Opinie

Het lot van Bonfire

,,Op de lange termijn zijn we allemaal dood”, was een van de gevleugelde uitspraken van John Maynard Keynes. Deze grote econoom (1883-1946) liet zich niet graag uit over de verre toekomst.

Bovendien leefde hij in een periode van financiële instabiliteit, economische crises en oorlog, en waren er dus nijpender vraagstukken.

Een van de weinige keren dat Keynes zich aan een vergezicht waagde, sloeg hij de plank volledig mis. In een essay uit 1930, ‘Economic possibilities for our Grandchildren’, beweerde hij dat het ‘economische probleem’ binnen twee generaties zou zijn opgelost. Dankzij de technologische vooruitgang zou de mensheid met een paar uur arbeid per week in zijn materiële behoeften kunnen voorzien, wat geheel nieuwe maatschappelijk problemen zou veroorzaken. Werken houdt je van de straat, het geeft regelmaat en verschaft een doel in het bestaan. Zonder arbeid is de mensheid een lot beschoren dat te vergelijken is met dat van Bonfire op leeftijd. Het prijspaard van Anky van Grunsven moet nu werkloos in de wei proberen wat leuks van het leven te maken.

De gedachte dat technologische vooruitgang tot een sterke daling van de arbeidstijd zou leiden % en dat dit niet louter voordelen oplevert % heeft meer dan een halve eeuw standgehouden. In 1959 voorspelde ‘Harvard Business Review’ een ‘democratisering van de verveling’. In de jaren zeventig en tachtig werden in allerijl gloednieuwe universitaire studierichtingen zoals vrijetijdswetenschappen in het leven geroepen, met als doel de nietsdoende mens in al zijn aspecten te bestuderen.

En in 1982 verscheen de Nederlandse vertaling van een curieus Oostenrijks boek ‘Vrijetijdsshock’, waarin Thomas Chorherr schrijft dat wij ,,rond het jaar 2000 gebruik maken van robots en intelligente dieren zoals apen en dolfijnen, die ons de vervelende karweitjes uit handen nemen. Er moeten nieuwe vrijetijdsbestedingen worden gevonden om het leven, dat economische gezien nutteloos is geworden, nieuwe inhoud te geven.”

De daling van de arbeidstijd zette niet door. In veel landen wordt nu langer en harder gewerkt dan vijfentwintig jaar geleden. Stress op het werk, ziekte door overspannenheid zijn steeds gewoner geworden. Van collectief nietsdoen is geen sprake.

Wat ging er mis? Bleef de technologische vooruitgang achter bij de verwachtingen? Waren de bètawetenschappers minder vindingrijk dan economen voorspelden? Waren ondernemers te weinig innovatief? Het lijkt me niet. Uit de statistieken blijkt dat elke werkende Nederlander nu gemiddeld ruim vijf keer productiever is dan in 1930.

Grote economen als Keynes hebben één essentieel ding over het hoofd gezien, namelijk dat de mens een mens is en dus onuitputtelijk in zijn materiële wensen. Met de vooruitgang van de technologie groeide ook onze behoefte naar meer. Bezit is de voedingsbodem van nieuwe verlangens, zeker als we zien dat rijkere mensen deze wensen al hebben verwezenlijkt. Dit betekent dat zolang er technologische vooruitgang is, er weinig anders opzit dan ijverig aan het werk te blijven. En misschien is dat maar goed ook. Wie wil er nu een heel leven als Bonfire met emeritaat?

Drs. Brigitte Slot is econoom. Ze bereidt een proefschrift voor waarop ze in 2004 aan de TU Delft hoopt te promoveren.

,,Op de lange termijn zijn we allemaal dood”, was een van de gevleugelde uitspraken van John Maynard Keynes. Deze grote econoom (1883-1946) liet zich niet graag uit over de verre toekomst. Bovendien leefde hij in een periode van financiële instabiliteit, economische crises en oorlog, en waren er dus nijpender vraagstukken.

Een van de weinige keren dat Keynes zich aan een vergezicht waagde, sloeg hij de plank volledig mis. In een essay uit 1930, ‘Economic possibilities for our Grandchildren’, beweerde hij dat het ‘economische probleem’ binnen twee generaties zou zijn opgelost. Dankzij de technologische vooruitgang zou de mensheid met een paar uur arbeid per week in zijn materiële behoeften kunnen voorzien, wat geheel nieuwe maatschappelijk problemen zou veroorzaken. Werken houdt je van de straat, het geeft regelmaat en verschaft een doel in het bestaan. Zonder arbeid is de mensheid een lot beschoren dat te vergelijken is met dat van Bonfire op leeftijd. Het prijspaard van Anky van Grunsven moet nu werkloos in de wei proberen wat leuks van het leven te maken.

De gedachte dat technologische vooruitgang tot een sterke daling van de arbeidstijd zou leiden % en dat dit niet louter voordelen oplevert % heeft meer dan een halve eeuw standgehouden. In 1959 voorspelde ‘Harvard Business Review’ een ‘democratisering van de verveling’. In de jaren zeventig en tachtig werden in allerijl gloednieuwe universitaire studierichtingen zoals vrijetijdswetenschappen in het leven geroepen, met als doel de nietsdoende mens in al zijn aspecten te bestuderen.

En in 1982 verscheen de Nederlandse vertaling van een curieus Oostenrijks boek ‘Vrijetijdsshock’, waarin Thomas Chorherr schrijft dat wij ,,rond het jaar 2000 gebruik maken van robots en intelligente dieren zoals apen en dolfijnen, die ons de vervelende karweitjes uit handen nemen. Er moeten nieuwe vrijetijdsbestedingen worden gevonden om het leven, dat economische gezien nutteloos is geworden, nieuwe inhoud te geven.”

De daling van de arbeidstijd zette niet door. In veel landen wordt nu langer en harder gewerkt dan vijfentwintig jaar geleden. Stress op het werk, ziekte door overspannenheid zijn steeds gewoner geworden. Van collectief nietsdoen is geen sprake.

Wat ging er mis? Bleef de technologische vooruitgang achter bij de verwachtingen? Waren de bètawetenschappers minder vindingrijk dan economen voorspelden? Waren ondernemers te weinig innovatief? Het lijkt me niet. Uit de statistieken blijkt dat elke werkende Nederlander nu gemiddeld ruim vijf keer productiever is dan in 1930.

Grote economen als Keynes hebben één essentieel ding over het hoofd gezien, namelijk dat de mens een mens is en dus onuitputtelijk in zijn materiële wensen. Met de vooruitgang van de technologie groeide ook onze behoefte naar meer. Bezit is de voedingsbodem van nieuwe verlangens, zeker als we zien dat rijkere mensen deze wensen al hebben verwezenlijkt. Dit betekent dat zolang er technologische vooruitgang is, er weinig anders opzit dan ijverig aan het werk te blijven. En misschien is dat maar goed ook. Wie wil er nu een heel leven als Bonfire met emeritaat?

Drs. Brigitte Slot is econoom. Ze bereidt een proefschrift voor waarop ze in 2004 aan de TU Delft hoopt te promoveren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.