Opinie

KUIPER: Geen reactie

Ik sta met drie vrienden in de rij voor de wc. Het is een huisfeest in een huis dat te klein is voor grote feesten. Het is dus een klein huisfeest. Met flesjes lauw bier omdat er maar één koelkast is.

Twee kamers zijn ontruimd. In de ene is een bar, in de andere een dansvloer. En wij vervelen ons.

Een meisje moet naar de wc. Waar wij in de rij staan.

,,Wij staan ook in de rij”, zeggen wij.

Ze trekt haar wenkbrauwen op, maar blijft toch maar wachten.

,,Staan jullie allemaal in de rij?” vraagt ze, en wijst op ons vieren. Ze kijkt sceptisch naar onze bijna volle flesjes bier.

,,Allemaal.”

Ik bons op de deur van de wc.

,,Hé, schiet eens op.”

Geen reactie.

,,Leef je nog?” vraagt een van mijn vrienden aan de persoon achter de deur.

Geen reactie.

,,Je bent toch niet aan het kotsen?”

Een tweede meisje moet naar de wc.

,,Staan jullie in de rij?” vraagt ze.

,,Ja. Wij staan in de rij.”

Het is waarschijnlijk een prettig moment om naar de wc te gaan. Of misschien moet ze wel helemaal niet naar de wc. Sommige mensen gaan naar de wc als ze een gesprek hebben met een oninteressant persoon. Terwijl ze helemaal niet moeten. Ik doe dat ook wel eens. Dan zeg ik: ,,Ik moet even naar de wc.” En keer nooit terug.

Als ik echt naar de wc moet, denk ik dat mensen denken dat ik doe alsof ik naar de wc moet. Dan vraag ik die persoon om mijn halfvolle glas vast te houden. Het glas als onderpand van mijn aanwezigheid. Het glas als garantie op mijn terugkeer. En meestal keer ik dan ook echt terug.

Het tweede meisje moet echt naar de wc. Ik zie het aan haar. Ze kijkt geërgerd naar de deur en wiebelt met haar been. Ik vraag me af waarom mensen met hun been wiebelen als ze naar de wc moeten.

De rij wordt steeds langer. Ik bons nog maar eens op de deur. We wachten al bijna een kwartier. Twee jongens zijn al naar buiten gegaan. Op zoek naar een boom. Wij niet. Wij zijn nette jongens. Wij plassen niet tegen bomen, wij staan in de rij.

,,Hé, kom daar eens uit. Het heeft lang genoeg geduurd”, roep ik.

Geen reactie.

,,Volgens mij is ze heel erg ziek”, zegt een van ons.

Een van de wiebelende meisjes gaat op haar tenen staan en probeert door het raampje te kijken. Het is matglas en ze is net te klein. Ze ziet niets.

,,Wie is daar binnen?” vraagt ze bezorgd. Even vergeet ze dat ze moet plassen.

,,Een meisje.”

Ze bonst op de deur.

,,Hallo. Gaat het goed daar? Moet ik je helpen?”

Geen reactie.

,,Ik ga Maarten wel even halen.”

Maarten organiseert het feest. Wij kennen hem niet goed, maar wel een vriend van een vriend van Maarten. En dan mag je op een huisfeest komen. Maarten wordt van zijn tot dansvloer omgetoverde kamer gehaald.

,,Wat is er? Wie zit er op de wc?”

Hij bonst op de deur.

Geen reactie.

Dan voelt hij voorzichtig aan de klink. De deur blijkt niet op slot te zijn. Ook hangt daar binnen geen meisje boven de pot. En het ruikt niet zurig. Binnen in het toilet is volop ruimte om een meisje van haar gewiebel te verlossen. Er is niemand. De wachtende wiebelende meisjes kijken ons aan. We nemen nog een slok van onze lauwe biertjes. En glimlachen naar de meisjes. Het was een klein huisfeest. Dan moet je de interessante details er zelf bij verzinnen.

Ik sta met drie vrienden in de rij voor de wc. Het is een huisfeest in een huis dat te klein is voor grote feesten. Het is dus een klein huisfeest. Met flesjes lauw bier omdat er maar één koelkast is. Twee kamers zijn ontruimd. In de ene is een bar, in de andere een dansvloer. En wij vervelen ons.

Een meisje moet naar de wc. Waar wij in de rij staan.

,,Wij staan ook in de rij”, zeggen wij.

Ze trekt haar wenkbrauwen op, maar blijft toch maar wachten.

,,Staan jullie allemaal in de rij?” vraagt ze, en wijst op ons vieren. Ze kijkt sceptisch naar onze bijna volle flesjes bier.

,,Allemaal.”

Ik bons op de deur van de wc.

,,Hé, schiet eens op.”

Geen reactie.

,,Leef je nog?” vraagt een van mijn vrienden aan de persoon achter de deur.

Geen reactie.

,,Je bent toch niet aan het kotsen?”

Een tweede meisje moet naar de wc.

,,Staan jullie in de rij?” vraagt ze.

,,Ja. Wij staan in de rij.”

Het is waarschijnlijk een prettig moment om naar de wc te gaan. Of misschien moet ze wel helemaal niet naar de wc. Sommige mensen gaan naar de wc als ze een gesprek hebben met een oninteressant persoon. Terwijl ze helemaal niet moeten. Ik doe dat ook wel eens. Dan zeg ik: ,,Ik moet even naar de wc.” En keer nooit terug.

Als ik echt naar de wc moet, denk ik dat mensen denken dat ik doe alsof ik naar de wc moet. Dan vraag ik die persoon om mijn halfvolle glas vast te houden. Het glas als onderpand van mijn aanwezigheid. Het glas als garantie op mijn terugkeer. En meestal keer ik dan ook echt terug.

Het tweede meisje moet echt naar de wc. Ik zie het aan haar. Ze kijkt geërgerd naar de deur en wiebelt met haar been. Ik vraag me af waarom mensen met hun been wiebelen als ze naar de wc moeten.

De rij wordt steeds langer. Ik bons nog maar eens op de deur. We wachten al bijna een kwartier. Twee jongens zijn al naar buiten gegaan. Op zoek naar een boom. Wij niet. Wij zijn nette jongens. Wij plassen niet tegen bomen, wij staan in de rij.

,,Hé, kom daar eens uit. Het heeft lang genoeg geduurd”, roep ik.

Geen reactie.

,,Volgens mij is ze heel erg ziek”, zegt een van ons.

Een van de wiebelende meisjes gaat op haar tenen staan en probeert door het raampje te kijken. Het is matglas en ze is net te klein. Ze ziet niets.

,,Wie is daar binnen?” vraagt ze bezorgd. Even vergeet ze dat ze moet plassen.

,,Een meisje.”

Ze bonst op de deur.

,,Hallo. Gaat het goed daar? Moet ik je helpen?”

Geen reactie.

,,Ik ga Maarten wel even halen.”

Maarten organiseert het feest. Wij kennen hem niet goed, maar wel een vriend van een vriend van Maarten. En dan mag je op een huisfeest komen. Maarten wordt van zijn tot dansvloer omgetoverde kamer gehaald.

,,Wat is er? Wie zit er op de wc?”

Hij bonst op de deur.

Geen reactie.

Dan voelt hij voorzichtig aan de klink. De deur blijkt niet op slot te zijn. Ook hangt daar binnen geen meisje boven de pot. En het ruikt niet zurig. Binnen in het toilet is volop ruimte om een meisje van haar gewiebel te verlossen. Er is niemand. De wachtende wiebelende meisjes kijken ons aan. We nemen nog een slok van onze lauwe biertjes. En glimlachen naar de meisjes. Het was een klein huisfeest. Dan moet je de interessante details er zelf bij verzinnen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.