te maken, niet de beslissingen.
Olaf Verheij

Commissaris Onderwijs VSSD

Twee weken geleden kwamen de eerste berichten rond de afronding van het rapport over de uniforme jaarindeling naar buiten. De voorzitter van de commissie, prof.dr. H.G. Meijer, heeft een systeem bedacht dat inhoudt dat het jaar min of meer in semesters verdeeld moet worden. Min of meer, want halverwege ieder semester komt een tentamenweek voor de vakken die eerder aan toetsing toe zijn. De VSSD kijkt met grote verontrusting naar de ontwikkelingen rond de uniforme jaarindeling.

Ongeveer tweeënhalf jaar geleden besloot de toenmalige universiteitsraad tot het invoeren van de uniforme jaarindeling, en wel in vijf blokken van acht weken. Dit is gaan leven als het 5*8-model. Veel opleidingen zagen erg op tegen de veranderingen, en er is nog menigmaal tussen college van bestuur en faculteiten gediscussieerd over het wel of niet invoeren. Er is zelfs gedreigd de opleidingen die bleven weigeren, niet meer te financieren. Steeds meer opleidingen pasten zich aan en het zag er dan ook naar uit dat per 1 september aanstaande, als 5*8 zou ingaan, iedereen een heel aardig aangepast curriculum zou hebben. Groot was dan ook de verbazing toen het cvb in november vorig jaar besloot om een commissie in te stellen om te zoeken naar een onderwijskundig gezien beter systeem dan 5*8. Zou dit niet worden gevonden, dan moest iedereen weer verder met de invoering van 5*8.

De commissie Meijer ging aan de slag en enkele discussierondes later bleek dat iedereen andere waarden hecht aan ieder aspect dat aan een jaarindeling verbonden is. De conclusie werd dus al snel getrokken dat het ideale systeem niet bestaat. Logisch ook, want waarom zouden er anders nog universiteiten zijn die iets anders in stand houden? Omdat de commissie niet niets wilde aanbevelen, moest er echter een alternatieve methode gezocht worden. Iedere discussie ging overboord en men ging een matrix invullen. Op een aantal criteria werd ieder systeem beoordeeld, en na het optellen van de toegekende cijfers kwam er een ‘winnaar’ uit de bus rollen. Tot ieders verbazing was dit het door Meijer bedachte 2*19 systeem.

Eenvoudig gesteld lijkt dit nog helemaal niet zo raar. In de praktijk zijn er echter een hoop kanttekeningen te plaatsen bij zowel de procedure als het voorstel. Laat ik met de procedure beginnen. In de eerste plaats was het instellen van de commissie al niet zo%n erg slimme zet van het college. Eindelijk liepen alle opleidingen in dezelfde richting en leek het er op dat iedereen een keertje deed wat het zo verfoeide centrale niveau wilde. Alle energie die dit gekost heeft met een spreekwoordelijke pennenstreek weer op losse schroeven zetten, kweekt weinig vertrouwen bij alle betrokkenen.

De matrixmethode toepassen om tot een besluit te komen is in dit geval mogelijk, hoewel het mij uitgesproken onhandig lijkt om bij zo%n gevoelig onderwerp alle discussie uit te sluiten. Maar goed, het kan. Gebruik je de matrix echter, doe het dan ook goed en geef alle criteria een weegfactor. Nu zijn de resultaten ongeldig omdat het mogelijk is dat het ‘ideale’ systeem op marginale punten erg goed scoort, maar op de hoofdzaken juist volledig faalt. Er zijn al helemaal vraagtekens bij de uitslagen te plaatsen omdat niet alle commissieleden gestemd hebben, maar de ambtelijke ondersteuning wel! Met alle respect, ondersteuning is er om notulen te maken, niet de beslissingen.
Olaf Verheij

Commissaris Onderwijs VSSD

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.