Het ethiekonderwijs aan de TU moet dichter bij de dagelijkse ingenieurspraktijk komen staan. De deelnemers aan de tweede TU-werkconferentie over ethiek en techniek waren het vorige week donderdag over één ding roerend eens: ethiekonderwijs mag geen ‘autopsie op dode theorieën’ zijn, maar het moet dichtbij de dagelijkse praktijk van de ingenieur staan.
Op dit moment worden studenten nog onvoldoende voorbereid op de ethische dilemma’s die ze later in hun werk tegen komen. Spreker dr. Roger Cooke, hoogleraar wiskunde, stelde dat het scherpst. ,,Ik kwam een voormalig studente van mij tegen, die nu bij een baggermaatschappij werkt. Ze had haar collega’s aan de lunch horen praten over het betalen van steekpenningen om een opdracht in de wacht te slepen. Ze wist niet hoe ze daar op moest reageren. Dat had ze hier ook niet geleerd. Wat moeten we haar adviseren?”
Het was een heikele kwestie zonder pasklare oplossing, beaamde iedereen. Ook spreker dr. Kristin Shrader-Frechette, hoogleraar filosofie en biologie aan Notre Dame University in de VS, probeert haar studenten normbesef bij te brengen. ,,Maar als ik de geschiedenis van de ethische theorieën met ze doorgenomen heb en ze dan vraag hoe ze in een bepaald ethisch dilemma zouden handelen, antwoorden ze: ‘Ik doe wat de baas me opdraagt.”’
Onzekerheid
Het onderwerp van de werkconferentie was behoorlijk concreet: de ethische kant van risico-analyses. Oftewel: hoever strekt de verantwoordelijkheid van de ingenieur bij het inschatten van risico’s? Wiskundige Cooke behandelde het probleem van de onzekerheid van voorspellingen. Zijn groep werkte mee aan internationaal onderzoek naar expertoordelen over kernrampen. De inschatting van de risico’s verbonden aan kerncentrales bleek enorm te verschillen. Echt niet alleen omdat deskundigen vaak partijdig zijn. ,,Deskundigen afschermen van belangen heeft geen zin. Zelfs als ze in quarantaine gehouden worden, verschillen ze van mening.” Toch zou er een vorm van ‘rationele’ consensus bereikt moeten worden, vond Cooke, geen gemiddelde van alle mogelijke oordelen. Het beste was als de opdrachtgevers vóór het onderzoek akkoord gaan met de methode waarmee de deskundigenoordelen worden gewogen en gecombineerd. ,,Als de uitkomsten hen niet bevallen, rust op hen de bewijslast om aan te tonen waarom de onderzoeksmethode niet deugt.”
Dat was ook de belangrijkste ethische boodschap die hij te verkondigen had, verklaarde hij desgevraagd: ,,Ik houd niet van het opgeheven vingertje. Het goede kennen is het goede weten, zeg ik Plato na. Wees rationeel.”.
Hoezeer ‘experts’ van mening kunnen verschillen, illustreerde Shrader-Frechette. Cooke’s lofzang op de rationaliteit vond ze verschrikkelijk, zo liet ze blijken. ,,Zo’n opmerking kan alleen door een man worden gemaakt.” Zij wilde intellectuelen, ingenieurs voorop, juist van hunmaatschappelijke verantwoordelijkheid doordringen. Uit een soort schuldbesef: ,,Wij hebben geboft in de natuurlijke loterij. Onze genen hebben ons intelligentie verschaft, onze ouders hielden van ons en hebben ons naar goede scholen gedaan. We profiteren van factoren, waar we zelf niets voor gedaan hebben.”
Haar morele appèl vol politieke correctheid werd door de aanwezige Delftenaren glimlachend aangehoord. ,,Ik ben onder de indruk van uw preek – want dat was het. Uw verhaal hoor ik namelijk elke zondag in de kerk,” aldus emeritus hoogleraar Arie van den Beukel.
Auto-onderdelen
De Delftse sprekers op de werkconferentie bleven met beide benen op de grond. Afvalexpert prof.ir. W. Dalmijn wees op de schone schijn van het huidige recyclingsbeleid. Tegenwoordig kennen veel producten een ‘verwijderingsbijdrage’. Dat schept de illusie van (volledige) recycling. Dalmijn betoogde echter dat de mogelijkheid van hergebruik bij auto-onderdelen tussen 1955 en 1995 van 93 naar 65 procent is gedaald.
Ook hoogleraar waterbouwkunde drs.ir. J. Vrijling bleef bij zijn eigen stiel. Al begon hij zijn verhaal kwajongensachtig: ,,Civiele ingenieurs houden doorgaans van gemakkelijke antwoorden. Maar ik ga toch op mijn manier een filosofische vraag stellen. Dat wordt lachen.”
Zijn vraag: ,,Mag je constructies ontwerpen die bij falen slachtoffers kunnen eisen?”, luidde een aardig betoog in over ethiek en het overstromingsgevaar van polders. In tegenstelling tot bijvoorbeeld kerncentrales zijn polders geen ethisch omstreden creaties, hoewel er bij overstromingen ook veel doden kunnen vallen. Falen van een kerncentrales zien we volgens Vrijling als een ‘act of man‘. De overstroming van een polder als een ‘act of God‘ – ,,ondertussen hebben we in de loop der jaren wel de bodem van de polder drie meter naar beneden gepompt”. De civiele ingenieur heeft wel degelijk zijn eigen verantwoordelijkheid bij het inschatten van overstromingsrisico’s, meent Vrijling. ,,De risico-analyse moet daarom integraal onderdeel zijn van de kosten en baten van het ontwerp.”
Maar uiteindelijk heeft de maatschappij toch het laatste woord. En dat woord kan veranderlijk en soms weinig rationeel zijn. Na de laatste wateroverlast moesten de normen voor een ‘aanvaardbaar risico’ ineens worden aangescherpt. Feitelijk waren alleen dijken bedreigd die allang opgehoogd moesten worden. Zóveel macht heeft een ingenieur nu ook weer niet.
De deelnemers aan de tweede TU-werkconferentie over ethiek en techniek waren het vorige week donderdag over één ding roerend eens: ethiekonderwijs mag geen ‘autopsie op dode theorieën’ zijn, maar het moet dichtbij de dagelijkse praktijk van de ingenieur staan. Op dit moment worden studenten nog onvoldoende voorbereid op de ethische dilemma’s die ze later in hun werk tegen komen. Spreker dr. Roger Cooke, hoogleraar wiskunde, stelde dat het scherpst. ,,Ik kwam een voormalig studente van mij tegen, die nu bij een baggermaatschappij werkt. Ze had haar collega’s aan de lunch horen praten over het betalen van steekpenningen om een opdracht in de wacht te slepen. Ze wist niet hoe ze daar op moest reageren. Dat had ze hier ook niet geleerd. Wat moeten we haar adviseren?”
Het was een heikele kwestie zonder pasklare oplossing, beaamde iedereen. Ook spreker dr. Kristin Shrader-Frechette, hoogleraar filosofie en biologie aan Notre Dame University in de VS, probeert haar studenten normbesef bij te brengen. ,,Maar als ik de geschiedenis van de ethische theorieën met ze doorgenomen heb en ze dan vraag hoe ze in een bepaald ethisch dilemma zouden handelen, antwoorden ze: ‘Ik doe wat de baas me opdraagt.”’
Onzekerheid
Het onderwerp van de werkconferentie was behoorlijk concreet: de ethische kant van risico-analyses. Oftewel: hoever strekt de verantwoordelijkheid van de ingenieur bij het inschatten van risico’s? Wiskundige Cooke behandelde het probleem van de onzekerheid van voorspellingen. Zijn groep werkte mee aan internationaal onderzoek naar expertoordelen over kernrampen. De inschatting van de risico’s verbonden aan kerncentrales bleek enorm te verschillen. Echt niet alleen omdat deskundigen vaak partijdig zijn. ,,Deskundigen afschermen van belangen heeft geen zin. Zelfs als ze in quarantaine gehouden worden, verschillen ze van mening.” Toch zou er een vorm van ‘rationele’ consensus bereikt moeten worden, vond Cooke, geen gemiddelde van alle mogelijke oordelen. Het beste was als de opdrachtgevers vóór het onderzoek akkoord gaan met de methode waarmee de deskundigenoordelen worden gewogen en gecombineerd. ,,Als de uitkomsten hen niet bevallen, rust op hen de bewijslast om aan te tonen waarom de onderzoeksmethode niet deugt.”
Dat was ook de belangrijkste ethische boodschap die hij te verkondigen had, verklaarde hij desgevraagd: ,,Ik houd niet van het opgeheven vingertje. Het goede kennen is het goede weten, zeg ik Plato na. Wees rationeel.”.
Hoezeer ‘experts’ van mening kunnen verschillen, illustreerde Shrader-Frechette. Cooke’s lofzang op de rationaliteit vond ze verschrikkelijk, zo liet ze blijken. ,,Zo’n opmerking kan alleen door een man worden gemaakt.” Zij wilde intellectuelen, ingenieurs voorop, juist van hunmaatschappelijke verantwoordelijkheid doordringen. Uit een soort schuldbesef: ,,Wij hebben geboft in de natuurlijke loterij. Onze genen hebben ons intelligentie verschaft, onze ouders hielden van ons en hebben ons naar goede scholen gedaan. We profiteren van factoren, waar we zelf niets voor gedaan hebben.”
Haar morele appèl vol politieke correctheid werd door de aanwezige Delftenaren glimlachend aangehoord. ,,Ik ben onder de indruk van uw preek – want dat was het. Uw verhaal hoor ik namelijk elke zondag in de kerk,” aldus emeritus hoogleraar Arie van den Beukel.
Auto-onderdelen
De Delftse sprekers op de werkconferentie bleven met beide benen op de grond. Afvalexpert prof.ir. W. Dalmijn wees op de schone schijn van het huidige recyclingsbeleid. Tegenwoordig kennen veel producten een ‘verwijderingsbijdrage’. Dat schept de illusie van (volledige) recycling. Dalmijn betoogde echter dat de mogelijkheid van hergebruik bij auto-onderdelen tussen 1955 en 1995 van 93 naar 65 procent is gedaald.
Ook hoogleraar waterbouwkunde drs.ir. J. Vrijling bleef bij zijn eigen stiel. Al begon hij zijn verhaal kwajongensachtig: ,,Civiele ingenieurs houden doorgaans van gemakkelijke antwoorden. Maar ik ga toch op mijn manier een filosofische vraag stellen. Dat wordt lachen.”
Zijn vraag: ,,Mag je constructies ontwerpen die bij falen slachtoffers kunnen eisen?”, luidde een aardig betoog in over ethiek en het overstromingsgevaar van polders. In tegenstelling tot bijvoorbeeld kerncentrales zijn polders geen ethisch omstreden creaties, hoewel er bij overstromingen ook veel doden kunnen vallen. Falen van een kerncentrales zien we volgens Vrijling als een ‘act of man‘. De overstroming van een polder als een ‘act of God‘ – ,,ondertussen hebben we in de loop der jaren wel de bodem van de polder drie meter naar beneden gepompt”. De civiele ingenieur heeft wel degelijk zijn eigen verantwoordelijkheid bij het inschatten van overstromingsrisico’s, meent Vrijling. ,,De risico-analyse moet daarom integraal onderdeel zijn van de kosten en baten van het ontwerp.”
Maar uiteindelijk heeft de maatschappij toch het laatste woord. En dat woord kan veranderlijk en soms weinig rationeel zijn. Na de laatste wateroverlast moesten de normen voor een ‘aanvaardbaar risico’ ineens worden aangescherpt. Feitelijk waren alleen dijken bedreigd die allang opgehoogd moesten worden. Zóveel macht heeft een ingenieur nu ook weer niet.
Comments are closed.