(Illustratie: Liam van Dijk)
Wat doe je als beschuldigde van grensoverschrijdend gedrag als je niet te horen krijgt wat je precies misdaan zou hebben? Simon, een voormalig begeleider van jonge onderzoekers aan de TU Delft, werd beschuldigd en nam ontslag. Had deze zaak anders afgehandeld kunnen worden?
Dit artikel in 1 minuut
- Simon wordt anoniem en via anderen beschuldigd van ongewenst gedrag.
- Zijn leidinggevende start een serie gesprekken, maar nooit krijgt Simon te horen wat hij precies zou hebben misdaan.
- Hij voelt zich beschadigd en ziet geen andere uitweg dan ontslag te nemen. Niemand probeert hem tegen te houden; hogere leidinggevenden houden zich stil.
- Simon deelde zijn dossier met Delta, dat zo zijn casus kon reconstrueren.
- Delta vroeg Inge te Brake, een zeer ervaren vertrouwenspersoon en begeleider-beschuldigde, om op deze casus te reflecteren. Zij oordeelt dat Simon onnodig is beschadigd en geeft tips voor toekomstige casussen.
- De decaan reageert namens de faculteit. Deze zegt niet op de casus zelf in te kunnen gaan, maar beantwoordt wel enkele algemene vragen over de omgang met vermeende daders.
- Dit artikel is in overleg met Simon en de decaan geanonimiseerd: de nadruk ligt op oplossingen.
Simon heeft een lange en bevredigende carrière in het bedrijfsleven achter de rug als hij in 2018 begint als begeleider van jonge onderzoekers aan de TU Delft. Hij vindt het mooi om met zijn ervaring en contacten in het bedrijfsleven iets te betekenen voor zijn alma mater. Simon krijgt eerst een aanstelling voor twee dagen in de week. In 2020 worden dat er drie. De baan combineert goed met zijn eigen consultancyzaak. Gemiddeld is hij 1 à 2 dagen in de week op de TU om collega’s te zien en de jonge onderzoekers te spreken. Deels werkt hij vanuit huis, en helemaal als vanaf maart 2020 de coronamaatregelen van de TU ingaan.
Simon noemt de relatie met zijn directe leidinggevende Karel goed. Hij noemt Karel zelfs de ‘aardigste baas die hij ooit heeft gehad’. De twee drinken vaak koffie samen. Karel is lovend over Simon, blijkt uit de verslagen van zijn functioneringsgesprekken. Daarin gaat het over Simons heldere manier van communiceren, over wat hij doet om hun programma verder uit te bouwen. Ook gaat het in positieve zin over Simons initiatief om de jonge onderzoekers, allen internationals, aan het einde van hun traject om feedback te vragen over zijn persoonlijk functioneren en daaruit waar nodig lessen te trekken.
‘Verdediging is onmogelijk wanneer de beschuldigingen niet inhoudelijk toegelicht worden’
Karel noemt Simon ‘een kundig begeleider’, zijn aanpak ‘helder en doortastend’ en zijn achtergrond van een ‘belangrijke meerwaarde in de begeleiding’ van de jonge onderzoekers. Voor Karel is het vanzelfsprekend dat Simons tijdelijke aanstelling wordt omgezet in een vaste. Dat gebeurt in het najaar van 2021. Niets wijst erop dat Simon dat contract een dik jaar later zelf zal opzeggen.
In de hoek gedreven
Wat aan dat ontslag voorafgaat, speelt zich af in een korte tijd. Tussen de melding van drie vrouwelijke collega’s dat Simon zich zou hebben misdragen tegenover enkele jonge onderzoekers en zijn ontslagbrief zitten twee weken. Simon voelt zich in de hoek gedreven. Op kantoor zit hij dichtbij zijn collega’s. Hij kan er voor zijn gevoel niet meer zijn, wetende dat zijn collega’s met elkaar achter zijn rug om en via zijn baas over hem gepraat hebben. “Het voelde alsof ik drie messen in mijn rug had”, zegt hij daarover.
Hoe kwam Simon tot zijn rigoureuze besluit? Een stapel mailwisselingen en gespreksverslagen in een witte TU-envelop geeft daarin inzicht: het resultaat van een inzageverzoek om informatie dat hij in 2023 bij de TU Delft heeft ingediend. Aan de hand daarvan is zijn verhaal te reconstrueren. Hoewel hij zegt er geen probleem mee te hebben dat zijn naam, functie en afdeling bekend worden, hebben we deze reconstructie geanonimiseerd. Vandaar dat de namen Simon en Karel zijn gefingeerd.
‘Dit breekt je carrière en komt je gezondheid niet ten goede’
Het contact met Simon begon met een berichtje van hem op LinkedIn, een reactie op Delta’s berichtgeving over (de gevolgen van) het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over sociale onveiligheid op de TU Delft. Hij bleek een verhaal te vertellen te hebben. Toen Delta hem vroeg of hij dat zou willen delen, stuurde hij een brief. Die begint zo:
‘Waar rook is, is vuur, zegt men. Maar wat doe je als je op de werkvloer anoniem van grensoverschrijdend gedrag beschuldigd wordt en je echt geen idee hebt waar het over gaat? Het wordt je niet verteld. Geen achtergrond, geen bewijs, geen onderbouwing, geen toelichting … niets. Je hebt de schijn meteen flink tegen, staat 3-0 achter en verdediging is onmogelijk wanneer de beschuldigingen niet inhoudelijk toegelicht worden. Dit breekt je carrière en komt je gezondheid niet ten goede. Dit is niet het verhaal van iemand die grensoverschrijdend gedrag ondervonden heeft, maar van iemand die er anoniem zelf van beschuldigd wordt. In dit geval wellicht zelf ook grensoverschrijdend te noemen.’

Simon hoopt dat zijn verhaal als voorbeeld kan dienen: hoe ga je als leidinggevende níet met klachten om, hoe kun je meldingsprocedures professionaliseren? Om deze lessen te trekken, hebben we Simons voormalig leidinggevende, de afdelingsvoorzitter en de decaan gevraagd om op dit verhaal te reflecteren. Die laatste reageert, maar alleen in algemene zin (zie het kader onder dit artikel). Ook hebben we Inge te Brake – onafhankelijk begeleider-beschuldigde en niet betrokken bij deze zaak of bij de TU Delft – gevraagd mee te lezen. Haar visie is te vinden in de uitklapbare kaders in de tekst. Haar reactie: “Er is onnodige schade aangericht.”
Wie is Inge te Brake en wat doet een begeleider-beschuldigde?
Inge te Brake is voorzitter van de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV) en heeft veertig jaar ervaring als vertrouwenspersoon, te beginnen bij de politie.
Klik hieronder op ‘Lees meer’ voor meer achtergronden.
Lees meerFair proces
De rol van begeleider-beschuldigde is volgens Te Brake een andere dan die van de klassieke vertrouwenspersoon die mensen opvangt, begeleidt en informeert. “Als begeleider-beschuldigde moet je heel goed weten hoe het juridische deel in elkaar steekt. Je kunt zelfs meegaan naar een klachtencommissie. Als begeleider-beschuldigde ben ik er én voor de beschuldigde, maar ook om de organisatie te wijzen op wat daar niet goed gaat, op wat de eigen reglementen zijn, dus om te zorgen voor een fair proces. Dat doet een gewone vertrouwenspersoon niet. Als die meegaat dan is het voor emotionele ondersteuning.”
Voor de LVV is dit zo’n belangrijke toevoeging aan het vak van vertrouwenspersoon dat deze van plan is om hierover dit voorjaar een standpunt naar buiten te brengen, vertelt Te Brake: binnen organisaties moeten mensen geëquipeerd worden om beschuldigden te begeleiden.
Maar eerst wat er gebeurde in november 2022.
Teams-gesprek
Het is dinsdag de 8ste. Leidinggevende Karel wil nog diezelfde middag met Simon praten, maar die is niet op de TU. ‘Ik hoop niets ernstigs. Laten we het online doen’, schrijft Karel daarom in een afspraakbevestiging. Een paar uur later kijken de twee elkaar vanaf hun beeldschermen aan. Simon denkt dat ze een project moeten bespreken, maar Karel begint over iets anders: drie vrouwelijke collega’s hebben zich bij hem gemeld met signalen die zij zeggen door te geven namens jonge onderzoekers. Simon zou zich als begeleider grensoverschrijdend hebben gedragen. Om wie het gaat, zegt Karel niet te weten, ook niet hoeveel mensen het betreft. Vijf of zes; het komt nooit vast te staan.
Wat Karel zegt, verbaast Simon. Nooit heeft hij iets gemerkt. Ook heeft hij in de feedbackformulieren niks gelezen dat wees op klachten over grensoverschrijdend gedrag. Simon wil horen wat hij verkeerd zou hebben gedaan, om zichzelf zo nodig te verbeteren. Om excuses te kunnen maken zelfs, mocht dat nodig zijn. Op Teams bevraagt hij Karel: “Wanneer is het gebeurd, met wie, was ik onbeleefd, te hard in mijn bewoordingen, heb ik gevloekt, was ik fysiek?” Het was zeker geen seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar verder weet Karel het niet.
Feedback
Op Teams vraagt Simon of hij met de betrokken jonge onderzoekers kan praten. Karel heeft van de drie collega’s begrepen dat dat niet zal gaan. Kan Simon dan met de drie collega’s individueel praten, wil hij weten. Karel zegt toe dat te zullen voorstellen, wat hij de volgende dag per mail doet. Hij schrijft bij die drie gesprekken aanwezig te willen zijn en benadrukt dat Simon altijd om feedback vraagt aan de mensen die hij heeft begeleid. “Waar relevant heeft hij deze feedback gebruikt om zijn coaching- en verwachtingspatronen [..] hierover bij te sturen en te verbeteren. Hij wil met jullie en mij kijken of er op basis van de signalen die jullie hebben ontvangen mogelijk nog ‘blinde vlekken’ zijn die niet of niet expliciet [..] via de questionnaires zijn beschreven, en hoe hij/wij die verder zichtbaar kunnen maken en hierop kunnen acteren.”
‘Ik ga niet in zo’n groot forum verantwoording afleggen’
De leidinggevende kent de inhoud van de vragenlijsten, omdat Simon die de dag ervoor heeft gedeeld. Delta heeft die formulieren, geanonimiseerd, ingezien. Zeven jonge onderzoekers zijn daarin over het algemeen blij met Simons gestructureerde manier van werken en met zijn feedback. Sommigen vinden die feedback wel wat kort door de bocht of onduidelijk. Ze vinden het onprettig als hij meerdere vragentekens plaatst bij onderdelen waar hij kennelijk vragen over heeft. Wat bedoelt hij? De meest kritische jonge onderzoeker geeft Simon een 6. Gemiddeld scoort hij een 7,6, met een uitschieter naar 9,9 (“De tien is alleen voor God”, grapt de jonge onderzoeker op het feedbackformulier).
Op Karels voorstel om afzonderlijke gesprekken met de drie collega’s in te plannen, reageren zij met een tegenvoorstel. Eén van hen mailt dat ze Simon gedrieën willen spreken. Simon krijgt de mail ook en antwoordt Karel dat hij zich onprettig voelt bij de suggestie die hij leest in het tegenvoorstel als zou hij zich grensoverschrijdend hebben gedragen. “Ik ga niet in zo’n groot forum verantwoording afleggen”, schrijft hij Karel, die antwoordt het helemaal met hem eens te zijn. En dus antwoordt Karel aan alle betrokken dat hij drie afspraken zal inplannen. Aan Simon mailt hij later op de avond: “Ik denk dat ze het lastig vinden om individueel het gesprek te voeren, maar dat gevoel moeten ik en ook jij bij hen wegnemen.”
De waarheid vertellen

Na wat gesteggel via de mail over de vraag of er nu individuele gesprekken moeten komen of een groepsgesprek komen er op 15 november twee live gesprekken: de ene met één, de andere met de andere twee. Bij beide gesprekken is Karel aanwezig. Over het eerste gesprek is Simon achteraf positief. Hij en zijn collega zijn ‘still friends’, schrijft hij in zijn verslag. Ze maken de afspraak dat meer ondersteuners standaard feedback zullen ophalen bij de jonge onderzoekers en dat Simon zich meer bewust zal zijn van zijn gedrag, al blijft onduidelijk wat daaraan mankeert, en ‘daarnaar zal handelen’. Feedback zal vanaf nu direct en persoonlijk besproken worden.
Het tweede gesprek is totaal anders. In zijn verslag schrijft Simon het gevoel te hebben gekregen dat er tussen de twee collega’s ‘een voelbare dynamiek’ was om hem ‘de waarheid te vertellen’. Wat die waarheid is, hoort hij alleen niet. Wel zijn er de ‘impressies’ dat Simon ‘slecht benaderbaar, overweldigend’ en ‘arrogant’ zou zijn – Simons woorden in zijn verslag – en te weinig op kantoor.
‘Sit back and relax’
Het steekt Simon dat Karel deze algemene verwijten zonder concrete voorbeelden laat passeren. Hij had de dag ervoor juist beloofd Simon te zullen steunen bij zijn verzoek om concrete voorbeelden. Als Simon dan maar zelf doorvraagt, zegt één van de twee collega’s Simons herhaalde vragen intimiderend te vinden. Simon erkent in zijn verslag dat hij zijn toon had moeten ‘verbeteren’, maar schrijft zelf ook collectieve ‘vijandigheid’ te hebben ervaren.
Waarom met zijn drieën naar de baas stappen?
Uiteindelijk bespreken de vier toch een casus die min of meer ad hoc naar voren komt, die van een jonge onderzoeker die kampt met een depressie en die huilend Simons vergaderkamer had verlaten, iets waarvoor de twee collega’s Simon verantwoordelijk blijken te houden. Uit hun woorden maakt Simon op dat de twee slechts de halve waarheid kennen. De jonge onderzoeker had de kamer huilend verlaten na een gesprek met een derde aanwezige, die online zeer kritisch commentaar had geuit op een rapport van de onderzoeker. Waarom hebben de twee collega’s Simon niet direct en één op één benaderd om te vragen hoe het zat, vraagt hij zich af. Waarom met zijn drieën naar de baas stappen?
Ondanks het moeizame overleg spreken de vier af dat er één-op-één-vervolggesprekken moeten komen, nadat de twee collega’s meer informatie hebben opgehaald bij de jonge onderzoekers. Ook zegt Simon toe zich meer bewust te zijn van hoe hij overkomt. ‘Sit back and relax’, noteert hij in zijn gespreksverslag.
Ontslagbrief
Die houding zal hij niet lang volhouden. Leidinggevende Karel stuurt zijn gespreksverslag ’s morgens vroeg op 22 november aan alle betrokkenen. Simon is het niet eens met wat hij leest. Er ontbreken voor hem belangrijke stukken, vooral zijn uitleg over de casus van de onderzoeker met een depressie. Zoals Karel het omschrijft, heel kort vooral, lijkt het net of de ziekte mogelijk door Simon is veroorzaakt terwijl dat niet zo is.
‘Jammer dat het zo gelopen is’
“Dit verslag is zo incompleet dat ik niet weet waar te moeten beginnen met correcties en aanvullingen”, mailt hij nog geen half uur later terwijl hij zijn eigen verslag als bijlage meestuurt. Daarna doet Simon twee dingen: hij annuleert de vervolgafspraak die voor later die dag gepland staat en, heftiger, hij stuurt zijn ontslagbrief. In deze korte mail aan onder meer Karel, diens baas en de decaan schrijft Simon: “De reden van mijn ontslag is bij jou bekend. Jammer dat het zo gelopen is.” Hij stelt voor om zijn contract ‘z.s.m.’ doch uiterlijk per 1 januari 2023 te beëindigen.
Tips en oordeel van Inge te Brake
(Anonieme) meldingen en de rol van de leidinggevende: in kaart brengen wat er speelt en met de betrokkenen zoeken naar mogelijke oplossingen
Hoe ga je om met een (anonieme) beschuldiging van ongewenst gedrag? Inge te Brake weet uit ervaring dat veel leidinggevenden het niet weten en in paniek raken. Maar wat wel? Klik hieronder op ‘Lees meer’.
Lees meer‘Dit had op een heel andere manier opgelost kunnen worden’
Voor de goede orde: met hoor en wederhoor bedoelt Te Brake niet het instellen van een formeel onderzoek, een maatregel die in haar ogen niks goeds brengt. “Een onderzoek is verlies voor iedereen, want er ontstaat automatisch veel wantrouwen tussen beide partijen, en ook bij de mensen die er als getuigen eromheen staan. Dat helpt helemaal niet. Vaak is de uitspraak bovendien teleurstellend: het blijft onduidelijk hoe het verder moet. Het resultaat is vaak dat één van de twee buiten staat, want zij kunnen niet meer samenwerken.”
Concrete feiten zijn belangrijk
Wat bedoelt Te Brake met hoor en wederhoor, wat moet de leidinggevende wel doen? Met Simons casus in het achterhoofd, komt ze tot dit advies:
- Neem een melding uiterst serieus, ook als die anoniem is.
- Ga eerst individueel met de drie melders in gesprek.
- Achterhaal of hun verhalen echt van horen zeggen zijn, of misschien toch eigen ervaringen betreffen.
- Zorg dat je het werkelijke verhaal boven tafel krijgt. Concrete feiten zijn belangrijk.
- Probeer via de melders in contact te komen met de anonieme melders: bied ze een strikt vertrouwelijk gesprek aan met jou als leidinggevende, of vraag ze hun verhaal te doen bij de vertrouwenspersoon.
- Heb veel aandacht voor het gevoel van de melders. Je moet de voorbeelden kennen, maar je moet ook weten wat die emotioneel met de betrokkenen hebben gedaan.
- Ga pas met de beschuldigde in gesprek als je weet wat er is voorgevallen, en als je voorbeelden hebt.
- Zeg tegen de beschuldigde: ‘Ik heb mensen bij me gehad die jou beschuldigen van het volgende gedrag. Wie kan ik niet zeggen, maar ik kan je wel een paar voorbeelden geven en je vertellen wat dat met die mensen heeft gedaan.”
- Kijk wat de reactie is van de beschuldigde: ontkenning of herkenning.
- Is er ontkenning, zeg dan: ‘Ik hoor je zeggen dat je het niet gedaan hebt en daar ga ik dan ook vanuit. Maar weet wel dat ik het gedrag dat we hebben besproken, afkeur. En ook dat je een probleem hebt als ik hier nog eens mee geconfronteerd word.’
- Ga op zoek naar een oplossing: hoe kunnen we met elkaar verder?
- Laat aan de betrokkenen weten wat je volgende stap is: een gesprek, mediation of toch een onderzoek.
Zwaar traject
Als de leidinggevende van Simon zijn rol had kunnen pakken, was het niet zo ver gekomen dat hij uit wanhoop ontslag had genomen, concludeert Te Brake. Al had de leidinggevende maar even zijn licht opgestoken bij een vertrouwenspersoon of een andere expert. “Veel leidinggevenden hebben de kwaliteit en de kennis niet om hiermee om te gaan. Zo wordt het voor de beschuldigde een heel zwaar traject. Als je niet uitkijkt, loopt een melding helemaal uit de hand. Dat is hier gebeurd: er zijn in de beginfase grote, cruciale fouten zijn gemaakt.”
Te Brake vindt het betreurenswaardig: “Dit was een dusdanige casus dat die best goed kunnen eindigen. Het gaat niet over aanranding of verkrachting, of over vijf ton jatten. Het had op een heel andere manier opgelost kunnen worden. Dit is ook in algemene zin schadelijk, ook voor (potentiële) melders. Die denken: als onze organisatie zo met meldingen omgaat, dan doe ik er geen.”
Bedreigend
Wat volgt er op het rigoureuze besluit van Simon? Er is geen aanwijzing dat een hogere leidinggevende ingrijpt, met een telefoontje, een mail of het inschakelen van een onafhankelijke bemiddelaar. Wel zijn er mails tussen Karel en zijn leidinggevenden en tussen Karel en Simon. Zo stuurt Karel Simon in reactie op zijn ontslagbrief een ontvangstbevestiging met weinig meer tekst dan dat hij het besluit accepteert en respecteert.
Simon noch Karel brengt ter sprake wat er is misgegaan
Die middag praat Karel zijn baas bij. Die mailt de decaan de volgende ochtend: “[Simon] gaat weg nadat een gesprek over zijn manier van begeleiden, die door sommige [jonge onderzoekers] als bedreigend werd ervaren, escaleerde. Het lukte [Karel] niet om hem op zijn gedrag te laten reflecteren en [Simon] heeft uit dat gesprek zelf zijn conclusies getrokken.” Karel heeft Simon nog geen twee uur eerder gemeld dat zijn contract al heel snel kan worden beëindigd, over een week. “Ik vind het ook jammer dat het zo gelopen is”, schrijft hij erbij. Later die dag stuurt de decaan een korte reactie aan de baas van Karel: “Dank voor de info. Sterkte met afhandeling.”
Simon zal de week erna nog twee keer naar de campus komen om met Karel de overdracht van zijn werk te regelen en om zijn laptop en toegangspas in te leveren. Die afspraken zijn zakelijk van insteek en toon, maar de twee drinken wel samen koffie. Simon noch Karel brengt ter sprake wat er is misgegaan. Die woensdag stuurt Simon alle betrokkenen een mail met als onderwerp ‘misschien een leuk onderwerp voor de eerstvolgende stafvergadering…?’ Daarin de tekst: “Hoe geef je persoonlijke feedback: Tell my mistakes to me, not to others (1:1 – not in groups). Because my mistakes are to be corrected by me, not by others.” Ook probeert hij nog twee keer een gesprek met de decaan te krijgen, maar hij hoort van niemand meer.
Inspectie van het Onderwijs
Dat de decaan en de leidinggevende van Karel nooit iets hebben gezegd of gevraagd, vindt Simon onbegrijpelijk. Hij kent beiden redelijk goed. Ze hadden toch geïnteresseerd moeten zijn in zijn kant van het verhaal?

Als de Inspectie van het Onderwijs op 22 december alle medewerkers van de TU Delft oproept om zich te melden als ze te maken hadden gehad met grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer, voelt Simon zich aangesproken. Hij doet een melding, wat hij Karel, zijn leidinggevende en de decaan laat weten zodat ze voorbereid zijn mochten er vragen komen, omdat hij geen mensen ‘een mes in de rug steekt’. De decaan bedankt hem voor het seintje.
De rol van de faculteit
‘Niet vertrouwen op de lijn’
Inge te Brake: “In een geval als dit verwacht je dat een hogere leidinggevende meteen al de kritische vraag stelt aan de lagere leidinggevende: wat ga je eigenlijk doen en zullen we even bespreken wat wijsheid is? Dat dat niet lijkt te zijn gebeurd, is gewoon niet goed.
Het is voor de faculteit niet genoeg om er vanuit te gaan dat alle leidinggevenden weten hoe te handelen, want ze zijn daarvoor gewoon niet opgeleid en dat is bekend. Je kunt niet vertrouwen op de lijn, want zo laat je mensen – een vermeende dader in dit geval – onnodig kapot gaan.
Het zou een goed idee zijn om op faculteitsniveau bespreek- of oplossingstafels in te richten waar meldingen besproken kunnen worden. Aan tafel zit dan de leidinggevende van de casus, mogelijk een vertrouwenspersoon, een ombudsman en iemand uit het managementteam.
Ik hoop van harte dat deze casus goed geëvalueerd wordt. Kijk in de spiegel en vraag je af wat je anders had kunnen doen. Je kunt daar veel van leren.”
Reactie van de decaan: ‘Elke situatie vereist maatwerk’
Waarom handelden Simons leidinggevenden zoals ze handelden? Hoe kijken ze daar nu op terug? Namens de faculteit was de decaan bereid om schriftelijk een aantal vragen te beantwoorden. Deze wilde alleen niet ingaan op de specifieke casus, om ‘de privacy van alle betrokken personen, melders én vermeend daders te bewaken’. “Het is essentieel dat we met elkaar in gesprek gaan, leren van misverstanden en fouten en deze onderling bespreekbaar maken.”
Ga naar de hele reactie door op ‘Lees meer’ te klikken.
Lees meer“Tegelijkertijd vind ik dat de positie en de ondersteuning van een vermeend dader de aandacht verdient. Ik wil en moet ervoor waken dat mensen zomaar beschuldigd kunnen worden. Sociaal onveilig gedrag kan en mag nooit worden getolereerd, en een vermeende dader heeft recht op bescherming, juist om te voorkomen dat medewerkers op de TU Delft vogelvrij worden.
Voordat de Inspectie van het Onderwijs haar rapport publiceerde volgde deze faculteit de – tot dan toe blijkens de inspectie onduidelijke – geëigende en bestaande paden. Dat varieerde afhankelijk van de casus, maar vaak en bij voorkeur startte de leidinggevende het gesprek met de beschuldigde medewerker. Dat ging over het gedrag dat door collega’s als ongewenst of zelfs als onveilig werd ervaren. De leidinggevende hoorde zo de andere kant van het verhaal en kon kijken naar de rol van de vermeend dader. Deze aanpak voorkomt in veel gevallen dat een situatie escaleert. Dit zijn zeer ongemakkelijke gesprekken voor beide gesprekspartners en ik heb zelf ook met uiteenlopende reacties te maken gehad.
‘Voor vermeende daders zijn anonieme meldingen zeer lastig’
Verder stonden natuurlijk toen ook al de lijnen open naar HR, de vertrouwenspersonen en de ombudsfunctionaris, maar bleek helaas uit het inspectierapport uit 2024 dat deze niet altijd goed bekend waren. Door alle acties naar aanleiding van het inspectierapport zijn alle medewerkers en leidinggevenden zich nu meer bewust van de routes die bewandeld kunnen worden. Ik merk dat zelf, doordat ik het afgelopen jaar meer gesprekken met vermeend slachtoffers en vermeend daders heb gevoerd in dan in de jaren daarvoor.”
Wat moet een leidinggevende doen als mensen zich melden met anonieme ervaringen van anderen?
“Anonieme melders kunnen dusdanig bang zijn dat ze onder geen beding uit de anonimiteit willen treden. Dat komt helaas voor. Voor vermeende daders zijn zulke anonieme meldingen zeer lastig omdat deze de behoefte heeft om te weten wie wat heeft gezegd. Als ik zelf controleerbare voorbeelden heb van het genoemde ongewenste gedrag, dan zal ik zelf een gesprek voeren met de vermeende dader. Ik zal nagaan of er sprake is van herkenning of bereidheid om zelf te onderzoeken waarom deze anonieme signalen gedaan zouden kunnen zijn. Als ik zelf geen voorbeelden heb, dan kan ik niet meer dan een gesprek voeren want ik moet ook voorkomen dat medewerkers ‘samenspannen’ en in anonimiteit een andere medewerker onterecht beschuldigen.
Als melders wel uit de anonimiteit durven treden, bijvoorbeeld richting een onafhankelijk persoon, dan kan ik meer doen, bijvoorbeeld een onafhankelijk onderzoek starten. Ik wil graag dat mensen, vermeend daders en vermeend slachtoffers, mij weten te vinden wanneer, en het liefst voordat, situaties uit de hand lopen of niet in de eigen directe omgeving opgelost kunnen worden. Het is essentieel dat we met elkaar in gesprek gaan, leren van misverstanden en fouten en deze onderling bespreekbaar maken. Afhankelijk van de situatie overleg ik zelf met experts om zo een betrouwbaar en zorgvuldig proces te creëren.”
Welke hulplijnen waren er destijds voor vermeende daders en welke hulplijnen zijn er nu?
“Zie hierboven. De TU Delft gaat binnenkort een meldpunt openen.”
Welke garanties hebben melders en vermeende daders dat hogere leidinggevenden zich in een casus verdiepen en mogelijk ingrijpen als lagere leidinggevenden een melding in hun ogen niet juist afhandelen?
“Ik kan daar in algemene zin geen garanties op geven. Het blijft mensenwerk waarbij elke situatie maatwerk vereist en waarbij een leidinggevende recht wil doen aan álle betrokkenen. Er is geen one-size-fits-all-oplossing tegen sociale onveiligheid. Perspectieven en interpretaties verschillen. Het is belangrijk om daar ruimte voor te bieden en dat te accepteren. Wat ik wel kan garanderen, is dat ik altijd opensta voor een gesprek, als iemand (melder, vermeend dader, of andere betrokkene) het gevoel heeft dat een situatie niet zorgvuldig wordt afgehandeld.”
Is de faculteit bereid om deze casus opnieuw te bekijken en te beoordelen? Zo ja, met welk doel? Zo nee, waarom niet?
“Ik geef geen commentaar op individuele casussen.”
Oplossingen: bespreektafel en escalatieladder
Inge te Brake wil nogmaals benadrukken dat er meteen aan het begin fouten zijn gemaakt in Simons casus. “Er is daarmee onnodige schade aangericht”, vindt zij. Er is geen overleg geweest over de aanpak en dat had volgens Te Brake wel gemoeten. Verreweg de meeste leidinggevenden zijn immers niet geschoold in het omgaan met meldingen. Te Brake vindt dat de decaan achteraf zelf gesprekken had moeten voeren om tot een betere oplossing te komen. “De decaan had daarover moeten overleggen met derden en zich moeten laten voorlichten over de juiste handelswijze in deze. Mogelijk had Simon dan gewoon op de faculteit kunnen blijven werken.”
Te Brake stelt dat het niet genoeg is dat leidinggevenden meer bewust zijn van de routes die zij moeten bewandelen. Ze moeten vooral overleggen en luisteren. En een meldpunt grensoverschrijdend gedrag is er volgens haar doorgaans niet voor leidinggevenden. “Een leidinggevende kan wel aan een willekeurige vertrouwenspersoon vragen wat wijsheid is in een bepaalde casus.”
Maar de bespreek- of oplossingstafel (zie ook het kader Tips en oordeel) is volgens haar het beste antwoord, dus stel die in, adviseert zij. Ze verwijst voor meer uitleg naar de ‘Handreiking cultuurverandering op de werkvloer’ van regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Mariette Hamer. Die handreiking komt ook van pas bij andere vormen van (vermeend) grensoverschrijdend gedrag, aldus Te Brake. Zij raadt leidinggevenden aan om zich te verdiepen in de 27-stappen-escalatieladder van Van Oss en partners, waaraan ze zelf heeft meegeschreven.
- Ga naar ons dossier Inspectierapport.

Comments are closed.