Wetenschap
Interview

Opgestapte Daphne Stam: ‘Ik werd vooral gezien als vróúwelijke wetenschapper’

Paternalisme en oneerlijke machtsverhoudingen waren voor planeetwetenschapper Daphne Stam reden om te vertrekken bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.

Daphne Stam heeft ontslag genomen bij de TU Delft vanwege de 'machocultuur' op haar faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. (foto: Sam Rentmeester)

Wat voor reacties heb je gekregen nadat het nieuws van je vertrek met de redenen daarvoor vorige week naar buiten kwam?

“Alleen maar ondersteunende en positieve, gelukkig. ‘Sterkte’ ook veel, maar ik ben blij dat ik daar weg ben. Dus wat dat betreft gaat het prima. Ik heb veel berichten gekregen van anderen die zich in mijn verhaal herkennen en het dapper vinden dat ik het verteld heb. Van mijn oude faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) heb ik, niet geheel onverwachts, niets gehoord.

Ik heb eind januari ontslag genomen en ben na drie maanden opzegtermijn eind april vertrokken. Ik kijk nu of ik mijn carrière op een andere manier kan voortzetten. Mijn connecties heb ik nog. Ik verveel me nog niet hoor, er zijn een heleboel leuke dingen waar ik aan werk. Ik zie mezelf niet snel naar een andere universiteit gaan.”

 

Je was universitair hoofddocent en geliefd door studenten. Daarnaast word je gezien als een vooraanstaande onderzoeker en een belangrijke stem in je vakgebied. Voelde je druk om te blijven?

“Vooral vanwege de studenten eigenlijk. Ik had nog afstudeerders. Veel van hen konden gelukkig afstuderen bij collega’s. Bij eentje kon dat niet, omdat ik de enige ben met genoeg expertise op dat afstudeeronderzoek. Die heb ik verder begeleid.

Maar ik zat hier al zo lang mee. Op een gegeven moment begin je alles minder leuk te vinden, ook het werken met studenten waar ik altijd energie uit haalde. Dan kun je je niet meer volledig inzetten. Dat vind ik ook oneerlijk tegenover hen. Als zo’n groot deel van je energie op gaat aan die conflicten, is dat voor niemand goed.”

 

Wat was de directe aanleiding om te vertrekken?

“Ik kreeg eind december een e-mail van het afdelingshoofd (ingezien door Delta, red.) waarin stond dat ik ‘de goede naam van de TU Delft’ niet uitdraag. Die beschuldiging was overduidelijk onzin. Toen dacht ik, dat gaat te ver. Ik heb tien jaar keihard gewerkt, veel gepubliceerd, altijd uitstekende beoordelingen gehad van zowel studenten als mijn leidinggevende, aan internationale projecten bijgedragen, veel aan wetenschapscommunicatie gedaan voor de TU. En dan krijg ik dit te horen. Eind januari dacht ik: ik wil gewoon weg.

Eerder was mij geadviseerd niet te solliciteren voor een hoogleraarschap in mijn eigen vakgebied. Daarnaast ben ik niet gevraagd voor de betreffende sollicitatiecommissie, terwijl ik nauw met die persoon zou moeten samenwerken. Dat is tekenend. Er werden de hele tijd beslissingen over mij genomen, zonder dat er met mij werd overlegd.”

 

‘Er werden de hele tijd beslissingen over mij genomen, zonder dat er met mij werd overlegd’

 

Je was tien jaar werkzaam op de TU Delft, en al sinds 2007 betrokken bij de faculteit. Wanneer begon het bij je te wringen?

“Toen ik binnenkwam op de TU, merkte ik niet zo veel van die machtsspelletjes. Maar als je hogerop komt, wil je meepraten. Je bent expert, je hebt ook heel veel waardevolle ideeën. Maar als je nooit de macht krijgt om mee te beslissen, zit je vast.

Een soort beginpunt, voor zover dat er is, is 2017 toen er vanuit het Westerdijk-talentprogramma geld beschikbaar werd gesteld om meer vrouwelijke hoogleraren te benoemen. Ik was geïdentificeerd als iemand die dat zou kunnen worden. Daar heb ik van alles voor voorbereid.

Maar in de faculteit is dat gestrand. Niemand heeft met mij gesproken, mijn referenten zijn niet gebeld. Ik heb geen officiële feedback gekregen. Wel hoorde ik via mijn leidinggevende dat ik niet genoeg Delftse promoties zou hebben begeleid en dat het ‘heel jammer’ was dat ik geen referenten bij ESA en NASA had opgegeven. Dat was het. Toen dacht ik: had die eisen eerder doorgegeven, dan had ik die hele procedure niet hoeven doorlopen en geen topwetenschappers hoeven vragen om een referentie.

Je zou denken: goh, als je op de lijst hebt gestaan om hoogleraar te worden, dan kun je zeker ook wel associate professor 1 (de hoogste positie onder het hoogleraarschap, red.) worden. Maar dat duurde daarna ook nog drie jaar. Toen ik uiteindelijk werd gebeld dat ik dat was geworden, werd erbij gezegd dat ’we meer vrouwen nodig hebben op die positie’. Nou, bedankt.”

 

In hoeverre speelt dat vrouw-zijn een rol?

“Het zijn constante kleine dingen. Ge-mansplaint worden over een onderwerp waarop ik zelf ben gepromoveerd. Een vacature doorgestuurd krijgen die totaal niet bij me zou passen, met de opmerking dat hij ‘openstaat voor een vrouw’. Aannemen dat een beurs makkelijker is binnen te halen voor mij omdat ik een vrouw ben. Horen dat ze denken dat je ‘meelift’ op een groot voorstel terwijl je een van de trekkers bent.

 

‘Het zijn vaak dingen die niet netjes zijn, maar die niet direct tegen de regels ingaan’

 

Je werk moeten verdedigen omdat ze naar een man luisteren die er aantoonbaar geen verstand van heeft. Horen dat je agressief bent omdat je met je armen gekruist zit. Na mijn ontslag als enige reactie een mail krijgen waarin staat dat ze weten dat je ‘erg ongelukkig’ bent en ‘ontdaan’, terwijl dat niet zo is en je dat nooit tegen iemand hebt gezegd.

Ik ben natuurkundige, maar ze lijken je altijd eerst te zien als ‘vrouw’ met de bijbehorende vooroordelen. Ik krijg excellente beoordelingen van mijn studenten, ik publiceer veel onderzoeken. Beoordeel me daarop.

Het is niet alleen een gender-issue hoor, maar ik denk wel dat de scheve machtsverhoudingen binnen de universiteit voor vrouwen nog moeilijker zijn dan voor mannen. Helemaal vrouwelijke experts, die roepen nog meer weerstand op.”

 

Vertrekken van de universiteit is een rigoureus besluit. Heb je daarvoor op andere manieren geprobeerd om de situatie te verbeteren?

“Ik heb het vaak aangekaart bij mijn leidinggevende. Ik heb gesprekken gehad met het afdelingshoofd en de decaan. Vaak zeiden ze: vervelend, ik raad je aan om te blijven praten. Of ze dachten dat ik het verkeerd had gezien of gehoord.

Kijk, het zijn vaak dingen die niet netjes zijn, maar die niet direct tegen de regels ingaan. Voor veel dingen bestaan namelijk helemaal geen harde regels.  Ik denk daarom niet dat een officiële klacht veel zin had gehad.

 

‘Inmiddels weet ik dat meerdere vrouwen dezelfde ervaringen hebben’

 

Inmiddels weet ik dat meerdere vrouwen dezelfde ervaringen hebben. Maar we spraken er onderling heel weinig over. Er werken natuurlijk ook maar heel weinig vrouwen op de faculteit.”

 

In 2021 heeft de faculteit een onderzoek laten uitvoeren naar de werkcultuur bij L&R. Daarna is een ‘facultair cultuurprogramma’ opgezet, volgens de faculteit onder meer om de onderlinge communicatie te verbeteren en grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Zag je dat terug in de praktijk?

“Ik heb zelf niet meegewerkt aan dat onderzoek. Ik vond mijn geval een beetje extreem, dacht dat dat de boel zou vertekenen. Nadat het rapport was uitgekomen, moesten de medewerkers meedoen aan een praatsessie. Ze zetten je anderhalf uur in een zaaltje met een groepje willekeurige collega’s onder leiding van twee dames (van het advocatenkantoor dat het onderzoek uitvoerde, red.).

En dan moest je maar even vertellen wat voor vervelende dingen je had meegemaakt. Er zaten vooral mannen natuurlijk, die niets vervelends was overkomen. Dat had niet zo veel zin. Met zo’n eenmalige sessie los je niets op.

In maart, toen ik zelf voor werk in het buitenland was, heeft er een faculteitsweek plaatsgevonden met een speciale website, allerlei filmpjes en workshops. Het filmpje ‘How not to do it’ in ‘video’s’ is precies hoe het wel gaat binnen L&R.’’

 

Op je oude faculteit is een vijfde van de medewerkers en studenten vrouw. Er was jarenlang maar één vrouwelijke hoogleraar. Zou een vrouwenquotum helpen om de ‘paternalistische sfeer’ te doorbreken?

“Niet als het alleen gaat om poppetjes tellen. Dan geef je mannen een excuus om te zeggen: jij zit hier omdat je een vrouw bent. Alsof je niet goed genoeg bent om iets te verdienen op grond van je expertise.

Of ze zetten een vrouw in een commissie, zodat ze kunnen zeggen dat ze voldoen aan de regels. Maar als dat een jonge, onervaren vrouw is, naast een clubje ervaren mannen dat elkaar al jaren kent, blijven de machtsverhoudingen scheef.

Vrouwen moeten in de eerste plaats worden gerespecteerd om hun expertise, in plaats van dat ze worden beoordeeld op hun vrouw-zijn.’’

 

Je bent niet de enige wetenschapper die is opgestapt wegens problemen als deze. In een adviesrapport uit juli 2022 spreekt de KNAW van ‘terugkerende problemen met ongewenst gedrag’. Wat maakt de academia daar zo’n goede voedingsbodem voor?

“Het is niet makkelijk voor onderzoekers om hun werk ergens anders voort te zetten. De meeste wetenschappers hebben heel veel passie voor hun onderzoek. Ze vinden het leuk, interessant en belangrijk om hun kennis over te brengen aan jonge mensen. Dat werk is erg gebonden aan een bepaalde faculteit. Dus mensen gaan niet snel weg, ook niet als ze slecht behandeld worden. Als zij ergens anders makkelijk een baan zouden kunnen vinden, zou het anders zijn.

 

‘Als iedereen zwijgt, verandert er nooit wat’

 

Het zou helpen als je in Nederland geld kon aanvragen voor onderzoek zonder dat je verbonden bent aan een universiteit of onderzoeksinstituut, als zzp’er. Dan ben je niet zo afhankelijk en kun je weg zonder je carrière te moeten opgeven.’’

 

Verhalen als de jouwe maken het niet per se aantrekkelijker voor vrouwen om te kiezen voor een technische studie, of überhaupt een wetenschappelijke carrière. Wat wil je hen meegeven?

“Ik zou willen zeggen, laat je niet afschrikken. Het belangrijkste is dat je doet wat je leuk vindt. Maar aan de andere kant: ik doe zelf al een tijdje niet meer aan speciale promotiepraatjes voor meisjes. Omdat ik vind dat dat toch een beetje doen is alsof alles is opgelost. Het is erg misleidend eigenlijk.”

 

Je zei het zelf al, veel vrouwen herkennen zich in je verhaal. Wat wil je tegen hen zeggen?

“Laat het maar horen. Daar krijg je misschien wel last mee, want dan word je moeilijk gevonden. Ik heb ook lang overwogen: zal ik gewoon stil blijven? Ik heb mijn mond opengetrokken omdat ik hoop dat het systeem eerlijker wordt. Als iedereen zwijgt, verandert er nooit wat.”

Delta heeft de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek gevraagd om op dit interview te reageren. De faculteit verwijst daarvoor naar de verklaring (zie hieronder) die op 31 augustus is verschenen naar aanleiding van het nieuws over Stams vertrek. Een interview met decaan Werij staat op de planning.

 

“De faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek wil een goede werkgever zijn. Wij streven naar een veilige en inspirerende werkomgeving waarin medewerkers kunnen excelleren. De afgelopen jaren is er op dit vlak vooruitgang geboekt, maar er is nog ruimte voor verbetering.

Op dinsdag 29 augustus kwam landelijk in het nieuws dat eerder dit jaar universitair hoofddocent Daphne Stam onze faculteit heeft verlaten. Haar vertrek betreuren wij. Over zaken die individuele medewerkers betreffen doet de TU Delft geen uitspraken – hetzelfde geldt uiteraard voor ons als faculteit. Wat wij willen benadrukken is dat wij het kritische signaal van Daphne Stam over haar voormalige werkomgeving op waarde willen schatten, zodat wij er lering uit kunnen trekken.

In een academische werkomgeving is het vrijuit kunnen delen van je gedachten van grote betekenis. Een inclusieve en collegiale werkomgeving draagt bij aan dat mensen zich kunnen uitspreken en gehoord worden. Omdat wij dit ontzettend belangrijk vinden, heeft de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek in 2021 een extern onderzoek laten uitvoeren, waarvan de uitkomsten zijn gedeeld met alle medewerkers. Op basis van deze resultaten hebben wij een facultair cultuurprogramma opgezet, gericht op onder meer betere onderlinge communicatie en het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag.

Binnen een technische omgeving zoals onze faculteit is genderdiversiteit een onderwerp dat bijzondere aandacht verdient. Op het niveau van universitair docent, universitair hoofddocent en hoogleraar bedroeg het percentage vrouwen in 2018 14%; inmiddels is dat 21%. Het percentage vrouwelijke eerstejaarsstudenten is gestegen van circa 14% naar circa 20%. Dit is vooruitgang, maar helaas minder dan we beogen. Daarom willen en blijven wij ons inzetten voor gelijke kansen voor iedereen.

Dit doen wij, om te beginnen, door TU-breed beleid te implementeren op het gebied van erkennen & waarderen, loopbaanontwikkeling, diversiteit, inclusie en integriteit. Ook specifieke instrumenten als de Delft Female Technology Fellowship werpen vruchten af. Bovendien heeft de faculteit een uniek programma uitgerold om vrouwen met zwangerschapsverlof en alle ouders met ouderschapsverlof te ondersteunen bij het overwinnen van aanzienlijke vertragingen in hun loopbaanontwikkeling. We staan open voor aanbevelingen van bijvoorbeeld DEWIS, het netwerk van vrouwelijke wetenschappers aan de TU Delft.

Wij werken aan oplossingen, in het volle besef dat structurele veranderingen vragen om gerichte en continue aandacht. Het signaal dat Daphne Stam heeft afgegeven neem ik, in mijn rol als decaan, ter harte. Het managementteam zal samen met de collega’s binnen de faculteit en belangrijke actoren binnen de TU Delft blijven werken aan noodzakelijke verbeteringen om een veilige en inclusieve werkomgeving te creëren.”

Prof.dr. Henri Werij, Decaan Faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek TU Delft

Wetenschapsredacteur Kim Bakker

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

k.bakker@tudelft.nl

Comments are closed.