“Ik heb niet het gevoel dat dat waar is.” Ik frons naar mijn mede PhD-student tegenover me in de trein. Ik had net aan hem verteld dat ik niet zeker wist of ik wel door wilde gaan in de natuurkunde, omdat ik me niet altijd even welkom had gevoeld in het overwegend mannelijke onderzoeksveld. Ik weet uit de literatuur en gesprekken met collega’s dat dit absoluut geen origineel gevoel is voor een vrouw in de wetenschap, maar de promovendus tegenover mij is sceptisch. Ik vraag hem of hij wel eens iets gelezen heeft over discriminatie of genderbias (vooroordelen op basis van geslacht, red.) op de werkvloer. “Nee,” zegt hij zelfverzekerd, “maar alsnog, ik heb niet het gevoel dat het waar is.”
Telkens wanneer ik de afgelopen jaren mijn specifieke zorgen uitte over doorgaan in dit vakgebied, werd daar consequent met ongeloof op gereageerd. Soms koos ik ervoor om mijn persoonlijke ervaringen te delen om mijn zorgen toe te lichten, of misschien wel om mezelf te verantwoorden. Niet dat dat leidde tot minder frustrerende gesprekken. Mijn eerlijkheid ontlokte mijn gesprekspartners meestal ietwat geschokte reacties, gelijk gevolgd door de opmerking dat de persoon in kwestie het vast niet verkeerd bedoelde of dat ‘niet alle mannen’ zo waren.
Maar ik wist dat wat ik ervaarde geen overdreven reactie of uitzondering was. Ik zag en voelde hoe de constante stroom van ontmoediging, seksistische opmerkingen en ondermijning bij mij en mijn collega’s onze zelfverzekerdheid en werktevredenheid aantastte. Voor mij was het duidelijk: we verliezen goede wetenschappers aan een pestcultuur.
“Het systematisch pesten en ondermijnen van meisjes en vrouwen in STEM (science, technology, engineering en mathematics, red.), begint vroeg en is de reden dat ze niet in de wetenschap en gerelateerde vakgebieden blijven.” – stelling nr. 6 van mijn proefschrift.
Wetenschappelijk succes wordt sterk beïnvloed door sociale dynamiek
Om deze wat stevig geformuleerde stelling te onderbouwen heb ik een extra sectie aan mijn proefschrift toegevoegd. Naast de traditionele acknowledgements-sectie, heb ik een sectie geschreven met mijn ‘anti acknowledgements’ (zie het kader onderaan). Het is een paragraaf voor mijn nee-bedankt-betuigingen, zoals een ‘nee bedankt’ aan de man die me op een conferentie vroeg wat ik aan had onder mijn kleren, en een ‘nee bedankt’ aan degene die me aanzag voor de koffiedame. Deze sectie was niet bedoeld om kleinzielig te doen of om specifieke mensen ergens de schuld van te geven. Mijn doel was om mijn zesde stelling te onderbouwen. Mij was zo vaak verteld – zowel impliciet als expliciet – dat ik niet in de wetenschap thuishoorde, dat het mijn vonk had gedoofd tot op het punt dat ik serieus overwoog om weg te gaan.
Onlangs heb ik mijn anti-acknowledgements gedeeld op LinkedIn en sindsdien zijn ze verder verspreid op BlueSky, Facebook en ik weet niet waar. Tot nu toe zijn de reacties veelal positief, lief en ondersteunend. De hoeveelheid vrouwen, jong en oud, die herkennen wat ik schreef, die zelf ook zoiets hadden willen schrijven, of zichzelf terugzien in mijn verhaal is overweldigend. Aan de ene kant voelt het goed om te merken dat ik niet alleen ben in mijn ervaring, maar aan de andere kant bevestigen de reacties mijn zorgen over hoe wijdverspreid dit fenomeen eigenlijk is.
Als wetenschappers geloven we graag in de ratio, en adviseren we om ‘het werk voor zich te laten spreken’. Maar, door achteloos de sociale context waarin dat werk gedaan en ontvangen wordt, te negeren, maken we de academische wereld een makkelijke prooi voor seksisme, racisme en algehele ongelijkheid. Volhouden dat het in de wetenschap alleen maar om de inhoud gaat, is niet alleen naïef omdat het voorbij gaat aan persoonlijke vooroordelen, het ontkent ook dat wetenschap mensenwerk is, gebaseerd op samenwerking en persoonlijke connecties. Datgene wat wij als academisch succes zien, is afhankelijk van wie uitgenodigd wordt om te spreken, wie genomineerd wordt voor de prijzen, wie aangeraden wordt voor de posities, en wiens werk geciteerd wordt. Kortom, wetenschappelijk succes wordt sterk beïnvloed door sociale dynamiek.
In een wereld waarin er nog steeds genoeg mensen zijn die vrouwen en meisjes actief ontmoedigen om een carrière in de wetenschap, de technologie, de techniek of de wiskunde na te jagen, is het de taak van ieder ander om die ondermijning tegen te gaan. Het is niet genoeg om niet gemeen te zijn; we moeten ervoor kiezen om voor ondervertegenwoordigde mensen te pleiten. Want ook al zijn we zelf misschien geen pestkoppen, we kunnen er donder op zeggen dat iemand anders dat wel is. Laten we ervoor zorgen dat iedereen zich welkom voelt, en laten we meisjes vanaf het begin aanmoedigen.
Comments are closed.