Translation in progress
De ‘lancering’ van het nieuwe boek van Rutger Bregman Morele Ambitie een paar weken geleden was niet te missen. Of je nou tv-, radio- of sociale-mediaconsument bent, het kwam overal voorbij. De irritatie richting de immer betweterige Rutger was wijdverspreid, NRC en de Correspondent maakten ruzie over de aantijgingen van Stine Jensen aan het adres van Bregman en er verschenen persoonlijke reflecties van degenen die zich aangesproken voelden. Zo reflecteerden twee consultants in de Volkskrant dat ze heus wel idealistisch waren, dit was echter een idealisme gericht op individueel welzijn in plaats van maatschappelijk welzijn (are you kidding me?)
In zijn boek introduceert Rutger (naar het voorbeeld van alle consultants, overal) een matrix met vier kwadranten. De assen die Rutger hierbij gebruikt, zijn een ambitie-as en een idealisme-as. De vier categorieën zijn natuurlijk alleen relevant als je zo ‘talentvol’ bent dat je wat te kiezen hebt. Essentiële beroepen worden door Rutger pijnlijk buiten beschouwing gelaten. Terug naar de matrix. Ben je niet zo ambitieus en niet zo idealistisch? Dan zit je waarschijnlijk in een bullshit job. Ben je heel ambitieus en niet zo idealistisch? Dan zijn banen in de ‘bermudadriehoek van talent’ (bankwezen, consultancy en zakelijke advocatuur) het meest geschikt. Idealistisch en niet zo ambitieus? Dan ben je waarschijnlijk GenZ-er en wil je niet meedoen aan de kapitalistische ratrace. Zingeving is belangrijk voor jouw (deeltijd)baan. En dan de categorie waar Rutger Bregman uiteraard zichzelf ook toe rekent, tevens de categorie waar hij mensen voor wil motiveren en waar hij zijn boek naar heeft vernoemd: morele ambitie. In 2022 schreef Rutger dat moreel ambitieuze mensen worden gedreven door ambitie en geloven dat ze het verschil kunnen maken. Winnen zien ze als hun morele plicht.
Uiteraard kwam na de mediastorm rond Bregman ook bij mij de vraag op: waar zit ik? Mijn carrière (na mijn PhD) begon in consultancy (weinig idealistisch/wel ambitieus). Inmiddels heb ik ander werk. Heb ik minder ambitie gekregen? Meer idealisme? Of allebei? Laat ik eerst eens stilstaan bij mijn vertrek uit de consultancy. Dat was in elk geval niet gedreven door morele ambitie, maar vooral door zelfbehoud. Zegt het iets over mijn ambitie dat ik de offers voor de consultancy wat mijn sociale leven betreft te groot vond?
Zegt het iets over mijn ambitie dat ik de offers voor de consultancy wat mijn sociale leven betreft te groot vond?
Tegelijkertijd vond ik de offers misschien te groot, omdat ik er te weinig voor terug kreeg (en dan heb ik het niet over geld, maar over het gevoel bij te dragen aan de maatschappij). Daarna heb ik voor onderzoeksfinancier NWO gewerkt. Hoewel het werken aan de verdeling van onderzoeksmiddelen een cruciaal aspect is van ons academisch stelsel, zou ik dit werk toch willen scharen onder de weinig ambitieuze en weinig idealistische jobs. Een gebrek aan uitdaging was de trigger om verder te kijken.
Ik heb een rotsvast geloof in het onderwijs als basis voor een goed functionerende en gezonde maatschappij. Tegelijkertijd heb ik niks met kinderen en/of pubers, dus hop, naar de universiteit. Puur gebaseerd op de keuze van mijn werkplek, en de invloed die de maatschappelijke relevantie van mijn werkplek heeft op mijn werkplezier en motivatie, plaats ik mezelf toch maar in de idealistische groep. Ik ben alleen niet arrogant genoeg om mezelf moreel ambitieus te noemen en vrees dat ik daarom toch mijn talent verspil… Aan mij om te bepalen of ik daar iets aan wil doen.
Birgit van Driel is sinds 2021 beleidsmedewerker bij de directie Strategic Development. Ze is terug van weggeweest op de TU Delft waar ze in 2006 begon met studeren en de faculteiten IO (eerste jaar), TNW (bachelor) en 3mE (PhD) heeft aangedaan. Na haar PhD is ze strategieconsultant geweest bij Kearney en Program Officer bij NWO-TTW.
Comments are closed.