Pro-tip voor iedereen die tegen een klimaatdepressie aan hikt: niet kort na het zien van Bo Burnham’s Inside Andreas Malm’s How to Blow Up a Pipeline lezen.
Al weken heb ik Burnham’s lied That Funny Feeling in mijn hoofd, over de cognitieve dissonantie tussen de dagelijkse realiteit van een comfortabel, zorgeloos Westers leven en het besef dat die zorgeloosheid waanzin is, en het comfort niet lang meer duren kan: ‘The whole world at your fingertips / The ocean at your door.’ Op onkarakteristiek warme dagen neurie ik het laatste couplet: ‘That unapparent summer air in early fall / The quiet comprehending of the ending of it all.’
Het boek van Malm las ik naar aanleiding van mijn column over klimaatvandalisme. Ik weet niet helemaal wat ik erin dacht te vinden. Voor een hoopvolle boodschap was het in ieder geval de verkeerde keus.
Malm laat overtuigend zien dat zo’n beetje elke beweging voor fundamentele maatschappelijke vooruitgang – afschaffing van de slavernij, kiesrecht voor vrouwen, de strijd tegen apartheid – voor haar doorbraak afhankelijk was van een gewelddadige tak die op grote schaal eigendom vernielde en infrastructuur aanviel. De onvermijdelijke conclusie uit die geschiedenis is dat de afwezigheid van zo’n tak van de klimaatbeweging een teken is dat we in de verste verte nog niet in de buurt zijn van een serieuze omslag in de status quo.
En die status quo is angstaanjagend, herinnert Malm ons. Het overgrote deel van de nieuwe investeringen door Shell en vrienden gaat nog steeds naar de uitbreiding van fossiele infrastructuur. In andere woorden: naast het bouwen van een paar windmolens en zonneparken, zetten zij het gros van hun middelen in voor het oppompen en verstoken van nóg meer olie.
Anyways…
Wat moet je als docent van vakken die niet over het klimaat gaan in een tijd waarin eigenlijk alles over het klimaat zou moeten gaan?
Ik ben ontwerpdocent. Om het trucje te leren waar ik onderwijs in geef, helpt het om te oefenen met behapbare, ingekaderde problemen. Mijn didactiek was er de afgelopen jaren op gericht om zo veel mogelijk afleiding en verwarrende complexiteit buitenspel te zetten in de ontwerpopdrachten die ik studenten geef. Eerst de basisvaardigheden leren. Niemand leert zwemmen in het diepe.
Maar nog even en we wónen in het diepe.
Projectonderwijs as usual – lekker engineeren – levert ook de gewoonte op om elk probleem op te lossen met een nieuw product – met meer gebruik van energie en grondstoffen. Want dat is wat ik van studenten vraag: ontwerp een apparaat. Een nieuw apparaat. Iets nuttigs, meestal. Maar lang niet altijd iets dat echt nodig is.
Wat wél nodig is, is minder. Minder apparaten. Minder willen.
Ieder ontwerp voor een nieuw of vernieuwd product zou tot minder uitstoot en minder afvalproductie moeten leiden. Klinkt weinig schokkend. Maar als ik er écht naar wil handelen, moet ik mijn vakken van nul af aan opnieuw vormgeven. Veel van het werk waar ik trots op ben moet eigenlijk in de prullenbak.
‘There it is again / That funny feeling.’
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.