Elke promovendus zou ‘Nooit meer slapen’ moeten lezen, vindt Dap Hartmann. Want als het tegenzit met je onderzoek, kun je daar de hoop uit putten dat het altijd nóg erger kan.
Willem Frederik Hermans was de grootste naoorlogse Nederlandse schrijver. Hij schreef dertien romans waaronder Nooit meer slapen, over de tegenslagen en frustraties van een promotieonderzoek, Onder professoren, een sleutelroman over kinnesinne en kleinburgerlijkheid in de academische wereld, en zijn bekendste boek De donkere kamer van Damocles, over verzet en collaboratie in de Tweede Wereldoorlog met een sinister Doppelgänger-motief.
Maar voor mij excelleert Hermans vooral in zijn essays en in zijn vlijmscherpe columns en polemieken. Zijn in 1947 in eigen beheer uitgegeven bundel Mandarijnen op zwavelzuur sloeg in als een bom en bezorgde hem de reputatie van ongenadig criticaster. Zelf beschouwde hij het als sneeuwruimen: er verdwijnt alleen mee wat vanzelf ook wel verdwijnen zou. Hermans was een voorbeeld voor veel essayisten en columnisten vanwege zijn onberispelijke stijl en zijn perfecte taalbeheersing.
Hermans studeerde in 1950 af in de sociale geografie en promoveerde in 1955 cum laude aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Description et genèse des dépôts meubles de surface et du relief de l’Oesling. Het beschrijft zijn onderzoek naar de erosie van gesteente in de zuidelijke Ardennen op basis van vele honderden bodemmonsters die hij in het laboratorium analyseerde op de korrelgrootte en de aanwezigheid van diverse mineralen. Het is geschreven in het Frans en in een oplage van 250 exemplaren gedrukt in Luxemburg. Collega-schrijver Gerard Reve was een van zijn paranimfen. Kortgeleden ontdekte grafisch ontwerper Piet Schreuders in het archief van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam prachtige foto’s van de promotieplechtigheid, gemaakt door Ed van der Elsken.
Voor fanatieke Hermans-fans, de zogeheten Hermansianen, die iedere snipper van hun geliefkoosde schrijver beschouwen als een relikwie, is zijn proefschrift natuurlijk een heilige graal. De zeldzame exemplaren die op de markt verschijnen, gaan voor hoge bedragen van de hand. Als groot bewonderaar van Hermans wilde ik zijn proefschrift weleens zien en tot mijn grote vreugde blijkt de bibliotheek van de TU Delft in het bezit van een exemplaar. Het maakt deel uit van het Trésor, de schatkamer van de TU– bibliotheek met een unieke verzameling (60 duizend stuks) zeldzame boeken, tijdschriften, kaarten, atlassen, prenten en fotoboeken. Die worden niet uitgeleend maar je kunt ze op afspraak raadplegen (#). Aldus kon ik het proefschrift van Hermans inzien en ik ontdekte dat een van zijn stellingen luidde: ‘Het valt te betwijfelen of de “vervreemding van de natuurkunde” in de 18e eeuw minder groot geweest is dan thans.’
Omdat ik verzot ben op het veelzijdige werk van Hermans, was het een eer en een groot genoegen om de eindredactie te mogen doen van Het Universum van Willem Frederik Hermans, een schitterend boek, zowel qua inhoud als qua vormgeving, geschreven door Max Pam, Hans Renders en Piet Schreuders. De auteurs mochten twee jaar lang grasduinen in het enorme Hermans-archief in de Koninklijke Bibliotheek, en het boek bevat vrijwel uitsluitend niet eerder gepubliceerde brieven, documenten, foto’s en collages.
Iedere promovendus zou Nooit meer slapen moeten lezen. Want als het even tegenzit met je onderzoek kun je daar de hoop uit putten dat het altijd nóg erger kan…
Dap Hartmann is universitair hoofddocent innovatie en ondernemerschap bij het Delft Centre for Entrepreneurship (DCE) aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management. In een vorig leven was hij astronoom en werkte onder andere bij het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics. Samen met dirigent en componist Reinbert de Leeuw schreef hij een boek over moderne (klassieke) muziek.
Comments are closed.