Hoe mooi techniek ook is, het kan niet elk probleem weg toveren, zegt Bob van Vliet. In zijn lessen geeft hij ook aandacht aan de grenzen, al is het maar in de pauze.
Begin deze maand – de week voor het begin van de dagelijkse blokkades in Den Haag om afschaffing van fossiele subsidies te eisen – had ik in de pauze van college een poster van de A12 supportdemo op het scherm gezet. Niet iedereen vond dat door de beugel kunnen.
‘Waarom krijgen we politieke propaganda te zien?’, vroeg een student. Ik legde uit dat ik niet verwacht dat iedereen met me mee zou komen naar Den Haag dat weekend, maar dat ik ze wel wilde confronteren met de vraag hoe ze zich als ingenieur willen gaan verhouden tot het effect van ons werk in de wereld. Voor mij, vertelde ik, is het toejuichen van de mensen op de A12 niet alleen iets dat ik doe als betrokken burger. Voor mij hoort het bij mijn ingenieurschap. En ik ben echt niet de enige in Delft. Dat wilde ik laten zien.
Het is niet dat ik vind dat we van iedere ingenieur een klimaatactivist moeten maken
Het was didactisch misschien niet de meest subtiele manier om studenten hierover aan het denken te zetten. Daar had ik ook niet heel uitgebreid over nagedacht, zal ik toegeven. Maar ik trek het simpelweg niet meer om wekelijks voor grote groepen jonge mensen enthousiast te gaan staan doen over ons vakgebied en daarbij ‘the elephant in the lecture hall’, zoals Scientist Rebellion het stelt, totaal te negeren.
Het is niet dat ik vind dat we van iedere ingenieur een klimaatactivist moeten maken. Maar als we dat nooit expliciet laten zien als logische optie, dan is de boodschap – tussen de regels door – dat politiek of activisme überhaupt niet nodig is. Klimaatverandering? Daar engineeren we onszelf wel uit.
Ik denk de laatste tijd veel over het ‘hidden curriculum’: alle lessen die een vak of opleiding overbrengt die niet expliciet in de lijst van leerdoelen staan, de kennis en cultuur die voor docenten dusdanig vanzelf spreken dat we zelf niet eens doorhebben dat dát is wat ze studenten meegeven. Maar dat betekent niet dat de boodschap niet overkomt. In tegendeel. Dit deel van het curriculum komt vaak tot uitdrukking in de manier waarop het onderwijs georganiseerd is, in de manier waarop docent en student zich tot elkaar verhouden, en in alles dat we búiten beschouwing laten. Daardoor worden die lessen elk vak herhaald – heel je studie lang.
Hoe langer ik daarover nadenk, hoe ongemakkelijker ik me erover voel. Want ik wil niet dat mijn enthousiasme over techniek impliciet gepaard gaat met de boodschap dat rekenen en machines bouwen voldoende is om zo’n beetje elk probleem op aarde weg te toveren. Ik schreef daar al eerder over: ‘Wat moet je als docent van vakken die niet over het klimaat gaan in een tijd waarin eigenlijk alles over het klimaat zou moeten gaan?’
Op zijn allerminst wil ik proberen om in elk projectvak aandacht te besteden aan de grens van wat je kunt bereiken met het ontwerpen en verbeteren van machines – en om voorbeelden te geven van hoe het ingenieurschap breder kan zijn dan dat. Al was het maar in de pauze. Buiten de officiële leerdoelen om.
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.