Campus

Ortners Universum

De lente had een geurspoor getrokken door de corridors van de faculteit, een vleug van madeliefjes in jong gras die Ortner deed denken aan voorbije lentes.

Hij neuriede door het trappenhuis, telde de treden: nog altijd zesentwintig per etage. Ortner deed een greep in zijn postvakje en blikte op de klok: exact half negen. Deze dag begon vlekkeloos.


1 Illustratie: Bas Wilschut

Tot hij zijn post bekeek en zag dat alle stukken voor Hugo Meestal bestemd waren. Hij had het verkeerde stapeltje te pakken, dat gebeurde hem nooit! Hij keerde om en bekeek de postvakjes. De vakjes vanaf Koperman waren een plaats opgeschoven. Interessant, dacht Ortner, een nieuwe medewerker. Misschien is het een jong iemand die je makkelijk een klusje in de maag kan splitsen; ik wil mijn dictaat nog op internet laten plaatsen. Of zou de systeembeheerder eindelijk een hulpje hebben gekregen? Als het maar een gezellig iemand is, dat is het belangrijkste. Zal ik het aan Minon gaan vragen? Of zou dat te gretig overkomen?

Ortner zag dat zijn postvakje een plank lager terechtgekomen was. Hij bukte zich en op hetzelfde moment hoorde hij de tochtdeur klapperen. Uit zijn ooghoek zag hij een persoon in een lange rode rok achter de deur verdwijnen. Wie was dat? Ortner griste zijn post uit het vakje, hij duwde de tochtdeur open: ze was al om de hoek verdwenen.

De post was alledaags, Ortner bladerde door vergaderstukken en bestuursmemo’s terwijl hij naar zijn kamer liep. Een lach weerklonk in de gang, de stem van een vrouw in Minons kamer. Ortner luisterde aandachtig: hij herkende die stem, maar waarvan? Was het een studente? Met langzame stappen passeerde Ortner Minons kamer. De half geopende deur gaf hem geen uitzicht op de aanwezigen. Wie is die stem, vroeg Ortner zich af, wie is dat toch?

,,We lachen er nu om, maar ik kan echt niet werken zolang ik geen werkplek heb. Dat moet je toch begrijpen, Minon. De afspraak was dat alles na Pasen voor me zou klaarstaan. Wat ga je voor me regelen?”

De stem hoorde in ieder geval bij een vrouw die van aanpakken hield en niet bij een studente, concludeerde Ortner. Hij twijfelde tussen luistervinken en doorlopen en koos voor het tweede, maar wel zo langzaam mogelijk.

De stem was nog steeds aan het woord. ,,Vanmiddag wil ik beginnen met een resultaten-scan, wil je me de cijfers van alle propedeusestudenten over de laatste vier jaar brengen? En een computer met statistische software. En neonmarkers in rood, oranje en groen. Lukt dat?”

Ortner hield het niet meer uit. Wie was die vrouw? Hij moest het weten, hij stapte de kamer in met de eerste de beste smoes die in hem opkwam: ,,Waar is mijn postvakje gebleven?”

Hij keek naar de stapel post in zijn handen en begon te blozen. Hij keek op en het bloed steeg met suizende kracht naar zijn hoofd. De geur van madeliefjes in jong gras, ineens wist hij waar hij die van kende.

,,Ilona?”, mompelde hij. Hij keek van haar strenge pony omlaag naar de rijglaarsjes aan haar voeten.

,,Hallo Hein. Had je me niet verwacht?”

,,Kennen jullie elkaar?”, vroeg Minon ten overvloede.

Ortner knikte. ,,Van mijn vorige baan.” Hij kuchte een kriebeltje weg. ,,Ilona was mijn directeur.”

,,En nu kom ik je hier achter je broek aan zitten als veranderingsmanager. Dus pas maar op.” Ilona lachte haar kordate lach. Ortner bloosde weer. Hij wilde iets vragen maar kon de juiste woorden niet vinden, daarom vroeg hij: ,,Waarom?”

,,Waarom ik ben weggegaan?”, vulde Ilona in. ,,Om jou natuurlijk.” Weer lachte ze die speciale lach. ,,Serieus: ik was die cultuur van bluf en mantelpakjes en minuten tellen beu. Zeg, zullen we even bijkletsen met een kop koffie?”

Ortner volgde Ilona naar de kantine. Hij bekeek de fladderende rok, de zwierende haren. Ondanks haar metamorfose wist Ortner dat ze dezelfde gebleven was. Hij rook de geur van madeliefjes in jong gras.
Blikskater


1 Illustratie: Bas Wilschut

Tot hij zijn post bekeek en zag dat alle stukken voor Hugo Meestal bestemd waren. Hij had het verkeerde stapeltje te pakken, dat gebeurde hem nooit! Hij keerde om en bekeek de postvakjes. De vakjes vanaf Koperman waren een plaats opgeschoven. Interessant, dacht Ortner, een nieuwe medewerker. Misschien is het een jong iemand die je makkelijk een klusje in de maag kan splitsen; ik wil mijn dictaat nog op internet laten plaatsen. Of zou de systeembeheerder eindelijk een hulpje hebben gekregen? Als het maar een gezellig iemand is, dat is het belangrijkste. Zal ik het aan Minon gaan vragen? Of zou dat te gretig overkomen?

Ortner zag dat zijn postvakje een plank lager terechtgekomen was. Hij bukte zich en op hetzelfde moment hoorde hij de tochtdeur klapperen. Uit zijn ooghoek zag hij een persoon in een lange rode rok achter de deur verdwijnen. Wie was dat? Ortner griste zijn post uit het vakje, hij duwde de tochtdeur open: ze was al om de hoek verdwenen.

De post was alledaags, Ortner bladerde door vergaderstukken en bestuursmemo’s terwijl hij naar zijn kamer liep. Een lach weerklonk in de gang, de stem van een vrouw in Minons kamer. Ortner luisterde aandachtig: hij herkende die stem, maar waarvan? Was het een studente? Met langzame stappen passeerde Ortner Minons kamer. De half geopende deur gaf hem geen uitzicht op de aanwezigen. Wie is die stem, vroeg Ortner zich af, wie is dat toch?

,,We lachen er nu om, maar ik kan echt niet werken zolang ik geen werkplek heb. Dat moet je toch begrijpen, Minon. De afspraak was dat alles na Pasen voor me zou klaarstaan. Wat ga je voor me regelen?”

De stem hoorde in ieder geval bij een vrouw die van aanpakken hield en niet bij een studente, concludeerde Ortner. Hij twijfelde tussen luistervinken en doorlopen en koos voor het tweede, maar wel zo langzaam mogelijk.

De stem was nog steeds aan het woord. ,,Vanmiddag wil ik beginnen met een resultaten-scan, wil je me de cijfers van alle propedeusestudenten over de laatste vier jaar brengen? En een computer met statistische software. En neonmarkers in rood, oranje en groen. Lukt dat?”

Ortner hield het niet meer uit. Wie was die vrouw? Hij moest het weten, hij stapte de kamer in met de eerste de beste smoes die in hem opkwam: ,,Waar is mijn postvakje gebleven?”

Hij keek naar de stapel post in zijn handen en begon te blozen. Hij keek op en het bloed steeg met suizende kracht naar zijn hoofd. De geur van madeliefjes in jong gras, ineens wist hij waar hij die van kende.

,,Ilona?”, mompelde hij. Hij keek van haar strenge pony omlaag naar de rijglaarsjes aan haar voeten.

,,Hallo Hein. Had je me niet verwacht?”

,,Kennen jullie elkaar?”, vroeg Minon ten overvloede.

Ortner knikte. ,,Van mijn vorige baan.” Hij kuchte een kriebeltje weg. ,,Ilona was mijn directeur.”

,,En nu kom ik je hier achter je broek aan zitten als veranderingsmanager. Dus pas maar op.” Ilona lachte haar kordate lach. Ortner bloosde weer. Hij wilde iets vragen maar kon de juiste woorden niet vinden, daarom vroeg hij: ,,Waarom?”

,,Waarom ik ben weggegaan?”, vulde Ilona in. ,,Om jou natuurlijk.” Weer lachte ze die speciale lach. ,,Serieus: ik was die cultuur van bluf en mantelpakjes en minuten tellen beu. Zeg, zullen we even bijkletsen met een kop koffie?”

Ortner volgde Ilona naar de kantine. Hij bekeek de fladderende rok, de zwierende haren. Ondanks haar metamorfose wist Ortner dat ze dezelfde gebleven was. Hij rook de geur van madeliefjes in jong gras.
Blikskater

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.