Met de nieuwe ‘nee, tenzij’-strategie gaat de TU Delft een strengere koers varen in haar samenwerkingen met Israëlische instellingen. Maar tal van samenwerkingen vallen door de mazen van het nieuwe beleid.
Deze brug verbindt Ben-Gurion University met het Gav-Yam Technologies Park, dat het onderzoeksinstituut heeft opgericht met onder meer het Israëlische leger. (Foto: ANP/ Corinna Kern)
Zestien. Dat is voorlopig het aantal bestaande Israëlische samenwerkingen op de TU Delft dat onderworpen zal worden aan een herbeoordeling. Het gaat om Horizon-projecten, gefinancierd met een beurs vanuit de Europese Unie. De lijst is nu mogelijk nog incompleet en wordt bijgewerkt, aldus de woordvoerder van het college van bestuur (cvb).
Vorige maand maakte de universiteit bekend dat bestaande samenwerkingen met Israëlische instellingen worden herbeoordeeld. Nieuwe worden voorlopig niet aangegaan, tenzij ze voldoen aan strenge criteria.
De TU nam dat besluit na advies van een moreel beraad (zie kader). Dat had van het cvb de opdracht gekregen om te onderzoeken in hoeverre de TU Delft door moet gaan met de institutionele samenwerkingen met Israëlische instituten. Naar individuele samenwerkingen heeft het cvb niet laten kijken.
Moreel beraad
Het advies waar het moreel beraad mee kwam is het resultaat van drie sessies waarin een zo divers mogelijke groep van negen TU-medewerkers bijeenkwam in maart en april. De vraag die op tafel lag: moet de TU Delft samenwerken met Israëlische organisaties? In elk van de bijeenkomsten stond een bepaalde samenwerking centraal, en in elke sessie moesten de deelnemers gezamenlijk tot een ‘ja’ of een ‘nee’ komen’. Een van de deelnemers is gestopt vanwege onvrede over het proces.
De aanbevelingen van het beraad betreffen niet alleen Israël. Lees meer
Zo luidt het advies om niet alleen de banden met Israël kritisch te bekijken, maar ook die met andere landen waar risico op mensenrechtenschending of genocide bestaat. Ook willen ze dat het moreel beraad een permanent middel wordt om gevoelige samenwerkingen tegen het licht te houden. Wel stellen ze dat dat onderdeel zou moeten zijn van een breder plaatje, waarin de hele TU-gemeenschap kan meedenken. Als laatste adviseren ze een universiteitsbrede discussie over de sociale verantwoordelijkheden van de TU en de (on)wenselijkheid om een moreel standpunt in te nemen.
Voor deelname was expertise in het Israël-Palestina-dossier niet noodzakelijkerwijs nodig, vertelde integrity officer Ibo van der Poel eerder aan Delta. De deelnemers aan het moreel beraad keken onder andere naar informatie vanuit het Internationaal Strafhof, andere universiteiten en maatregelen die buiten de universiteit om genomen worden. Zo spreekt het rapport, refererend aan het Internationaal Strafhof, van ‘(toenemend) bewijs van potentiële genocide, of op zijn minst een risico op genocide, in het conflict tussen Israël en Gaza’.
Ook zijn de deelnemers van tevoren getraind in de manier van denken die van hen verwacht wordt in het beraad. Zo moet iedereen bereid zijn mening te onderzoeken en bij te stellen. De sessies worden begeleid door een extern bureau.
Net als bij het eerdere moreel beraad dat de TU Delft organiseerde over kennisveiligheid blijven de namen van de deelnemers geheim.
Institutioneel
Het verschil tussen institutioneel en individueel zit ‘m in een handtekening van het college van bestuur of de decaan onder een contract. Projecten met geld van onderzoeksfinancier NWO of ERC (Horizon) zijn altijd institutioneel: de financiering daarvan gebeurt op institutioneel niveau. Ook samenwerkingen tussen instituten waarvoor zogenoemde memoranda van overeenstemming worden getekend, zijn institutioneel.
Het cvb zegt tot de opschorting te zijn gekomen omdat het zich zorgen maakt over mogelijke betrokkenheid bij genocidaal geweld en mensenrechtenschendingen. De samenwerking met Israëlische instellingen ligt al lange tijd onder vuur vanwege hun betrokkenheid bij het genocidale geweld en de mensenrechtenschendingen in Gaza.
TU-woordvoerder: ‘Op het moment dat je dat op individueel niveau begrenst, blokkeer je vrijheid van onderzoek’
Niet alleen is het de vraag of de lijst institutionele samenwerkingen met Israëlische instituten compleet is, ook laat hij individuele samenwerkingen buiten beschouwing. Een bewuste keuze, aldus de woordvoerder. “Wij gunnen de mensen die voor ons instituut werken de vrijheid om hun werk in te richten zoals zij dat willen. Op het moment dat je dat op individueel niveau begrenst, blokkeer je vrijheid van onderzoek.” Ook zou dat individuele Israëli volgens hem discrimineren op nationaliteit.
Geen zicht
Maar mist de TU Delft op deze manier niet een groot deel van de samenwerkingen met Israëlische instituten? Die contacten staan niet geregistreerd, aldus de woordvoerder. De universiteit heeft kortom geen zicht op het aantal samenwerkingen dat wel zonder beoordeling door kan gaan onder het nieuwe beleid. Terwijl die best vaak voorkomen, blijkt uit een rondgang van Delta onder Delftse wetenschappers.
Twee onderzoekers die Delta sprak zeggen zelfs dat zij bijna alleen maar individuele samenwerkingen hebben, en nauwelijks institutionele. Individuele samenwerkingen ontstaan bijvoorbeeld wanneer wetenschappers elkaar ontmoeten op een congres en besluiten om gezamenlijk onderzoek te doen naar een bepaald onderwerp.
Om een beeld te krijgen van de samenwerkingen die Delftse wetenschappers individueel aangaan met vakgenoten bij Israëlische universiteiten, analyseerden we gegevens uit Web of Science, een onderzoeksdatabase waarin wetenschappelijke publicaties worden weergegeven. Publicaties zijn weliswaar niet één op één te herleiden tot onderzoekssamenwerkingen (zo kan één samenwerking leiden tot meerdere publicaties), maar er is wel een beeld uit te destilleren.
Voor 7 oktober
We keken naar publicaties vanaf 2018 waar in ieder geval een wetenschapper van de TU Delft en een onderzoeker van een Israëlische universiteit bij betrokken waren. Alle samenwerkingen voorafgaand aan die publicaties vonden plaats voor 7 oktober 2023. We kwamen 127 publicaties tegen met zeven verschillende Israëlische universiteiten: Technion, Weizmann, Tel Aviv University, Ben Gurion, Hebrew University, Bar Ilan University en University of Haifa.
De Israëlische universiteiten nemen geen van alle afstand van het genocidale geweld in Gaza
Al deze universiteiten hebben nauwe banden met de Israëlische defensie-industrie of huisvesten een opleiding voor militairen. Zoals Technion, dat zo’n opleiding heeft en in een ‘gids voor industriepartners’ schrijft belangrijke technologie te ontwikkelen voor de Israëlische defensie-industrie. Ook nemen ze geen van alle afstand van het genocidale geweld in Gaza, wat naast verwaarloosbare kans op militaire inzet een criterium is dat de TU Delft stelt voor samenwerking.
Bij 14 wetenschappers wier naam we tegenkwamen in Delfts-Israëlische publicaties vroegen we na of de bijbehorende samenwerkingen op institutionele of individuele basis hadden plaatsgevonden. Alle tien onderzoekers die terugmailden, gaven als antwoord: individueel.
Zonder beoordeling
Al die samenwerkingen zijn inmiddels afgelopen, maar vanwege het individuele karakter zouden soortgelijke verbanden ook anno 2025 zonder beoordeling doorgang kunnen vinden. Een kanttekening is dat lang niet alle onderzoekers die Delta sprak de samenwerking zelf beschouwden als een samenwerking. In meerdere gevallen was het contact zo minimaal of de groep wetenschappers zo groot, dat ze zich er nauwelijks van bewust waren dat een wetenschapper uit Israël er deel van uitmaakte.

Uit onze analyse blijkt dat bijna een kwart van de 127 wetenschappelijke publicaties draait om dual use-onderzoek: kennis die zowel civiel als militair inzetbaar is. Bij haar dual use-analyse heeft Delta gebruikgemaakt van de definitie die samenwerkingsverband Universiteiten van Nederland (UNL) aanhoudt.
UNL noemt onderzoeken naar bijvoorbeeld carbon, dat voorkomt in windturbinebladen, maar ook in militaire drones, dual use. Maar is het een lastige term, vinden zelfs de wetenschappers die zulk onderzoek doen. Meerdere van hen zeggen tegen Delta dat ze niet altijd weten waar ze bij dual use de lijn moeten trekken.
Drie publicaties over aeroelasticiteit noemt Mark Voskuijl ‘typisch dual use’
‘Typisch dual use’
Om te weten te komen hoe militair inzetbaar de onderzoeksresultaten uit de individuele samenwerkingen zijn, legde Delta enkele voor aan Mark Voskuijl. Hij is hoogleraar wapensystemen aan de Nederlandse Defensie Academie in Den Helder. Drie publicaties over aeroelasticiteit noemt hij ‘typisch dual use’. Civiel interessant, maar óók militair. Ze gaan over de interactie tussen aerodynamische krachten op een vleugel en de vervorming die vervolgens optreedt. Met het oog op veiligheid is dat relevant voor alle vliegtuigen, legt Voskuijl uit.
Zeker ook voor militaire, aldus de hoogleraar. “De artikelen gaan specifiek over slanke vleugels. Dat is interessant voor het ontwerp(proces) van onbemande vliegtuigen die voor verkenning worden ingezet omdat die lange tijd en heel hoog moeten kunnen vliegen.”
Bij een publicatie over autonome drones en een publicatie over botsingen tussen vliegtuigen en vogels waren op individuele basis zowel een onderzoeker van een Israëlische universiteit als onderzoekers van het Amerikaanse of Nederlandse leger betrokken.
Militair heel relevant
Van de eerstgenoemde paper is het onderwerp daarnaast militair heel relevant, zegt Voskuijl, aangezien autonome drones ‘heel specifiek voor oorlogsvoering worden ingezet’. Wel merkt hij op dat het om papers gaat waarin bestaande onderzoeksresultaten op een rij worden gezet ofwel vergeleken. Er zijn dus geen nieuwe methoden of technologieën ontwikkeld.
- Lees ook ons eerdere artikel over de bevindingen van Follow the Money: ‘TU Delft betrokken bij meerdere dual use-onderzoeken met Israël’
In twee andere publicaties, die weliswaar civiel waren, zagen we de betrokkenheid van onderzoeksinstituten die financiering hebben ontvangen van het Israëlische ministerie van Defensie. Een van die onderzoeksinstituten zegt in een folder zelfs samen te werken met wapenfabrikant Elbit Systems en te verwachten dat een ‘aanzienlijk deel’ van diens onderzoeksresultaten wordt opgenomen door ‘grote industriële defensiebedrijven’.
Voor de institutionele samenwerkingen die de TU Delft heeft met Israëlische instituten, is een zogenoemd herbeoordelingskader in de maak. Het is de bedoeling dat dat in de toekomst ook wordt ingezet voor nieuwe samenwerkingen. Maar het is niet bedoeld voor individuele samenwerkingen.
Geen advies of richtlijn
Komen er handvatten voor wetenschappers om hun individuele samenwerkingen te beoordelen, en zo te bepalen of ze die wel of niet aangaan? Nee, laat de woordvoerder weten. Het staat wetenschappers helemaal vrij om elke individuele samenwerking te starten die zij willen. De TU Delft geeft daarin geen advies of richtlijn mee. Volgens de woordvoerder speelt ‘het risico van ongewenste legitimering van mensenrechtenschendingen bij individuele samenwerkingen minder dan bij institutionele samenwerkingen’.
Integrity officer Ibo van de Poel: ‘Op het moment dat de TU Delft als instituut betrokken is bij een samenwerking, legitimeert de TU die samenwerking’
Dat denkt ook integrity officer Ibo van de Poel, die betrokken was bij het moreel beraad dat het advies uitbracht om de institutionele samenwerkingen op te schorten. Op het moment dat de TU Delft als instituut betrokken is bij een samenwerking, legitimeert de TU die samenwerking, zegt hij. “Er staat dan een goedkeuring van de universiteit op.” Terwijl het bij een individuele samenwerking de onderzoeker zelf is die de morele verantwoordelijkheid neemt, zegt hij.
Geen advies of richtlijn voor individuele Israëlische samenwerkingen dus. Dat is opvallend, aangezien zoiets wel bestaat voor kennisveiligheid. Nadat Delta in 2021 onthulde dat de TU Delft samenwerkte met Chinese militaire instituten en dat Chinese militairen aan de Delftse universiteit kennis opdeden, ontwikkelde de TU de China-tools.
Partnering tools
Die tools waren bedoeld om potentiële samenwerkingen met China langs de meetlat te leggen en individuele Delftse wetenschappers houvast te geven. Later werden ze landenneutraal gemaakt en omgedoopt tot partnering tools. Deze zijn in eerste plaats bedoeld voor vraagstukken over kennisveiligheid.
Toen de partnering tools ontwikkeld werden, speelde ‘het vraagstuk Gaza-Israël’ nog geen rol, aldus de woordvoerder. Dus geven ze de onderzoeker die met Israël wil samenwerken op dit moment nog te weinig houvast, zegt hij. En adviseert de TU haar onderzoekers die willen samenwerken met Israëlische instellingen niet om de tools in te zetten.
Niet alleen worden er geen nieuwe samenwerkingen aangegaan, ook is nog niet duidelijk hoe het herbeoordelingskader er in de praktijk uit gaan zien, stelt de woordvoerder. Het cvb moet er nog ‘een nader besluit’ over nemen.
Mensenrechten
Over de individuele banden was volgens hem eerder nog niet gesproken. Toch stelt de woordvoerder dat er nog ‘nader moet worden bekeken of de partnering tools daarbij alsnog een geschikt instrument kunnen zijn voor individuen’. Van de Poel kan zich voorstellen dat zo’n tool ook voor samenwerking met Israël handig zou zijn, maar dan toegespitst op mensenrechten. Maar daar zijn vooralsnog geen plannen voor.
De meeste universiteiten kiezen er net als de TU voor om hun beleid te richten op de institutionele banden. “Het is niet zo dat wij hier iets geks doen”, zegt ook Van de Poel. Zo blijven op tal van Nederlandse universiteiten individuele samenwerkingen met Israëlische instituten buiten schot.
Journalistieke verantwoording en onderzoeksmethode
Delta vindt het belangrijk dat iedere student en medewerker zich veilig voelt op de TU Delft. Dit onderzoek is dan ook niet bedoeld om wetenschappers, het land Israël of Israëlische staatsburgers in een kwaad daglicht te stellen. Individuele onderzoekers moeten, zoals ook het adviesrapport van het moreel beraad schrijft, immers niet de schuld krijgen van de genocide in Israël.
Het Israël-besluit dat de TU Delft begin juli nam, was voor Delta aanleiding om dit journalistieke onderzoek te starten. Uit het persbericht over het nieuwe beleid en het adviesrapport waarop het besluit gebaseerd was, werd ons niet duidelijk wat de impact ervan zou zijn. Zo viel ons op dat de opschorting enkel betrekking heeft op de institutionele samenwerkingen, zonder dat duidelijk werd wat daar onder valt. Dus wilden we beter zicht krijgen op de samenwerkingen waar het besluit wel of niet over gaat.
Lees meerOm beter zicht te krijgen op individuele samenwerkingen, hoe die er in de praktijk uitzien en hoe die tot stand komen, analyseerde Delta informatie in de database Web of Science voor wetenschappelijke publicaties. De onderzoeksresultaten van Web of Science slaan altijd op het verleden, omdat er vaak lange tijd tussen het uitvoeren van het onderzoek en de daadwerkelijke wetenschappelijke publicaties zit. We hanteerden een filter van 2025 tot en met 2018 om zo een beeld te krijgen van onderzoeksresultaten tot tien jaar terug.
Alle opgedane kennis dateert dus van voor 7 oktober 2023. Hier zijn nog meer kanttekeningen op hun plaats. Zo wijzen publicaties niet één op één op onderzoekssamenwerkingen (één samenwerking kan leiden tot meerdere publicaties). Bovendien draait niet elke publicatie om onderzoek waarbij daadwerkelijk nieuwe kennis wordt opgedaan: in een zogenoemd state-of-the-art-paper bespreken wetenschappers bijvoorbeeld de huidige stand van zaken rondom een bepaalde techniek en ontwikkelen ze geen nieuwe technologie. Projecten, die op de TU gelden als institutionele samenwerking, heeft Delta zo veel mogelijk uit de onderzoeksresultaten gefilterd.
Uit de gefilterde lijst selecteerden we vervolgens dual use-publicaties. Dit deden we omdat in het adviesrapport waarop het cvb-besluit gebaseerd is, wordt gesteld dat het risico op dual use verwaarloosbaar moet zijn om samen te kunnen werken met een Israëlische instelling. Daarnaast wilden we duidelijkheid krijgen over de mate waarin de TU Delft -bedoeld of onbedoeld – het Israëlische leger zou hebben geholpen – zoals het geval was met Chinese instellingen die militaire banden hebben.
Hierbij konden we putten uit onze ervaring met ons prijswinnende onderzoek naar de onderzoekssamenwerkingen met China. Bij het lezen van de papers letten we onder meer op onderzoeksonderwerp, de aard van financiering en de achtergrond van betrokken instituten. Zes publicaties legde Delta voor aan wetenschapper Mark Voskuijl.
Met dertien auteurs van de geselecteerde publicaties nam Delta persoonlijk contact op. Hen vroegen we: ging het inderdaad om een individuele samenwerking en hoe was die tot stand gekomen? Tien wetenschappers gaven antwoord. In alle gevallen ging het om individueel contact, lieten zij weten. Los van hen benaderde Delta andere wetenschappers om een beeld te krijgen van hoe gebruikelijk individuele samenwerkingen überhaupt zijn op de TU Delft.
Delta heeft er voor gekozen om haar eigen onderzoeksresultaten uit Web of Science zo onherleidbaar mogelijk op te schrijven. TU-medewerkers die zich bezighouden met Israël of Gaza hebben de afgelopen tijd te maken gehad met doxxing of zijn op andere manieren lastig gevallen. Door zo veel mogelijk anonimiteit te borgen, hopen we de werksituaties van Delftse wetenschappers zo veilig mogelijk te houden.

Comments are closed.