Een jaar geleden was ik weer eens niet aan het opletten, en de persoon die voor mij de trein uit liep ook niet. Dit resulteerde in een botsing met de klapdeur in de trein en een hersenschudding. In de extreem drukke dinsdagspits van de post-corona dinsdag- en donderdagmaatschappij kwam het, terwijl ik stond te tollen op het perron, de eerste twintig minuten in niemand op om even te vragen hoe het met me ging. Welkom in onze individualistische maatschappij!
Hoe anders was mijn ervaring de afgelopen maanden in Midden-Amerika en Colombia waar mensen zich voortdurend (gewenst en ongewenst) met me bemoeiden. Zo ging een hosteleigenaar in Mexico voor mij op zoek naar een telefoonreparatiewinkel en ging hij zelfs mijn telefoon na reparatie ophalen. Mochten we in Guatemala vanaf een hot spring met een moeder en dochter mee terugrijden naar de stad en kreeg ik sowieso regelmatig een lift aangeboden (die ik meestal vriendelijk afsloeg, ik was toch als vrouw alleen op reis). Wist ik in San Salvador waar ik uit de bus moest stappen om bij mijn hostel te komen omdat een medepassagier vroeg waar ik heen moest (en was mijn verbazing groot toen hij niet verder aandrong om mij ‘even te brengen’). Was een shuttlebuschauffeur in Costa Rica zo enthousiast dat hij ons meenam naar zijn huis om zijn vrouw te ontmoeten en zijn bananenbomen te bekijken. Werd ik in de bus naar San Gil door een oudere man gemaand om voorzichtig te doen op straat om vervolgens gerustgesteld te worden door een vrouw van mijn leeftijd die betoogde dat het in San Gil relatief veilig was. Werd ik regelmatig op een neutrale manier aangesproken met mi corazon, mi amor, amiga of mi reina en zag ik verkopers elkaar regelmatig wisselgeld voorschieten zonder direct tikkies te versturen.
Langzaam maar zeker begon ik deze bemoeienissen te waarderen
De eerste paar weken was ik wantrouwend, en dacht ik vaak (ook door de vele ‘doe je wel voorzichtigs’ uit mijn omgeving vooraf) ‘Wat wil deze persoon van mij?’ Het idee van onschuldige en onbaatzuchtige behulpzaamheid kwam niet in mij op. Maar na een aantal weken realiseerde ik mij dat we dit in het individualistische Nederland zo verleerd zijn dat we het niet eens meer herkennen als het ons overkomt. Langzaam maar zeker begon ik deze bemoeienissen te waarderen.
In Nederland bemoei je je niet met de ander, het zijn tenslotte jouw zaken niet waar ik vandaan kom, waar ik naartoe moet, of ik de weg wel weet en of je me ergens mee zou kunnen helpen. Niet voor niets heeft het woord ‘bemoeial’ een negatieve connotatie. En toch zorgt deze bemoeienis, in elk geval aan de andere kant van de wereld, voor een veilig, welkom en gewaardeerd gevoel. En laat dat nou iets zijn waar het in Nederland in algemene zin, maar specifieker op onze eigen TU Delft nog wel eens aan schort (sociale veiligheid anyone?)
Dus als ik één ding meeneem en wil meegeven vanuit mijn reis is het dit: laten we ons weer wat meer met elkaar bemoeien (en daarbij niet direct in de verdediging springen maar uitgaan van goede intenties).
Birgit van Driel is sinds 2021 beleidsmedewerker bij de directie Strategic Development. Ze is terug van weggeweest op de TU Delft waar ze in 2006 begon met studeren en de faculteiten IO (eerste jaar), TNW (bachelor) en 3mE (PhD) heeft aangedaan. Na haar PhD is ze strategieconsultant geweest bij Kearney en Program Officer bij NWO-TTW.
Comments are closed.