Op station Delft verzamelden zich dinsdagochtend TU-medewerkers op weg naar een nieuwe hoger-onderwijsdemonstratie. Dat hun werk zich op deze stakingsdag zal opstapelen, proberen ze even te vergeten. “Als we zo doorgaan, wordt de TU een diplomafabriek.”
Stakers van de TU Delft op weg naar Amsterdam. (Foto: Susanna Holwerda)
Speciaal voor deze stakingsdag heeft wiskundedocent Zoë Gromotka rode pailletjes naast haar ogen geplaatst – de kleur die in al het actiemateriaal terugkomt. Ze was een van de drijvende krachten achter de vorige stakingen en laat, ondanks de stapels werk die blijven liggen tot morgen, ook deze keer niet aan haar voorbij gaan. “Ik moet vechten tegen de bezuinigingen.”
De partijen aan de formatietafel mogen er wel even aan worden herinnerd dat het menens is, zegt Jesper Cockx, getooid met Aob-pet en gehuld in een FNV-hesje. “D66 zei in de campagne dat ze wilden investeren in hoger onderwijs, maar daar hebben ze het nu helemaal niet meer over. Een grote staking is een goede manier om ze er weer even aan te herinneren.”
Hij verwacht zo’n honderdvijftig TU’ers op de Dam, zegt hij. Naast het elftal dat zich verzamelt op station Delft, dus nog zo’n honderdveertig mensen die op andere manieren naar Amsterdam komen. Daar is om 12.00 uur een programma begonnen met sprekers van verschillende universiteiten en politieke partijen. De dag is een vervolg op de staking op het Malieveld een jaar geleden, en de estafettestaking op de TU dit voorjaar.
‘The lucky one’
Het is, ironisch genoeg, de werkdruk die ervoor zorgt dat hun collega’s vandaag niet massaler aansluiten, zeggen ze. Jackson Campolattaro (promovendus computer engineering) vindt zichzelf the lucky one simpelweg omdat hij hier vandaag kán zijn. “Veel van mijn collega’s zijn simpelweg te druk. Ik heb geluk met een supervisor die zorgt dat ik niet te veel onderwijstaken krijg.”

Ook de afwezigheid van Gromotka’s collega’s is eerder onmogelijkheid dan onwil. “Je ziet dat veel mensen wil willen, maar niet kunnen. Ze denken: als ik één dag staak, hoe zal mijn workload er de volgende dag wel niet uit zien?”
Marleen de Rooij en Niek de Kleijn (beiden interfacultair wiskundedocent) sluiten zich ook aan bij het groepje treinreizigers. In de dertig jaar dat De Rooij rondloopt op de TU, heeft ze veel zien veranderen, en niet per se ten goede. “Vroeger deed een docent één vak per kwartaal, nu zijn dat er drie.”
Geen academisch onderwijs
De nadruk ligt steeds meer op efficiëntie, ziet De Rooij. “Tuurlijk kun je iedereen gewoon een video en wat oude tentamens geven, maar dat is geen academisch onderwijs. Daar is júist interactie voor nodig. En dat kost nu eenmaal tijd en geld.” Daar sluit De Kleijn, met op zijn protestbord ‘Ho, stop de sloop!’, zich bij aan. “Als we zo doorgaan, wordt de TU Delft een diplomafabriek waar niemand meer iets leert.”
Terwijl de klassen steeds groter worden, zijn er steeds minder stafleden, zegt informaticadocent Cockx. Hij vreest voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. “Bij Informatica werken we noodgedwongen met een numerus fixus. Er zijn heel veel studenten die bij ons willen studeren, maar die we geen plek kunnen aanbieden.”
‘Als er minder geld vanuit de regering komt, is dat voor de TU reden om nóg strikter te budgetteren’
Nog een manier waarop faculteiten bezuinigingen, is door minder teaching assistents aan te nemen, een gewilde studentenbaan. Zij ondersteunen docenten bij onderwijstaken. Maar nu die er steeds minder zijn, komen hun taken terecht bij de vaste staf, zegt Gromotka. “Zeker in de examenperiode zorgt dat voor extreme werkdruk.”
Lokale bezuinigingen
Het wegbezuinigen van teaching assistents is een van de manieren waarop de faculteiten de lokale bezuinigingsopgave aanpakken. Waarom dan toch protesteren tegen de nationale bezuinigingen? Ze zijn lastig te scheiden, zegt Gromotka. “Wat we nu al zien op de TU Delft, is het directe gevolg van de lokale bezuinigingen. Maar als er minder geld vanuit de regering komt, is dat voor de TU reden om nóg strikter te budgetteren. Met als gevolg nog meer stress.”

Comments are closed.