Discussies over studenten leiden vaak tot generalisaties over ‘de student van tegenwoordig’ en wat er mis is met die nieuwe generatie. Bob van Vliet heeft er moeite mee.
Op de jaarlijkse onderwijsdag van mijn faculteit stond een discussie op het programma over ‘wat studenten bezighoudt’. Lekker, dacht ik. Wat gaat een zaal vol docenten daar voor zinnigs over te melden hebben? Ik was bang dat dit zou uitdraaien op niet veel meer dan vooroordelen en grove generalisaties met elkaar delen.
Gelukkig was dat te pessimistisch. Er waren dit keer meer studenten bij dan andere jaren. Niet alleen die ene obligate commissaris onderwijs met de ondankbare taak om in te staan voor De Student. Die bestaat natuurlijk überhaupt niet. Toch neigen discussies als dit, ook als er studenten bij zijn, altijd snel naar generalisaties over ‘de student van tegenwoordig’. En zodra je in dat frame zit, gaat het gesprek al snel over wat er vanuit ons oogpunt vreemd of mis is met die nieuwe generatie – of op zijn minst over hoe wij hen richting ons ideaal kunnen sturen. Ik heb daar moeite mee.
Generatiedenken leidt mij te gemakkelijk tot goed bedoeld paternalisme
Zo vertelde een van de sprekers over een student die na afloop van college met een botte opmerking de zaal uit was gestampt. Tijdens de les had ze haar hand opgestoken, waarop de docent had beloofd om later bij haar terug te komen. Maar dat had hij niet meer gedaan. Inderdaad niet netjes, gaf hij toe, maar hij accepteerde niet dat iemand daar zo respectloos op reageerde. Trots vertelde hij hoe we daar best streng en duidelijk normen in mogen stellen. Niet in de laatste plaats voor de eigen bestwil van deze generatie, die (blijkbaar) nooit heeft leren omgaan met grenzen en tegenslag.
Wij kunnen op zijn minst beginnen met de vraag: ‘Wat gebeurde daar nou?’
Ik vond zijn reactie niet iets om trots op te zijn. Als een student onverwacht sterk reageert op iets schijnbaar onbenulligs, dan ben ik in eerste instantie benieuwd wat daar achter zit. Misschien voelde ze zich al maanden niet gezien of serieus genomen. Of misschien was er het uur ervoor iets naars gebeurd. Weet jij veel. Wij kunnen op zijn minst beginnen met de vraag: ‘Wat gebeurde daar nou?’ in plaats van meteen in een autoritaire opvoedersrol te schieten.
Een ander thema in het gesprek was dat studenten tegenwoordig zo veel druk ervaren. Erváren. Alsof het een karaktertrek is. Arme sneeuwvlokjes. Maar er ís ook echt meer druk nu dan waar de meeste docenten tijdens onze eigen studie mee te maken hadden. Oplopende studieschulden. Het bsa. Meer studies met selectie. Immer stijgende studentenaantallen waardoor er minder contact met docenten is en je meer zelf uit moet vogelen. Hogere verwachtingen vanuit werkgevers voor een cv waar allerlei extra’s opstaan. Enzovoorts.
Generatiedenken leidt mij te gemakkelijk tot goed bedoeld paternalisme. Je gaat al snel het gedrag van een individu interpreteren in termen van een stereotype, en erop reageren alsof je via die ene student de hele generatie een lesje kunt leren. Van mij mag het in plaats van over de student van tegenwoordig, vaker gaan over waar studenten tegenwoordig mee te dealen hebben. En hoe we daar sámen met hen mee om kunnen gaan.
Bob van Vliet is docent bij de faculteit 3mE en gespecialiseerd in ontwerponderwijs. Reacties zijn welkom via B.vanVliet@tudelft.nl.
Bob van Vliet / Columnist
Comments are closed.