Opinie

Hollywood en de malle geleerde

Wetenschap en Hollywood – het is een en al wanbegrip. Dat valt des te meer op nu de belangrijkste Oscar ging naar een film over een wiskundige.Afgelopen zondagnacht werden de Oscars uitgereikt.

Grote winnaar was ‘A Beautiful Mind’, met vier beeldjes waaronder die voor beste film. Deze onderscheidingen zijn een schromelijke overwaardering voor zo’n schizofrene film.

Als Hollywood zich waagt op het gladde ijs van de wetenschap gaat dat vaker mis dan goed. Gedwongen door de filmmaatschappijen en producers, die met dollartekens in de ogen de contracten hebben getekend, moeten regisseurs en scriptschrijvers vaak zo veel water bij de wijn doen dat van de wetenschap niet meer overblijft dan een lege huls.

Ook ‘A Beautiful Mind’ is een schijnvertoning. Er wordt een zó oppervlakkig en clichématig beeld geschetst van wiskunde en haar beoefenaars dat het een belediging is.

Het verhaal behandelt het leven van John Nash Jr., een even briljant als gestoord wiskundige, die in real life ver in de tachtig is. Zijn theorieën, voornamelijk stammend uit de jaren zestig en zeventig, zijn van enorme invloed op allerlei vakgebieden (zoals economie) en leverden hem in 1994 de Nobelprijs op. Intussen werd (en wordt) hij vreselijk geteisterd door schizofrenie.

Wat zijn de theorieën van Nash? Geen idee, en reken er maar niet op dat ‘A Beautiful Mind’ enig licht in die duisternis brengt. Nash’ werk wordt gevat in een paar termen, zoals het Nash-equilibrium, maar de makers kijken wel uit diep op de stof in te gaan. Dankbaar gebruikmakend van de mogelijkheid Nash door zijn psychische aandoeningen als een totale gek weer te geven, voeren ze hem op als een toverformules prevelende spast, die de ramen vol kalkt met wiskundige vergelijkingen.

Door hem zo als getikt voor te doen, ontslaan ze zich van de verplichting om in te gaan op het wezenlijke van Nash’ wiskundige ontdekkingen. Zijn wiskundeknobbel is gewoon onderdeel van zijn krankzinnigheid, uitgebeeld in excentriek maar fundamenteel onsnapbaar, onbegrijpelijk gedrag.

Mis

Waar mogelijk proberen de filmmakers de wiskunde te vermijden. Als het tóch moet, gaat het mis. Wiskundig inzicht wordt opgevoerd alsof het een gave is die je hebt of niet. Daarin valt tot op zekere hoogte mee te gaan, maar het is zeker niet zo dat wiskunde voor een geoefend wiskundige altijd onmiddellijk te begrijpen is. Zeker niet als het de zeer ingewikkelde wiskunde betreft waarmee Nash zich bezighield.

Op een zeker moment schrijft hij een scriptie, waarin hij iets zeer onconventioneels (zo niet schokkends) te berde brengt. Zijn professor bladert door het werkstuk, werpt een vluchtige blik op de pagina’s die, Nash kennende, tjokvol staan met formules en vergelijkingen, kijkt na een paar tellen op en zegt: briljant, een doorbraak.

Ja ja, een student (toegegeven: een wonderkind) bedenkt iets dat in duizenden jaren wiskunde nog door niemand bedacht is, zijn professor werpt er een halve blik op en ziet in één oogopslag dat het klopt, dat het briljant is en een doorbraak. Als het zó makkelijk is, dan had die professor het toch zelf wel kunnen ontdekken?

Deze weergave van wiskunde (en wetenschap in het algemeen) is tergend. Wiskunde is niethelder als kristal voor de happy few en volstrekt ondoorgrondelijk voor de rest. Aan het front, waar de ontdekkingen worden gedaan, is wiskunde een diffuus en ondoorzichtig geheel, waarin net zo makkelijk schíjnbaar juiste stellingen worden geponeerd als wérkelijk juiste. Oók door de kenners. In werkelijkheid moet die professor wel een weekje of wat nodig hebben gehad om het werk van Nash op waarde te kunnen schatten – niet een enkel minuutje op een namiddag.

Wiskunde is uiteindelijk niet het onderwerp van de film, dat is John Nash Jr. En daarmee komen de makers in een pijnlijke spagaat terecht. Hun oplossing – wiskunde is slechts door een enkele gek te begrijpen, en daarmee oninteressant voor de rest van de bevolking – is er een van armoede. Als ik John Nash was zou ik me zeer beledigd voelen.

Wetenschap en Hollywood – het is een en al wanbegrip. Dat valt des te meer op nu de belangrijkste Oscar ging naar een film over een wiskundige.

Afgelopen zondagnacht werden de Oscars uitgereikt. Grote winnaar was ‘A Beautiful Mind’, met vier beeldjes waaronder die voor beste film. Deze onderscheidingen zijn een schromelijke overwaardering voor zo’n schizofrene film.

Als Hollywood zich waagt op het gladde ijs van de wetenschap gaat dat vaker mis dan goed. Gedwongen door de filmmaatschappijen en producers, die met dollartekens in de ogen de contracten hebben getekend, moeten regisseurs en scriptschrijvers vaak zo veel water bij de wijn doen dat van de wetenschap niet meer overblijft dan een lege huls.

Ook ‘A Beautiful Mind’ is een schijnvertoning. Er wordt een zó oppervlakkig en clichématig beeld geschetst van wiskunde en haar beoefenaars dat het een belediging is.

Het verhaal behandelt het leven van John Nash Jr., een even briljant als gestoord wiskundige, die in real life ver in de tachtig is. Zijn theorieën, voornamelijk stammend uit de jaren zestig en zeventig, zijn van enorme invloed op allerlei vakgebieden (zoals economie) en leverden hem in 1994 de Nobelprijs op. Intussen werd (en wordt) hij vreselijk geteisterd door schizofrenie.

Wat zijn de theorieën van Nash? Geen idee, en reken er maar niet op dat ‘A Beautiful Mind’ enig licht in die duisternis brengt. Nash’ werk wordt gevat in een paar termen, zoals het Nash-equilibrium, maar de makers kijken wel uit diep op de stof in te gaan. Dankbaar gebruikmakend van de mogelijkheid Nash door zijn psychische aandoeningen als een totale gek weer te geven, voeren ze hem op als een toverformules prevelende spast, die de ramen vol kalkt met wiskundige vergelijkingen.

Door hem zo als getikt voor te doen, ontslaan ze zich van de verplichting om in te gaan op het wezenlijke van Nash’ wiskundige ontdekkingen. Zijn wiskundeknobbel is gewoon onderdeel van zijn krankzinnigheid, uitgebeeld in excentriek maar fundamenteel onsnapbaar, onbegrijpelijk gedrag.

Mis

Waar mogelijk proberen de filmmakers de wiskunde te vermijden. Als het tóch moet, gaat het mis. Wiskundig inzicht wordt opgevoerd alsof het een gave is die je hebt of niet. Daarin valt tot op zekere hoogte mee te gaan, maar het is zeker niet zo dat wiskunde voor een geoefend wiskundige altijd onmiddellijk te begrijpen is. Zeker niet als het de zeer ingewikkelde wiskunde betreft waarmee Nash zich bezighield.

Op een zeker moment schrijft hij een scriptie, waarin hij iets zeer onconventioneels (zo niet schokkends) te berde brengt. Zijn professor bladert door het werkstuk, werpt een vluchtige blik op de pagina’s die, Nash kennende, tjokvol staan met formules en vergelijkingen, kijkt na een paar tellen op en zegt: briljant, een doorbraak.

Ja ja, een student (toegegeven: een wonderkind) bedenkt iets dat in duizenden jaren wiskunde nog door niemand bedacht is, zijn professor werpt er een halve blik op en ziet in één oogopslag dat het klopt, dat het briljant is en een doorbraak. Als het zó makkelijk is, dan had die professor het toch zelf wel kunnen ontdekken?

Deze weergave van wiskunde (en wetenschap in het algemeen) is tergend. Wiskunde is niethelder als kristal voor de happy few en volstrekt ondoorgrondelijk voor de rest. Aan het front, waar de ontdekkingen worden gedaan, is wiskunde een diffuus en ondoorzichtig geheel, waarin net zo makkelijk schíjnbaar juiste stellingen worden geponeerd als wérkelijk juiste. Oók door de kenners. In werkelijkheid moet die professor wel een weekje of wat nodig hebben gehad om het werk van Nash op waarde te kunnen schatten – niet een enkel minuutje op een namiddag.

Wiskunde is uiteindelijk niet het onderwerp van de film, dat is John Nash Jr. En daarmee komen de makers in een pijnlijke spagaat terecht. Hun oplossing – wiskunde is slechts door een enkele gek te begrijpen, en daarmee oninteressant voor de rest van de bevolking – is er een van armoede. Als ik John Nash was zou ik me zeer beledigd voelen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.