Stel je een tijd voor waarin universiteiten dienden als het morele kompas van de samenleving, toen geleerden stonden voor waarheid en rechtvaardigheid. Een van die momenten was toen professor Rudolph Cleveringa van de Universiteit Leiden een moedige toespraak hield waarin hij protesteerde tegen het gedwongen ontslag van zijn collega tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij kende de gevolgen van zijn woorden, maar toch koos hij ervoor om te spreken, waarbij hij de nadruk legde op wetenschappelijke verdienste boven discriminatie. Zijn moed leidde tot zijn gevangenneming door de veiligheidsdiensten, maar zijn nalatenschap blijft een symbool van academische integriteit en onverschrokken belangenbehartiging. Zijn toespraak was niet alleen een historisch moment, maar zorgde ook voor bewustwording. Studenten deelden zijn woorden, en als gevolg daarvan sloot de bezetter de universiteit.
Neem nu de kwestie van screening op basis van nationaliteit aan Nederlandse universiteiten, waardoor bepaalde personen alleen vanwege hun afkomst wetenschappelijke deelname wordt ontnomen. Hoewel er stilte heerst en mensen deze ontbering stilletjes ondergaan, ben ik van één ding zeker: degenen die zich niet uitspreken tegen onrecht, zullen niet degenen zijn die de samenleving ten goede zullen veranderen, ook al vraagt de missie van onze TU Delft erom.
Deze maand nog werden besluiten aangekondigd om dit beleid uit te breiden. Vreemd genoeg lijkt de enige zorg voor universiteiten het benodigde budget te zijn, in plaats van hun morele verantwoordelijkheid of ethische overwegingen.
Door dit stilzwijgen worden universiteiten passieve handhavers, die kritiekloos richtlijnen uitvoeren
Veel collega’s uit de doellanden van dit beleid maken zich voortdurend zorgen over hoe dit zich zal uitbreiden en hun onderzoek zou kunnen beïnvloeden. Tegelijkertijd beweren universiteiten een sociaal veilige omgeving te stimuleren en academische vrijheid te handhaven. We erkennen het belang van nationale veiligheid en bepaalde beperkingen, maar door dit stilzwijgen worden universiteiten passieve handhavers, die kritiekloos richtlijnen uitvoeren. Erger nog, ze stellen opportunisten binnen de academische wereld in staat om nog meer druk uit te oefenen op deze individuen, wetende dat er geen institutionele steun is, simpelweg vanwege hun afkomst.
Ik vind dat universiteiten open discussies moeten aanmoedigen en moeten streven naar meer transparantie over dit onderwerp. Ik stel ook voor dat de Universiteit Leiden, die de Cleveringa-leerstoel in het leven riep, dit podium niet alleen gebruikt om een verhaal van tachtig jaar geleden opnieuw te bekijken of abstracte concepten te bespreken, maar om het voortdurende onrecht in de academische wereld van vandaag aan de orde te stellen.
Het waarborgen van een dergelijke transparantie is van cruciaal belang, want zonder zullen de dubbele standaarden blijven bestaan. Dan zijn universiteiten plekken waar snelle, expliciete en op overtuiging gebaseerde verklaringen van rectoren of instellingen als geheel alleen zijn gericht op niet bevriende landen. Waar er terughoudendheid is om schandalige schendingen van de menselijke waardigheid in politiek geallieerde landen aan te pakken, zelfs wanneer studenten en academici hun bezorgdheid uiten, en zelfs wanneer ze worden veroordeeld door het Internationaal Gerechtshof of het Hooggerechtshof in Nederland.
Misschien zijn onze voorvechters van rechtvaardigheid nu beter geschikt als standbeelden, die van een afstand bewonderd kunnen worden in plaats van als inspiratiebron te dienen. Toch wil ik, als slechts één toeschouwer, afsluiten met de woorden uit Cleveringa’s toespraak, woorden die nog steeds van toepassing zijn: “En inmiddels zullen wij wachten en vertrouwen en hopen en steeds in onze gedachten en onze harten het beeld en de gestalte en de persoonlijkheid vasthouden van wien wij niet zullen kunnen aflaten te gelooven, dat hij hier behoort te staan en, zoo God het wil, weer zal keeren.”
Comments are closed.