Alle medewerkers van de TU Delft kunnen hun ideeën over een sociaal veiligere werkomgeving delen met de ondernemingsraad (or). Die heeft iedereen uitgenodigd voor een bijeenkomst op woensdag 20 maart. De or zal die ideeën delen met het college van bestuur, dat zijn actieplan uiterlijk 19 mei aan de onderwijsinspectie wil sturen.
De or benadrukt dat de bijeenkomst niet is bedoeld voor het delen van ‘(nare) ervaringen uit het verleden’. Daarover heeft de or al veel verhalen gehoord, schrijft de raad op intranet. Volgens voorzitter Ronald Kuil heeft de or op zijn statement ‘enige tientallen’ reacties gekregen. Dat is ‘bovengemiddeld veel respons’. “Je merkt dat het leeft.”
Kuil vertelt zowel van mensen te hebben gehoord die het eens zijn met het or-statement, als van medewerkers die hun eigen ervaringen met sociale onveiligheid delen. “Met hen zullen we het gesprek aangaan. Voor ons zijn die verhalen een belangrijke indicator en bevestiging dat mensen de TU niet sociaal veilig vinden.”
Reeks
De bijeenkomst is een eigen initiatief van de or, en de eerste in een reeks. Kuil: “Wij zijn de belangenvereniging voor het personeel. Wij willen hen horen.”
Het is niet duidelijk in hoeverre het college van bestuur (cvb) die geluiden zal meenemen in het actieplan, al heeft het in een mail op 7 maart zelf ook gevraagd om input van medewerkers. Het cvb heeft alleen nog niet laten weten hoe medewerkers die input kunnen geven en hoe de rest van het proces eruit zal zien.
Ook kan de TU-woordvoerder nog steeds niet zeggen wie het project leidt, al is diegene al wel aangewezen. Hij meldt enkel dat het cvb het actieplan uiterlijk op 19 mei aan de Inspectie van het Onderwijs wil versturen, zoals vereist binnen drie maanden nadat het inspectierapport is vastgesteld.
- Delta is op zoek naar (voormalig) TU-medewerkers die hun ervaringen willen delen. Dit kan eventueel anoniem. Mail naar tudelta@protonmail.com.
Nieuwe meldingen
Die deadline is niet keihard, zegt de woordvoerder van de inspectie. “We zullen rekening houden met de haalbaarheid van de opdracht. In principe moet het actieplan na drie maanden klaar zijn, maar het ligt mede aan het tussentijdse contact hoe flexibel we zijn. Als we goed op de hoogte worden gehouden, dan helpt dat.”
Nu er op de TU nieuwe verhalen opduiken, zoals ook collegelid Marien van der Meer merkte, is het de vraag of dat ook bij de inspectie gebeurt. De woordvoerder moet het antwoord op die vraag schuldig blijven, maar zegt dat de inspectie altijd open staat voor meldingen. Als die over de TU Delft zouden gaan en in lijn zouden zijn met de eerdere bevindingen zullen ze toch niet verder onderzocht worden, aldus de woordvoerder. Nieuw of aanvullend onderzoek is slechts in twee gevallen mogelijk: als er informatie over nieuwe thema’s binnenkomt, of als zich heel recente voorbeelden aandienen van wat de inspectie eerder al heeft geconstateerd.
24 gesprekken
In zijn zienswijze op het onderzoek van de onderwijsinspectie maakt het college van bestuur een punt van het in zijn ogen lage aantal meldingen en gesprekken met melders, waaraan de inspectie desondanks grote conclusies verbindt. Zo schrijft het:
- “De inspectie baseert haar bevindingen in belangrijke mate op gesprekken met 24 melders, nadat de inspectie 148 meldingen kreeg, op een populatie van 12.000 personen [..].”
- “De reden om specifiek met 24 van de 148 melders te spreken en niet de andere melders, motiveert de inspectie niet.”
- “De inspectie heeft niet de andere ruim 11.852 medewerkers gesproken [..]. De inspectie heeft geen onderzoeksbasis voor het generaliseren van persoonlijke bevindingen naar de hele organisatie.”
- “Het onderzoek kan niet als cultuuronderzoek doorgaan. Het verzamelen van meldingen over sociale onveiligheid is in beginsel geen goede methode om iets over ‘de cultuur’ binnen de TU Delft te zeggen.”
Waarom sprak de Inspectie van het Onderwijs niet met alle 148 melders, maar met ‘slechts’ 24? Volgens de woordvoerder zijn daarvoor twee redenen: “Sommige meldingen waren zo uitgebreid dat een gesprek niet nodig was. Verder was er bij meldingen vaak sprake van overlappende thematiek.”
De inspecteurs hebben volgens hem mensen voor een gesprek uitgenodigd in wiens melding ‘een haakje’ zat, waardoor ze ‘verwachtten dat een gesprek iets zou toevoegen’. Verder wijst hij erop dat er sprake is van een kwalitatief en niet van een kwantitatief onderzoek. Ook deed de inspectie geen cultuuronderzoek, zegt hij, maar heeft zij getoetst of de TU Delft zich aan de wet heeft gehouden. De inspectie concludeerde dat dat niet zo is en dat er dus sprake is van wanbeheer.
Comments are closed.