Taalgebruik tijdens vergaderingen blijft de studentenraad verdelen: Nederlands voor effectiviteit, Engels voor inclusie. Een open brief van oud-raadslid Albaraa Khalil zet de discussie op scherp. Hij voelde zich als enige niet-Nederlandssprekende student tijdens zijn raadsjaar buitengesloten. De andere partijen in de raad reageren geschrokken, maar wijzen ook op afspraken en praktische grenzen.
Banners van Oras, Dé Partij en Lijst Bèta in het Mekelpark. (Foto: Marjolein van der Veldt)
Niet alleen op de TU, ook op andere universiteiten zorgt taalgebruik in de medezeggenschap voor wrijving. In 2024 oordeelde het ministerie van Onderwijs dat tweetalig vergaderen juridisch niet houdbaar is, waarna de Erasmus Universiteit volledig overstapte op Nederlands.
Aan de TU verloopt overleg tussen het college van bestuur (cvb) en de ondernemingsraad (or) standaard in het Nederlands. Er zijn tolken aanwezig om niet-Nederlands sprekende raadsleden bij te staan. De studentenraad (sr) bepaalt het taalbeleid zelf. Die maakt daarover jaarlijks afspraken in een zogenoemd taalconvenant. Toch voelt niet elk lid zich daar voldoende door beschermd. Zoals masterstudent Albaraa Khalil, in 2023-2024 raadslid namens Lijst Bèta.
Buitenstaander
‘Ik voelde me een buitenstaander in ruimtes waar ik thuishoorde’ schreef hij eind april in een brief over zijn jaar als lid van de studentenraad (sr) voor Lijst Bèta. De brief is geadresseerd aan Delta en de voltallige studentenraad.
- Lees de volledige brief hier.
Hij had, als enige niet-Nederlandssprekende student in de raad in collegejaar 2023-2024 vaak het gevoel er niet bij te horen. Ondanks afspraken om Engels te praten, verliepen veel vergaderingen volgens hem grotendeels in het Nederlands.
Bijvoorbeeld tijdens openbare raadsvergaderingen, schrijft hij. ‘Soms werd een veertig minuten durende discussie in het Nederlands gevoerd. Ik kreeg dan een korte samenvatting in het Engels, maar dat is niet hetzelfde als zelf meedoen. En als ik iets wilde zeggen, was het moment vaak al voorbij.’
Ook in e-mails, informele gesprekken en documenten bleef Nederlands vaak de norm. “Een jaar lang heb ik mensen eraan moeten herinneren om Engels te spreken.” Op den duur stopte hij met aan de bel trekken. “Maar dat betekende niet dat ik het ermee eens was. Ik had gewoon de energie niet meer om ervoor te vechten.”

Duidelijke taalafspraken
Oras en Dé Partij, de andere partijen in de raad, reageren beide schriftelijk op de brief. Ze zeggen geschrokken te zijn van Albaraa’s ervaringen. Ze willen benadrukken dat jaarlijks nieuwe afspraken worden gemaakt over de voertaal.
In Albaraa’s raadsjaar 2023-2024, was er een compromis gesloten: overleggen gebeurden grotendeels in het Engels en bij lastige Nederlandse documenten in het Nederlands. ‘Alleen bij punten waarbij Albaraa sowieso geen eerste spreker zou zijn, zou het punt in het Nederlands behandeld worden. Punten die hij zelf aandroeg werden altijd in het Engels behandeld’, licht Oras in een schriftelijke reactie toe.
Complexe dossiers
Oras, dit collegejaar met zes zetels de grootste partij, stelt dat Nederlands nodig is om complexe dossiers effectief te kunnen bespreken met het college van bestuur (cvb). Oras schrijft: ‘In aanwezigheid van internationale studenten vergaderen we zoveel mogelijk in het Engels. Maar in een volledig Nederlands sprekende raad, tegenover ervaren bestuurders, kunnen wij de Delftse student het meest effectief vertegenwoordigen door in Nederlands vakjargon te debatteren, waar we in het Engels simpelweg sneller hakkelend het onderspit delven.’ De partij wijst in haar brief ook op eerder genoemde landelijke ontwikkelingen.
‘Er werd gezegd: ‘Engels is ongemakkelijk’, of: ‘juridische taal is niet vertaalbaar’’
Volgens Albaraa was het convenant van zijn jaar ontoereikend, laat hij in een reactie weten. Bepaalde agendapunten zijn toch in het Nederlands besproken. Pogingen van Lijst Bèta om dat aan te passen liepen stuk. “Er werd gezegd: ‘Engels is ongemakkelijk’, of: ‘juridische taal is niet vertaalbaar’.”
Dé Partij benadrukt dat het convenant afspraken zijn tussen de fractievoorzitters waarbij iedereen vrij is om zich te binden aan de bepalingen. Het doel is om samen beter te kunnen samenwerken. ‘Lijst Bèta heeft het convenant zelf ondertekend, inclusief de afspraken over het taalgebruik.’
Open deur
Raadslid Koos Meesters (Dé Partij) zegt het jammer te vinden dat Albaraa zich niet direct tot hem heeft gewend. “Ik probeer altijd open te staan voor dialoog. Als symbool heb ik daarom altijd mijn deur openstaan. Dat het mij niet gelukt is om dat over te brengen, reken ik me persoonlijk aan.”
‘Het gebrek aan erkenning en actie was pijnlijk’
In zijn brief stelt Albaraa juist wel zijn ervaringen te hebben gedeeld. ‘Na onze eerste overlegvergadering met het college van bestuur deelde ik mijn gevoelens over uitsluiting met de andere partijen. De reactie? Een koude dank voor het delen, gevolgd door het volgende punt. Het gebrek aan erkenning en actie was pijnlijk.’
Volgens Oras en Dé Partij blijkt uit de notulen dat de overleggen van de sr met het cvb grotendeels in het Engels plaatsvonden. Alleen wanneer een raadslid de Engelse taal onvoldoende beheerste, werd uitgeweken naar het Nederlands. Vergadering met de ondernemingsraad (or) werden, vanuit verplichtingen van het cvb, wel in het Nederlands gedaan.
Diepgewortelde cultuur
Lijst Bèta staat achter Albaraa’s verhaal en stelt dat andere internationale fractieleden de afgelopen jaren uitsluiting hebben ervaren. ‘Er is een diepgewortelde cultuur waarin Nederlands de standaard is’, luidt een schriftelijke reactie van de partij op vragen van Delta. ‘We spreken Engels in vergaderingen als er internationale toehoorders zijn, maar dat gaat niet zonder weerstand.’
De partij zegt veel moeite te doen om de raad toegankelijker te maken. Met meertalige communicatie, het organiseren van diversity & inclusion-meetings en een regeling waardoor studenten van buiten de Europese Unie (EU) tijdens hun raadsjaar het EU-collegegeld betalen in plaats van het veel hogere instellingstarief. “Dat maakt het voor internationale studenten überhaupt financieel haalbaar om zich kandidaat te stellen.”
Taalgebruik in de sr
- Jaarlijks maken de partijen in een convenant afspraken over de voertaal.
- In 2023-2024 stond in het convenant dat overlegvergaderingen voor het overgrote deel in het Engels zouden plaatsvinden. Ingewikkelde, beleidsmatige agendapunten zouden bij uitzondering in het Nederlands worden besproken.
- In 2024-2025 is de voertaal Nederlands, omdat alle leden die taal spreken. Als een raadslid een agendapunt in het Engels wil bespreken is dat mogelijk. Bij aanwezigheid van niet-Nederlands sprekende gasten of toehoorders wordt altijd in het Engels een samenvatting gegeven.
- Als er in de toekomst weer een niet-Nederlandssprekend raadslid komt, wordt het taalbeleid opnieuw tegen het licht gehouden.
Timing van de brief
De timing van Albaraa’s brief – kort voor de studentenraadsverkiezingen – roept vragen op bij de andere studentenraadspartijen. Oras wijst erop dat hij op plek zes van de Lijst Bèta-kieslijst staat. ‘Het voelt als campagnevoering’, stelt de partij in een schriftelijke reactie. ‘Een eerlijk gesprek tijdens zijn raadsjaar had meer opgeleverd.’ Lijst Bèta ziet dat anders: ‘Juist dat hij zich nu uitspreekt, verdient respect. Het is niet makkelijk om publiekelijk kritiek te uiten op een plek waar je zelf deel van uitmaakte.’
‘Een eerlijk gesprek tijdens zijn raadsjaar had meer opgeleverd’
Voor Albaraa was de huidige verkiezingscampagne juist aanleiding om de brief te sturen. “In het promotiemateriaal van andere partijen staat dat zij om internationale studenten geven. Dat frustreert me. Hoe kun je zeggen dat je internationale studenten steunt, als je weigert de taal te spreken die de meesten verstaan?”
Inspanningen Oras voor internationale studenten
Oras was enkele jaren geleden verantwoordelijk voor het opzetten van InterDelft; de koepelvereniging voor internationale studentenverenigingen. Dit orgaan geeft 26 internationale verenigingen een stem richting de TU en gemeente. Bij gesprekken over financiële ondersteuning van studenten (nu Studentenondersteuningsfonds, voorheen Regeling Profilerings Fonds), zet de partij zich in voor alle – dus ook internationale – bestuurders.
“Tijdens mijn raadsjaar heb ik mijn mond gehouden, in een poging om goede relaties te onderhouden met de andere partijleden. Maar nu voel ik de verantwoordelijkheid en heb ik genoeg moed om me uit te spreken.”

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
m.vanderveldt@tudelft.nl
Comments are closed.