Studentenleven
Interview: burgemeester Alexander Pechtold

‘We moeten studentenverenigingen niet te snel publiek veroordelen’

Donderdag is Alexander Pechtold drie maanden burgemeester van studentenstad Delft. We moeten ervoor waken dat de stad zijn studentensfeer niet verliest, waarschuwt hij. “Wat dat inhoudt, heb je pas door als het er niet meer is.”

Alexander Pechtold. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

In het kantoor van de burgemeester is het verleden van Alexander Pechtold zichtbaar aanwezig. De lamp op zijn bureau nam hij mee van het CBR, waar hij tot voor kort aan het hoofd stond. De grote kast tegen de wand, vol cadeaus en andere relikwieën, was van zijn vader en is gemaakt van hout van de in 1974 gesloopte Delftse Sint-Hippolytuskerk.

Hoewel Pechtold werd geboren in Delft (en vanaf zijn derde opgroeide in Rhoon bij Rotterdam), koos hij na het gymnasium voor een studie in Leiden. Inclusief lidmaatschap bij het corporale Minerva (vergelijkbaar met DSC) én een kamer in een corpshuis. “Het huis met het gouden hekje in de Herenstraat. Als je je fiets tegen het hekje zette, spoten we je spatbord goud. Dat zijn van die tradities. Is dat dan vernieling of een studentengrap?”

Typische dilemma’s voor een bestuurder van een studentenstad. Na een wethouderschap in Leiden (1997-2003) en een burgemeesterschap in Wageningen (2003-2005), is Pechtold dat nu voor de derde keer. In die rol schuift hij maandelijks aan bij overleggen van de VerenigingsRaad (VeRa), waar de bestuurders van grote én kleine verenigingen met elkaar, de TU en de gemeente om tafel gaan.

In die vergaderingen gaat het over van alles, zegt hij. “Maar net als veertig jaar geleden is studentenhuisvesting een probleem. Zeker in Delft. Hier loopt het private huuraanbod het hardst achteruit van heel Nederland.”

Ook DUWO lukt het maar mondjesmaat om bij te bouwen. Wat betekent het voor Delft als hier minder studenten kunnen wonen?

“Van vandaag op morgen niet veel. Maar over een periode van tien jaar ga je dat zeker merken. Het karakter van je samenleving verandert. Ik hoop dat niet Pieter (Verhoeve, burgemeester van Gouda, red.) meeluistert, maar dan word je een soort Gouda. Ook leuk, maar je hebt dan niet meer die sfeer van een studentenstad.”

Wat is die sfeer?

“Wat dat inhoudt, heb je pas door als het er niet meer is. Dat is het verraderlijke, dat je het voor lief neemt als water uit de kraan. De gezelligheid, de activiteit, het rumoer, soms de onrust, dat hoort er allemaal bij. Als dat verdwijnt, verdwijnt je karakter.”

Zien de andere Delftenaren, de niet-studenten, dat ook?

“Daar zit natuurlijk altijd een soort gezonde spanning. Maar even heel scherp gezegd, de universiteit is er niet pas sinds gisteren. Dus iedereen die ermee te maken heeft is hier bewust komen wonen of is gebleven in de wetenschap dat die studenten er zijn.”

Alexander Pechtold tijdens het interview met Delta. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

De overlast vanuit de verenigingen is in de afgelopen jaren flink minder geworden. Wat overblijft is overlast van studentenhuizen. Wat moeten we daarmee?

“Ik denk dat je dat houdt. De vraag is, hoe leef je met elkaar samen? Dat heeft volgens mij ook niet alleen te maken met studentenhuizen versus andere woningen. Het gaat er ook over dat we minder rekening zijn gaan houden met elkaar, of minder begrip hebben voor elkaar.

‘Als je hier in de binnenstad woont als niet-student, is dat een bewuste keuze’

Ik weet nog dat wij vroeger als we een huisfeest hadden, we dat de week van tevoren even tegen de buren zeiden en ook vertelden hoe laat we stopten. Als je dat als buurman weet, houd je er rekening mee en ga je je niet liggen ergeren. Het hoort ook een beetje bij de stad. Het is een bewuste keuze om als niet-student in de binnenstad te wonen.”

U bent zelf nog op zoek naar een woning. Zou u naast een studentenhuis willen wonen?

“Dat zou ik niet als hinderlijk ervaren. Mits je gewoon goede afspraken maakt. Ik weet alleen niet of zij het leuk zouden vinden om de handhaver van de gemeente naast zich te hebben. Ik hoop wel dat een appje van de burgemeester niet anders wordt opgevat dan eentje van een andere buurman.”

Hoewel de studentenhuizen gezellig vol zijn, staat het studentenleven onder druk. Niet alleen zijn er te weinig kamers, ook neemt in het hele land het aantal inschrijvingen bij een vereniging af. Ze vinden lastiger bestuursleden wegens studiedruk en financiën. Hoe behouden we dan toch dat verenigingsleven?

“Daar maak ik me zorgen om. Door een aantal serieuze excessen in studentensteden in de afgelopen jaren staat het hele idee van lid worden, en de nut en noodzaak ervan, onder druk. Dat vind ik zonde.

Ja, er zijn excessen. Maar ik denk dat die er in het verleden ook waren. Door de snelheid van sociale media en de veranderende maatschappij waarin we minder verdraagzaam naar elkaar zijn, zijn dingen intenser geworden.

Studentenverenigingen hebben misschien te laat bedacht dat hun mores, zoals zij dat noemen, soms niet meer van deze tijd zijn. Bijvoorbeeld op het gebied van seksualiteit, alcoholgebruik, hoe met elkaar om te gaan.

‘Studentenverenigingen hebben misschien te laat bedacht dat hun mores, zoals zij dat noemen, soms niet meer van deze tijd zijn’

Wat zich vroeger in de beslotenheid van een vereniging afspeelde, wordt nu maatschappelijk beoordeeld met een ander normenkader. Maar we moeten studentenverenigingen niet te snel publiek veroordelen.”

Alexander Pechtold tijdens het interview met Delta. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

Mogen studenten er andere normen op nahouden dan de rest van de maatschappij?

“Zeker. Kijk, in je twintiger jaren ontwikkelen je hersenen zich nog. Door dat stigma van een studentenvereniging, dat idee dat het één groot Sodom en Gomorra (red. twee ‘zondige’ steden in de bijbel) zou zijn, vergeten we dat het ook leuk is en dat je jezelf er als jongere ook ontwikkelt. Ik vind het belangrijk dat we niet te snel stigmatiseren. In je studententijd moet je fouten kunnen maken.

‘Door dat stigma van een studentenvereniging, vergeten we dat het ook leuk is’

Het is ook belangrijk dat verenigingen zelfcorrigerend zijn. Sommige hebben zelfs een eigen vorm van rechtspraak. En als er echt dingen gebeuren die maatschappelijk gezien niet door de beugel kunnen, komt de gewone rechtspraak erbij.”

Wordt een studentenvereniging dan niet te veel een mini-maatschappij met eigen normen en eigen regels naast de rest van de samenleving?

“Nogmaals, de wet geldt voor ons allemaal. Maar we moeten ze de kans geven om zelfregulerend te zijn. Dat hoort bij grenzen verkennen. Dat hoort bij een keer uit de band mogen springen en fouten maken.

Ik ben zelf heel blij dat ik lid van een vereniging was en woonde in een huis met die signatuur. Het huis of de vereniging is soms een heel belangrijk vangnet. Toen ik na een half jaar stopte met mijn rechtenstudie, kwam de huisoudste mij vertellen dat ze me hadden ingeschreven bij een uitzendbureau. Een andere keer bleef ik maar in bed liggen met een verkoudheid, tot mijn oog helemaal begon op te zwellen. Toen heeft een huisgenoot ervoor gezorgd dat ik tien minuten later in de auto naar het ziekenhuis zat.

Er ligt te weinig nadruk op dat een huis of vereniging ervoor kan zorgen dat je niet vereenzaamt. Dat je terechtkunt bij gelijkgestemden of in ieder geval mensen die dezelfde dingen meemaken als jij. Je doet er als het goed is relaties, kennissen en vrienden op voor de rest van je leven.”

‘Ik moet met mijn kennis van vijfendertig jaar geleden niet doen alsof ik weet hoe het studentenleven nu werkt’

In uw woorden hoor ik veel empathie voor de studenten, voortkomend uit uw eigen studententijd. Is het een pre als je als burgemeester van Delft die achtergrond meeneemt?

“Nee. Maar je moet er wel voor openstaan. En ik moet mijn kennis van vijfendertig jaar geleden niet doen alsof ik weet hoe het nu werkt.”

Het zorgt wel voor meer empathie.

“Dat zeg ik. Je hoort mij zeggen dat je fouten mag maken. Dat valt niet zomaar uit mijn hoofd.”

Alexander Pechtold tijdens het interview met Delta. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

Heeft u zelf fouten gemaakt in uw studententijd?

“Ik kwam uit een dorp onder de rook van Rotterdam naar Leiden, was redelijk beschermd opgevoed en stond opeens met een uitgevouwen plattegrond in een stad waar ik niemand kende. Ik had nog nooit zelf mijn kleren gewassen, mijn ouders regelden mijn verzekeringen.

Dus ik heb ook heus wel eens met een sleutel door de straten gelopen zonder dat ik wist waar ik precies was. En ik heb ook wel helemaal brak in een hoek van mijn kamer gelegen en mezelf voorgenomen nóóit meer te drinken.

‘Ik heb ook wel eens helemaal brak in een hoek van mijn kamer gelegen’

Ik wil het studentenleven niet idealiseren. Ik heb ministers meegemaakt die op hun zestigste nog met hun sociëteitsdas om hun nek in de Tweede Kamer stonden, dat ging mij altijd wel wat ver. Want als het goed is, maak je daarna ook nog veel spannende en leuke dingen mee. Maar het was voor mij wel goed dat ik in mijn studietijd een beetje getest ben.”

Wat gaat de gemeente doen om te zorgen dat al die studentencultuur blijft bestaan?

“Dat zal weer een belangrijke vraag worden bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart. Bijvoorbeeld, voor wie bouwen we? Ik vind dat het als studentenstad van belang is om de universiteit niet als een koekoeksjong in je gemeenschap te beschouwen, maar juist samen te werken. ”

Uw burgemeesterschap in Wageningen gaf u na twee jaar op om minister te worden in het kabinet Balkenende-II. Zou ook Delft u op die manier kwijt kunnen raken als Rob Jetten binnenkort aan de telefoon hangt?

“Nee, dat ga ik geen tweede keer doen. Ik heb geen spijt van mijn veertien jaar in de Haagse politiek, maar het leven gaat door. Ik vond het echt vervelend om te vertrekken uit Wageningen. Mijn gedachte was toen: het land roept, zoals ze dat dan zeggen. Maar deze keer hoeven ze echt niet te bellen.”

CV Alexander Pechtold

1965 Geboren in Delft
1985-1996 Studie rechten (een half jaar) en kunstgeschiedenis (volledig) aan de Universiteit Leiden
1994-1997 Lid gemeenteraad Leiden (D66)
1997 -2003 Wethouder gemeente Leiden
2003-2005 Burgemeester van Wageningen
2005-2006 Minister voor bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties in het kabinet Balkenende-II
2006-2018 Lid Tweede Kamer en fractievoorzitter D66
2019-2025 Algemeen directeur CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen)
2025-heden Burgemeester van Delft

Alexander Pechtold is getrouwd en heeft twee kinderen.

Wetenschapsredacteur Kim Bakker

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

k.bakker@tudelft.nl

Comments are closed.