Opinie

brieven

BUITENAARDSHet stukje van Tonie Mudde in Delta 13 over het boek ‘Buitenaards leven – zijn wij alleen in het heelal?’ door Ulrich Walter was ver beneden peil.

br />
Ter discussie staat een boek waarvan het wetenschappelijk peil vrij dubieus is. Het behandelde onderwerp leent zich niet bijzonder voor wetenschappelijke discussie omdat we er niets van weten. Je komt dus sowieso niet verder dan grenzeloze speculatie. Hierom zal dit boek – ook al draait het niet om groene mannetjes – geen echt wetenschappelijk niveau weten te bereiken. Het blijft allemaal spreekwoordelijk gelul in de ruimte.

In het stukje wordt Drake’s formule behandeld (ja, die formule heeft een naam en bestaat al sinds 1961) maar er worden weinig kanttekeningen bij geplaatst. Conclusies eruit trekken is niet mogelijk tenzij je ontzettend grove schattingen conclusies wilt noemen. Meer kritiek zou hier gepast geweest zijn; zeker omdat het boek sterk leunt op een positieve interpretatie van deze formule.

De formule is eigenlijk alleen interessant als je kijkt welke vragen deze oproept over de voorwaarden voor buitenaards leven. Die vragen moeten allemaal goed beantwoord worden (iets waarbij we nog niet eens in de buurt zitten).

Ik zeg onder voorbehoud dat het boek me weinig wetenschappelijk voorkomt omdat ik ook niet bijzonder onder de indruk ben van het niveau van de recensent. Van het boek met zijn – naar verluidt – brede historische, filosofische en religieuze perspectieven blijft weinig over in zijn behandeling.

Met een vraag als ‘Laten onze buitenaardse buren zich wel door menselijke ratio beschrijven?’ werpt Mudde een erg gezochte barrière op en gaat voorbij aan de veel interessantere vraag die je zou kunnen stellen namelijk: hoe we zouden communiceren met een buitenaards wezen dat een compleet andere taalontwikkeling

heeft gehad dan wij.

Mudde doet zijn best om ook argumenten tegen Ulrich te verzinnen en gooit hier het kind met het badwater weg. Dat Mudde eindelijk kritiek wil geven op het boek is leuk maar waar hij het recht vandaan haalt om dan maar de evolutieleer van Darwin in twijfel te trekken is onduidelijk.

Darwins evolutieleer is niet beperkt tot menselijk leven in het bijzonder maar op hoe replicatoren (genen en memen) zich in de breedste zin van het woord ontwikkelen (selectieprocessen meemaken). Het voert nu te ver om een complete uiteenzetting te geven maar het volstaat om te zeggen dat evolutiewetten algemeen genoeg zijn dat alles wat wij leven noemen – dus ook buitenaards leven – zich daaraan zou moet houden. Mochten we op afwijkende levensvormen stuiten dan moeten we de wetten aanpassen en eventueel verruimen zodat ze een betere beschrijving

geven van de ontwikkeling van leven maar dan houden die levensvormen zich nog steeds aan Darwins wetten (zij het in een iets aangepaste vorm).

Alper Cugun, student technische informatica TU Delft

OR 1

Ik heb begrip voor journalistieke vrijheden, maar deze mogen niet leiden tot een flagrant onjuiste weergave.

Mijn verontwaardiging richt zich in het bijzonder op het in Delta 14 vermelde als dat ik in verband met de uitspraken van OR-lid Rob Korving zou hebben gezegd: ,,Eerst maar eens een gesprek achter gesloten deuren”. Dit is volkomen onjuist en schadelijk!

In mijn telefonisch onderhoud met Joost Panhuysen heb ik gezegd (zelfs meerdere malen herhaald): ,,dat ik verwacht dat als een OR-lid ongenoegen heeft met het functioneren van de OR dat hij of zij dat eerst binnen de OR bespreekt”. Op die wijze streef je naar een zo goed mogelijk opereren.

Daar de OR-vergaderingen openbaar zijn (tenzij er over vertrouwelijke zaken moeten worden beraadslaagd) wordt dergelijke kritiek normaliter ook in het openbaar besproken. U zult begrijpen dat de Delta-weergave niet alleen volkomen de plank misslaat, maar ook kwetsend is voor de openbaarheid die de OR nastreeft.

Daan Hoogwater, voorzitter OR

OR 2

In het interview in Delta 14 geeft Rob Korving er de andere OR-leden flink van langs en noemt hij zichzelf de ‘luis in de pels’. Zoiets hebben al die nitwits in de OR wel nodig!

Maar, beste Rob, een luis in de pels moet aan twee voorwaarden voldoen. Hij moet regelmatig aanwezig zijn en dat laat bij jou nog wel wat te wensen over. En in de tweede plaats moet hij zich onderscheiden door actie en daarop heb ik je nog nooit kunnen betrappen.

Nee Rob, ‘luis in de pels’ is echt te hoog gegrepen voor je. Laten we het maar op het eerste deel van de uitdrukking houden – dat red je wel.

Jaap Klooster, lid OR

PIRAMIDE

De piramide van Austerlitz (‘De passie van…’, Delta 14) staat op een basis van 150 voet en is 45 graden steil. De hoogte kan dus nooit 114 voet zijn maar is 150 gedeeld door wortel 2, oftewel 106 voet. De verhoudingen van de Gulden Snede zijn 0,618 staat tot 1 staat tot 1,618. Hoe ik dat moet rijmen met de verhouding van de meter tot de voet (ongeveer 33 cm) is mij niet duidelijk.

Ik geloof best dat er een logica achter de piramide van Austerlitz zit, maar die moet wel kloppen met de rekenregels.

Fred van Schelt

DELFTS BLOK

Met veel plezier lazen wij het stuk in Delta 14 over het afscheid van Martjet Roerink van de Delftse Komedie. Kennelijk raakte uw reporter ook meegesleept door zijn eigen enthousiasme, want op een gegeven moment gaat hij wat ver in zijn beschrijving van de aanstaande activiteitenvan Delfts Blok. Hij schrijft: ,,In oktober staan ze een aantal weken in de Kleine Komedie in Amsterdam met de show Delfts Blok Bluft.”

Het klopt inderdaad dat we in oktober in de Kleine Komedie mogen optreden. Het gaat echter om een serie van vijf optredens van 8 tot en met 12 oktober. De titel van het programma is nog niet bekend. Het is in ieder geval niet ‘Delfts Blok Bluft’. Wij zijn blij verrast dat ons de kwaliteiten wordt toegedicht dat we enkele weken in de Kleine Komedie zouden mogen staan. Toch lijkt ons enige relativering in dit geval wel op zijn plaats.

Jasper van Kuijk, cabaret Delfts Blok

BUITENAARDS

Het stukje van Tonie Mudde in Delta 13 over het boek ‘Buitenaards leven – zijn wij alleen in het heelal?’ door Ulrich Walter was ver beneden peil.

Ter discussie staat een boek waarvan het wetenschappelijk peil vrij dubieus is. Het behandelde onderwerp leent zich niet bijzonder voor wetenschappelijke discussie omdat we er niets van weten. Je komt dus sowieso niet verder dan grenzeloze speculatie. Hierom zal dit boek – ook al draait het niet om groene mannetjes – geen echt wetenschappelijk niveau weten te bereiken. Het blijft allemaal spreekwoordelijk gelul in de ruimte.

In het stukje wordt Drake’s formule behandeld (ja, die formule heeft een naam en bestaat al sinds 1961) maar er worden weinig kanttekeningen bij geplaatst. Conclusies eruit trekken is niet mogelijk tenzij je ontzettend grove schattingen conclusies wilt noemen. Meer kritiek zou hier gepast geweest zijn; zeker omdat het boek sterk leunt op een positieve interpretatie van deze formule.

De formule is eigenlijk alleen interessant als je kijkt welke vragen deze oproept over de voorwaarden voor buitenaards leven. Die vragen moeten allemaal goed beantwoord worden (iets waarbij we nog niet eens in de buurt zitten).

Ik zeg onder voorbehoud dat het boek me weinig wetenschappelijk voorkomt omdat ik ook niet bijzonder onder de indruk ben van het niveau van de recensent. Van het boek met zijn – naar verluidt – brede historische, filosofische en religieuze perspectieven blijft weinig over in zijn behandeling.

Met een vraag als ‘Laten onze buitenaardse buren zich wel door menselijke ratio beschrijven?’ werpt Mudde een erg gezochte barrière op en gaat voorbij aan de veel interessantere vraag die je zou kunnen stellen namelijk: hoe we zouden communiceren met een buitenaards wezen dat een compleet andere taalontwikkeling

heeft gehad dan wij.

Mudde doet zijn best om ook argumenten tegen Ulrich te verzinnen en gooit hier het kind met het badwater weg. Dat Mudde eindelijk kritiek wil geven op het boek is leuk maar waar hij het recht vandaan haalt om dan maar de evolutieleer van Darwin in twijfel te trekken is onduidelijk.

Darwins evolutieleer is niet beperkt tot menselijk leven in het bijzonder maar op hoe replicatoren (genen en memen) zich in de breedste zin van het woord ontwikkelen (selectieprocessen meemaken). Het voert nu te ver om een complete uiteenzetting te geven maar het volstaat om te zeggen dat evolutiewetten algemeen genoeg zijn dat alles wat wij leven noemen – dus ook buitenaards leven – zich daaraan zou moet houden. Mochten we op afwijkende levensvormen stuiten dan moeten we de wetten aanpassen en eventueel verruimen zodat ze een betere beschrijving

geven van de ontwikkeling van leven maar dan houden die levensvormen zich nog steeds aan Darwins wetten (zij het in een iets aangepaste vorm).

Alper Cugun, student technische informatica TU Delft

OR 1

Ik heb begrip voor journalistieke vrijheden, maar deze mogen niet leiden tot een flagrant onjuiste weergave.

Mijn verontwaardiging richt zich in het bijzonder op het in Delta 14 vermelde als dat ik in verband met de uitspraken van OR-lid Rob Korving zou hebben gezegd: ,,Eerst maar eens een gesprek achter gesloten deuren”. Dit is volkomen onjuist en schadelijk!

In mijn telefonisch onderhoud met Joost Panhuysen heb ik gezegd (zelfs meerdere malen herhaald): ,,dat ik verwacht dat als een OR-lid ongenoegen heeft met het functioneren van de OR dat hij of zij dat eerst binnen de OR bespreekt”. Op die wijze streef je naar een zo goed mogelijk opereren.

Daar de OR-vergaderingen openbaar zijn (tenzij er over vertrouwelijke zaken moeten worden beraadslaagd) wordt dergelijke kritiek normaliter ook in het openbaar besproken. U zult begrijpen dat de Delta-weergave niet alleen volkomen de plank misslaat, maar ook kwetsend is voor de openbaarheid die de OR nastreeft.

Daan Hoogwater, voorzitter OR

OR 2

In het interview in Delta 14 geeft Rob Korving er de andere OR-leden flink van langs en noemt hij zichzelf de ‘luis in de pels’. Zoiets hebben al die nitwits in de OR wel nodig!

Maar, beste Rob, een luis in de pels moet aan twee voorwaarden voldoen. Hij moet regelmatig aanwezig zijn en dat laat bij jou nog wel wat te wensen over. En in de tweede plaats moet hij zich onderscheiden door actie en daarop heb ik je nog nooit kunnen betrappen.

Nee Rob, ‘luis in de pels’ is echt te hoog gegrepen voor je. Laten we het maar op het eerste deel van de uitdrukking houden – dat red je wel.

Jaap Klooster, lid OR

PIRAMIDE

De piramide van Austerlitz (‘De passie van…’, Delta 14) staat op een basis van 150 voet en is 45 graden steil. De hoogte kan dus nooit 114 voet zijn maar is 150 gedeeld door wortel 2, oftewel 106 voet. De verhoudingen van de Gulden Snede zijn 0,618 staat tot 1 staat tot 1,618. Hoe ik dat moet rijmen met de verhouding van de meter tot de voet (ongeveer 33 cm) is mij niet duidelijk.

Ik geloof best dat er een logica achter de piramide van Austerlitz zit, maar die moet wel kloppen met de rekenregels.

Fred van Schelt

DELFTS BLOK

Met veel plezier lazen wij het stuk in Delta 14 over het afscheid van Martjet Roerink van de Delftse Komedie. Kennelijk raakte uw reporter ook meegesleept door zijn eigen enthousiasme, want op een gegeven moment gaat hij wat ver in zijn beschrijving van de aanstaande activiteitenvan Delfts Blok. Hij schrijft: ,,In oktober staan ze een aantal weken in de Kleine Komedie in Amsterdam met de show Delfts Blok Bluft.”

Het klopt inderdaad dat we in oktober in de Kleine Komedie mogen optreden. Het gaat echter om een serie van vijf optredens van 8 tot en met 12 oktober. De titel van het programma is nog niet bekend. Het is in ieder geval niet ‘Delfts Blok Bluft’. Wij zijn blij verrast dat ons de kwaliteiten wordt toegedicht dat we enkele weken in de Kleine Komedie zouden mogen staan. Toch lijkt ons enige relativering in dit geval wel op zijn plaats.

Jasper van Kuijk, cabaret Delfts Blok

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.