Opinie

Geen studiebegeleiding maar studieloopbaanbegeleiding

Studiebegeleiding draait om meer dan alleen studenten zo snel mogelijk aan een diploma helpen, vindt Ben Bruens. Bij onderwijsvernieuwingen en opvoedingsidealen gaat het steeds om de vraag: wat is de beste leeromgeving en studiesituatie om tot de juiste en goede kennis te komen en vaardigheden op te doen in relatie tot de maatschappelijke behoeften.

In mijn werk als studie- en beroepskeuzeadviseur heeft de psychodiagnostiek een belangrijke plaats. Het brengt op een snelle manier drie elementen in kaart die een rol spelen in het keuzeproces: capaciteiten, persoonlijkheid en interesses. Mijn ervaring is echter dat er méér komt kijken bij de begeleiding dan diagnostiek op zich.

Studenten hebben niet zo’n haast met hun studie. Prestatiebeurs, hogere collegegelden en lagere studiefinanciering ten spijt. Studieproblemen hebben ook te maken met een gebrek aan motivatie, belangstelling en vaardigheden; en met toenemende (arbeids)onzekerheid. Kortom, zingevingsvragen en persoonlijkheidsfactoren spelen een even belangrijke rol als capaciteiten in engere zin. Uit onderzoek komt naar voren dat universitaire studenten in de loop van hun studie een vager beeld hebben van hun toekomstige beroep en ontdekken dat ze meer kanten uitkunnen dan ze dachten.


Diffuus

Traditionele beroepen zijn door mechanisering en automatisering verdwenen of op de achtergrond geraakt. Beroepen komen en gaan en de verandering in naamgeving van functies verloopt sneller. Wat beroepen en functies precies inhouden en waar beroepsbeoefenaren zich mee bezig houden, is niet altijd duidelijk.

Arbeid, beroepen en functies zijn meer verborgen achter spiegelende kantoren, schone bureaus en computerstructuren (netwerken). Er vindt een toenemende flexibilisering en individualisering plaats en hiermee verbonden een herformulering van de traditionele waarden en normen. Socialisatieprocessen wijzigen en het denken over werk en arbeid verandert.

Voor jonge mensen scheppen deze nieuwe omstandigheden kansen, maar ook verwarring en onzekerheid. Er is weinig zicht op de studie en de maatschappelijke context. Er is vaak sprake van een diffuus zelfbeeld, beroepsbeeld en wereldbeeld. Studie- en beroepskeuze is zo bezien meer dan begeleiding bij het studeren of de advisering over de beroepen sec. Ik spreek dan ook liever over studieloopbaanbegeleiding. Die dient gericht te zijn op de betekenisgeving van deze elementen en het mee helpen zoeken en vinden van een nieuwe balans tussen studie, werk en de persoon. Wat studeert hij of zij, met welk doel en voor wie?

Vroeger liepen deze processen van betekenisgeving geleidelijker en de maatschappij (gezin en instituties) gaf duidelijker aan wat ieders plaats, rol en functie was. Men leerde een vak en oefende dat, met kleine wijzigingen, vaakuit voor de rest van het leven. Dat is nu anders, maar het individu zal altijd proberen structuur aan te brengen en samenhang te vinden tussen zijn maatschappelijke positie, scholing en arbeid en zijn verdere levensloop.
Zingeving

De door het Landelijk Dienstverlenend Centrum ontwikkelde productie ‘Zicht op arbeid’ probeert de onderlinge relatie tussen onderwijs en arbeid een nieuwe vorm en inhoud te geven. Het is een representatie in veertien arbeidsgebieden (bijvoorbeeld voeding), acht werksoorten (bijvoorbeeld onderzoek & ontwikkeling) en 126 werkvelden (de feitelijke werkzaamheden). Uitgaand van de primaire en universele levensbehoeften van de mens geeft het een betekenis aan werk en de eigen persoonlijke bijdrage in dat geheel. Het geeft inhoud en zingeving aan samen leren en samen werken. Er vindt voortdurende interactie en toetsing plaats tussen het individu en de omringende wereld. Daardoor kan het individu een zinvolle invulling geven aan het leren en zijn plaats in de wereld herkennen.

Vaardigheden zijn nodig om het individu mee te laten groeien met de complexe maatschappelijke ontwikkelingen, te leren er mee om te gaan en er betekenis aan te geven. Zingeving en de mogelijkheid daarin te sturen, vergen in het onderwijs en de studieloopbaanbegeleiding extra aandacht. Zij is dan vooral een coachinginstrument, gericht op het vergroten en ondersteunen van deze communicatieve zelfsturing.

De studiehuisgedachte van leren-leren geeft daar wellicht nieuwe impulsen aan. Het studiehuis-proces van zien, denken en begrijpen, doen en handelen en het eigen maken vraagt ook van het onderwijs (docenten, begeleiders en de organisatie) dat zij de principes van zelfstandig leren geïntegreerd en vooral enthousiast weet toe te passen. Onduidelijk blijft de uitkomst. Maar als we kijken naar de ‘klassieke’ schoolpraktijk, het zuiver overdragen van kennis en vaardigheden, doet ook die het zo slecht nog niet.

De waarheid zal wel in het midden liggen. Een combinatie van deze benaderingen zal, mede in het licht van nieuwe mediatechnieken, wellicht de beste resultaten geven. Als dit gebeurt, rekening houdend met individuele verschillen in leervermogens en leerstijlen, zal ook het studeren en het leren beter, prettiger en meer toekomst gericht verlopen.

,

Bij onderwijsvernieuwingen en opvoedingsidealen gaat het steeds om de vraag: wat is de beste leeromgeving en studiesituatie om tot de juiste en goede kennis te komen en vaardigheden op te doen in relatie tot de maatschappelijke behoeften. In mijn werk als studie- en beroepskeuzeadviseur heeft de psychodiagnostiek een belangrijke plaats. Het brengt op een snelle manier drie elementen in kaart die een rol spelen in het keuzeproces: capaciteiten, persoonlijkheid en interesses. Mijn ervaring is echter dat er méér komt kijken bij de begeleiding dan diagnostiek op zich.

Studenten hebben niet zo’n haast met hun studie. Prestatiebeurs, hogere collegegelden en lagere studiefinanciering ten spijt. Studieproblemen hebben ook te maken met een gebrek aan motivatie, belangstelling en vaardigheden; en met toenemende (arbeids)onzekerheid. Kortom, zingevingsvragen en persoonlijkheidsfactoren spelen een even belangrijke rol als capaciteiten in engere zin. Uit onderzoek komt naar voren dat universitaire studenten in de loop van hun studie een vager beeld hebben van hun toekomstige beroep en ontdekken dat ze meer kanten uitkunnen dan ze dachten.


Diffuus

Traditionele beroepen zijn door mechanisering en automatisering verdwenen of op de achtergrond geraakt. Beroepen komen en gaan en de verandering in naamgeving van functies verloopt sneller. Wat beroepen en functies precies inhouden en waar beroepsbeoefenaren zich mee bezig houden, is niet altijd duidelijk.

Arbeid, beroepen en functies zijn meer verborgen achter spiegelende kantoren, schone bureaus en computerstructuren (netwerken). Er vindt een toenemende flexibilisering en individualisering plaats en hiermee verbonden een herformulering van de traditionele waarden en normen. Socialisatieprocessen wijzigen en het denken over werk en arbeid verandert.

Voor jonge mensen scheppen deze nieuwe omstandigheden kansen, maar ook verwarring en onzekerheid. Er is weinig zicht op de studie en de maatschappelijke context. Er is vaak sprake van een diffuus zelfbeeld, beroepsbeeld en wereldbeeld. Studie- en beroepskeuze is zo bezien meer dan begeleiding bij het studeren of de advisering over de beroepen sec. Ik spreek dan ook liever over studieloopbaanbegeleiding. Die dient gericht te zijn op de betekenisgeving van deze elementen en het mee helpen zoeken en vinden van een nieuwe balans tussen studie, werk en de persoon. Wat studeert hij of zij, met welk doel en voor wie?

Vroeger liepen deze processen van betekenisgeving geleidelijker en de maatschappij (gezin en instituties) gaf duidelijker aan wat ieders plaats, rol en functie was. Men leerde een vak en oefende dat, met kleine wijzigingen, vaakuit voor de rest van het leven. Dat is nu anders, maar het individu zal altijd proberen structuur aan te brengen en samenhang te vinden tussen zijn maatschappelijke positie, scholing en arbeid en zijn verdere levensloop.
Zingeving

De door het Landelijk Dienstverlenend Centrum ontwikkelde productie ‘Zicht op arbeid’ probeert de onderlinge relatie tussen onderwijs en arbeid een nieuwe vorm en inhoud te geven. Het is een representatie in veertien arbeidsgebieden (bijvoorbeeld voeding), acht werksoorten (bijvoorbeeld onderzoek & ontwikkeling) en 126 werkvelden (de feitelijke werkzaamheden). Uitgaand van de primaire en universele levensbehoeften van de mens geeft het een betekenis aan werk en de eigen persoonlijke bijdrage in dat geheel. Het geeft inhoud en zingeving aan samen leren en samen werken. Er vindt voortdurende interactie en toetsing plaats tussen het individu en de omringende wereld. Daardoor kan het individu een zinvolle invulling geven aan het leren en zijn plaats in de wereld herkennen.

Vaardigheden zijn nodig om het individu mee te laten groeien met de complexe maatschappelijke ontwikkelingen, te leren er mee om te gaan en er betekenis aan te geven. Zingeving en de mogelijkheid daarin te sturen, vergen in het onderwijs en de studieloopbaanbegeleiding extra aandacht. Zij is dan vooral een coachinginstrument, gericht op het vergroten en ondersteunen van deze communicatieve zelfsturing.

De studiehuisgedachte van leren-leren geeft daar wellicht nieuwe impulsen aan. Het studiehuis-proces van zien, denken en begrijpen, doen en handelen en het eigen maken vraagt ook van het onderwijs (docenten, begeleiders en de organisatie) dat zij de principes van zelfstandig leren geïntegreerd en vooral enthousiast weet toe te passen. Onduidelijk blijft de uitkomst. Maar als we kijken naar de ‘klassieke’ schoolpraktijk, het zuiver overdragen van kennis en vaardigheden, doet ook die het zo slecht nog niet.

De waarheid zal wel in het midden liggen. Een combinatie van deze benaderingen zal, mede in het licht van nieuwe mediatechnieken, wellicht de beste resultaten geven. Als dit gebeurt, rekening houdend met individuele verschillen in leervermogens en leerstijlen, zal ook het studeren en het leren beter, prettiger en meer toekomst gericht verlopen.

Bij onderwijsvernieuwingen en opvoedingsidealen gaat het steeds om de vraag: wat is de beste leeromgeving en studiesituatie om tot de juiste en goede kennis te komen en vaardigheden op te doen in relatie tot de maatschappelijke behoeften. In mijn werk als studie- en beroepskeuzeadviseur heeft de psychodiagnostiek een belangrijke plaats. Het brengt op een snelle manier drie elementen in kaart die een rol spelen in het keuzeproces: capaciteiten, persoonlijkheid en interesses. Mijn ervaring is echter dat er méér komt kijken bij de begeleiding dan diagnostiek op zich.

Studenten hebben niet zo’n haast met hun studie. Prestatiebeurs, hogere collegegelden en lagere studiefinanciering ten spijt. Studieproblemen hebben ook te maken met een gebrek aan motivatie, belangstelling en vaardigheden; en met toenemende (arbeids)onzekerheid. Kortom, zingevingsvragen en persoonlijkheidsfactoren spelen een even belangrijke rol als capaciteiten in engere zin. Uit onderzoek komt naar voren dat universitaire studenten in de loop van hun studie een vager beeld hebben van hun toekomstige beroep en ontdekken dat ze meer kanten uitkunnen dan ze dachten.


Diffuus

Traditionele beroepen zijn door mechanisering en automatisering verdwenen of op de achtergrond geraakt. Beroepen komen en gaan en de verandering in naamgeving van functies verloopt sneller. Wat beroepen en functies precies inhouden en waar beroepsbeoefenaren zich mee bezig houden, is niet altijd duidelijk.

Arbeid, beroepen en functies zijn meer verborgen achter spiegelende kantoren, schone bureaus en computerstructuren (netwerken). Er vindt een toenemende flexibilisering en individualisering plaats en hiermee verbonden een herformulering van de traditionele waarden en normen. Socialisatieprocessen wijzigen en het denken over werk en arbeid verandert.

Voor jonge mensen scheppen deze nieuwe omstandigheden kansen, maar ook verwarring en onzekerheid. Er is weinig zicht op de studie en de maatschappelijke context. Er is vaak sprake van een diffuus zelfbeeld, beroepsbeeld en wereldbeeld. Studie- en beroepskeuze is zo bezien meer dan begeleiding bij het studeren of de advisering over de beroepen sec. Ik spreek dan ook liever over studieloopbaanbegeleiding. Die dient gericht te zijn op de betekenisgeving van deze elementen en het mee helpen zoeken en vinden van een nieuwe balans tussen studie, werk en de persoon. Wat studeert hij of zij, met welk doel en voor wie?

Vroeger liepen deze processen van betekenisgeving geleidelijker en de maatschappij (gezin en instituties) gaf duidelijker aan wat ieders plaats, rol en functie was. Men leerde een vak en oefende dat, met kleine wijzigingen, vaakuit voor de rest van het leven. Dat is nu anders, maar het individu zal altijd proberen structuur aan te brengen en samenhang te vinden tussen zijn maatschappelijke positie, scholing en arbeid en zijn verdere levensloop.
Zingeving

De door het Landelijk Dienstverlenend Centrum ontwikkelde productie ‘Zicht op arbeid’ probeert de onderlinge relatie tussen onderwijs en arbeid een nieuwe vorm en inhoud te geven. Het is een representatie in veertien arbeidsgebieden (bijvoorbeeld voeding), acht werksoorten (bijvoorbeeld onderzoek & ontwikkeling) en 126 werkvelden (de feitelijke werkzaamheden). Uitgaand van de primaire en universele levensbehoeften van de mens geeft het een betekenis aan werk en de eigen persoonlijke bijdrage in dat geheel. Het geeft inhoud en zingeving aan samen leren en samen werken. Er vindt voortdurende interactie en toetsing plaats tussen het individu en de omringende wereld. Daardoor kan het individu een zinvolle invulling geven aan het leren en zijn plaats in de wereld herkennen.

Vaardigheden zijn nodig om het individu mee te laten groeien met de complexe maatschappelijke ontwikkelingen, te leren er mee om te gaan en er betekenis aan te geven. Zingeving en de mogelijkheid daarin te sturen, vergen in het onderwijs en de studieloopbaanbegeleiding extra aandacht. Zij is dan vooral een coachinginstrument, gericht op het vergroten en ondersteunen van deze communicatieve zelfsturing.

De studiehuisgedachte van leren-leren geeft daar wellicht nieuwe impulsen aan. Het studiehuis-proces van zien, denken en begrijpen, doen en handelen en het eigen maken vraagt ook van het onderwijs (docenten, begeleiders en de organisatie) dat zij de principes van zelfstandig leren geïntegreerd en vooral enthousiast weet toe te passen. Onduidelijk blijft de uitkomst. Maar als we kijken naar de ‘klassieke’ schoolpraktijk, het zuiver overdragen van kennis en vaardigheden, doet ook die het zo slecht nog niet.

De waarheid zal wel in het midden liggen. Een combinatie van deze benaderingen zal, mede in het licht van nieuwe mediatechnieken, wellicht de beste resultaten geven. Als dit gebeurt, rekening houdend met individuele verschillen in leervermogens en leerstijlen, zal ook het studeren en het leren beter, prettiger en meer toekomst gericht verlopen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.