Opinie

[Column] Albert Heijnisering

Columnist Monique van der Veen droomt over echte interactie met studenten, óp de campus. Alleen dan blijft het intellectuele klimaat behouden.

Monique van der Veen: “Als je je zorgen maakt over polarisatie, dan is uitgaan van ‘Ik ben het probleem’ een goede optie.” (Foto Sam Rentmeester)

In een poging om de supermarkt te vermijden tijdens covid-19, en om niet in het midden van de nacht op te hoeven staan om een bezorgmoment bij de Albert Heijn te reserveren, bestelde ik boodschappen bij Rechtstreex.nl. Daar kun je producten van boeren uit je regio bestellen die je vervolgens ophaalt bij een vast punt in je wijk.
Het trekt een bepaald soort consument aan. Die artisanale yoghurt, die om je vingers bij af te likken is, heeft namelijk een andere kostprijs dan grootschalige fabrieksgeproduceerde yoghurt. Als er hier al mannen komen, dan is dat doorgaans om de bestelling van hun vriendin op te halen. Zo ook mijn partner, die daar werd verrast door een aangename
déjà vu naar zijn jeugd in de voormalige DDR: een aanbod aan inheemse groenten, ongewassen en zanderig, waar iedereen desondanks vrijwillig en gedisciplineerd voor in de rij staat.

Een supermarktketen als de Albert Heijn maakt daarentegen gebruik van schaalvergroting, optimaliseert logistieke operaties en verkoopt voornamelijk gewassen waarvoor de opbrengst is gemaximaliseerd. Dat, en de zelfbediening, drukt de prijs. Samen met de ruime openingsuren, en een jaarrond uitgebreid assortiment, levert dat een concept op waar de meeste consumenten gretig gebruik van maken. Dit was ook wat de Oost-Duitsers, toen de Berlijnse muur eenmaal viel, niet konden weerstaan: tientallen verschillende yoghurtsmaken in plaats van drie.

‘Onderwijs schaalt niet zo goed’

Hoger onderwijs volgens de Albert Heijnmethode klinkt op die manier heel aanlokkelijk: schaalvergroting en efficiëntie via moocs, en een uitgebreide keuze aan zelf samen te stellen vakkenpakketten via het onlangs goedgekeurde flexstuderen.
Nu zijn mooc
s fantastisch om onderwijs wereldwijd aan te bieden aan studenten, ook studenten die anders weinig of geen toegang zouden hebben tot onderwijs. En flexstuderen maakt via deeltijds studeren universiteiten toegankelijker voor studenten met meer diverse levenservaringen, zoals mensen met bijvoorbeeld al een gezin.

Maar wat de afgelopen periode aan online afstandsonderwijs mij heeft geleerd, is dat onderwijs toch niet zo goed schaalt. Het intellectuele klimaat op de campus: de spontane gesprekken tussen studenten onderling en met docenten over de stof, het samenwerken van studenten tijdens werkcolleges, klassikale discussies: dat alles vond niet of veel minder plaats. Deelname aan online colleges was doorgaans ook stukken minder. Dit is in lijn met wat bij moocs gebeurt: het overgrote deel van de studenten valt tijdens de cursus af, waarbij retentie gecorreleerd is met de mate waarin men met andere studenten interageert.

‘Ik hoop als docent iets minder leeg achter te blijven’

Pre-corona gaven we bovendien al college aan zalen met honderden studenten, en wisselen we zo efficiënt mogelijk groeps- en individuele opdrachten af, omdat een goede beoordeling en feedback tijd vragen. De Albert Heijnisering van het hoger onderwijs heeft in die zin al plaatsgevonden.

Intensief onderwijs, zoals dit, is waar ik van droom:

tweetElsJonker_0.png

Ik stel mij studenten voor, die gestimuleerd door de cultuur op de campus zijn om colleges voor te bereiden. Zij worden hierbij gefaciliteerd door online hulpmiddelen, waardoor we tijdens de fysieke contacturen veel dieper op de stof kunnen ingaan. De Nederlandse politiek droomt van een studentenvrij openbaar vervoer gefaciliteerd door (deels) online onderwijs. Maar voor het geschetste onderwijs, zullen we toch echt aan de meeste fysieke college-uren moeten blijven vasthouden. Ik heb dus een andere suggestie: als je de studenten uit het OV wilt, investeer dan in studentenhuisvesting op en rond de campus.

Zelf ga ik het komende academiejaar, voor zolang we onder de covid-19-restricties werken, meer investeren in het creëren van een online community voor mijn vakken. Dit is vitaal voor het studiesucces van studenten. Ik hoop dan als docent ook iets minder leeg en moe achter te blijven. Ik hoor dat studenten hiervoor in het bijzonder Discord waarderen, maar een klein vogeltje heeft mij al ingefluisterd dat de TU Delft ook weer deze tool wil ontmoedigen.

Monique van der Veen is Associate Professor at the Faculty of Applied Sciences, department of Chemical Engineering. You can read about the work of her research team here and follow her on Twitter at @MAvanderVeen.

Monique van der Veen / Columnist

Schrijver Opinie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

opinie.delta@tudelft.nl

Comments are closed.