Bob van Vliet is het zat. Hij mist het persoonlijke contact met zijn studenten en vraagt zich af of er wel voor alles een digitaal alternatief moet komen.
Ik ben het zat. Ik mis mijn studenten. En tijdens steeds meer videovergaderingen over online alternatieven vraag ik me af: waar zijn we nou eigenlijk mee bezig?
Begrijp me niet verkeerd, ik doe mijn best. Sterker nog, ik heb met veel plezier zitten puzzelen en knutselen. Ik maakte feedbackvideo’s, verving fysieke presentaties met online peer review, en ik produceerde braaf een serie interactieve instructies. Het eerste bleek niet alleen persoonlijker te zijn, maar ook nog minder tijd te kosten dan wat ik normaal doe. Het tweede deed me versteld staan van de inzet en kritische blik van mijn studenten. En het derde werkte gênant veel beter dan de colleges die ik anders had gegeven.
Vol spanning was het wachten op wat er binnen zou komen. Normaal zie ik het werk ontstaan en heb ik al wel een idee van het niveau. Nu niet. Maar na het verlopen van de deadline zat ik haast juichend achter mijn laptop. Het is indrukwekkend hoe hard en serieus er door studenten doorgewerkt wordt. Het niveau van wat ze inleverden was hoger dan in andere jaren.
Toch liet dit alles me – alleen, daar in die provisorische studio in mijn studeerkamer – achter met een onbestemd, leeg gevoel.
‘Normaal stuiter ik aan het einde van een practicum van enthousiasme door de zaal’
Normaal zie ik welke studenten écht enthousiast geraakt zijn, en wie er de opdracht vooral braaf uitvoert omdat dat nu eenmaal de route naar een mooi cijfer is. Nu zie ik dat niet. Normaal zie ik terwijl ik rondloop welke studenten ergens tegenaan aan het hikken zijn, en kan ik met een gerichte opmerking ergens een extra kwartje laten vallen. Nu niet. Normaal stuiter ik aan het einde van een practicum van enthousiasme door de zaal. Nu ben ik vooral gewoon moe.
Naast docent ben ik coördinator van een mastertrack. Daarvoor zijn er nu vergaderingen over hoe we ons kennismakingsprogramma begin september online kunnen doen. Met de voorlichting over regels en keuzevakken komt het wel goed. Maar het échte kennismaken, het enthousiast maken, en een gevoel van saamhorigheid kweken, dat wordt natuurlijk een slap aftreksel van het echte werk.
Ik heb half de neiging om te zeggen: laat maar, we stellen het gewoon uit. Het kán nu niet. Begin maar gewoon, zo goed en kwaad als het gaat, aan al dat online onderwijs waarvan we doen alsof het een volwaardig alternatief is voor waar je eigenlijk voor kwam. We zien elkaar wel als er geen videoverbinding meer tussen hoeft te zitten. Want waar zijn we nou eigenlijk mee bezig? Hoe erg is het om sommige dingen gewoon even op pauze te zetten? Waarom moet er voor álles een digitaal alternatief zijn? Waarom denken we dat dat kán?
Misschien kunnen we niet anders. Maar het vergt een vorm van wishful thinking die me bij vlagen tegenstaat. Het is oppassen dat we niet een té optimistische bril opzetten over hoe goed alles op afstand na te bootsen is. En of het echt altijd al die extra moeite waard is.
Of misschien ben ik gewoon even moe. Ik ben het zat. Ik wil mijn studenten terug.
Bob van Vliet is docent op de faculteit 3mE, na eerder bij Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde les te hebben gegeven.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.