Onderwijs

We kunnen ook zelf geld genereren

Dit jaar is de TU-begroting 2003 nog net met een positief resultaat % vier miljoen euro % afgesloten. Maar de financiële buffer van de universiteit is weggesmolten en als het marktaandeel van de TU Delft blijft dalen, komt de universiteit binnenkort voor grote financiële problemen te staan.

/strong>

Van rekenen houdt Maarten van der Vorst niet. Een opmerkelijke afkeer voor een directeur Financiën & Control van de TU Delft. ,,Cijfers vind ik wel interessant. Voor mij zijn dat niet slechts getallen, maar abstracte symbolen waarachter een hele wereld van overwegingen en beslissingen zit. Dat is wat ik fascinerend vind.”

De praktijk rond de TU-cijfers heeft Van der Vorst de afgelopen twee jaar ingrijpend gewijzigd. Tegenwoordig wordt er ieder kwartaal % door sommige organisatieonderdelen zelfs iedere maand % gerapporteerd en niet slechts één keer per jaar. ,,Samen met de vele collega’s op de beheerseenheden hebben wij er hard aan gewerkt om meerdere keren per jaar met een rapportage te komen. Voor een grote organisatie, waar zo veel geld in omgaat als de TU Delft, zijn deze overzichten onontbeerlijk voor een goede financiële sturing. Door de regelmatige financiële rapportages heeft het management beter zicht op het reilen en zeilen van de beheerseenheden. Ze zien nu direct als er zich ergens problemen voordoen en kunnen tijdig de benodigde maatregelen nemen.”

Een andere wijziging die heeft plaatsgevonden is dat de verantwoordelijkheid voor de financiën lager in de organisatie is gelegd. ,,Op de TU Delft was het de gewoonte dat de decanen en directeuren samen met hun financieel manager de begroting vaststelden. Een groot nadeel van deze aanpak is dat de medewerkers hun budget niet zien als ‘hun geld’ en dus ook geen budgettaire verantwoordelijkheid voelen. Daarom is nu het accent gelegd op de bottom-up-aanpak. Binnen het merendeel van de beheerseenheden maken de diverse afdelingen en onderdelen nu zelf een begroting. Uiteraard komen deze opgeteld hoger uit dan wat mogelijk is. Er wordt dus gediscussieerd over wat haalbaar is binnen bijvoorbeeld het faculteitsmanagement. Zo ontstaat er een gezond spanningsveld tussen de bottom-up- en top-down-benadering. De begroting wint hierdoor aanzienlijk aan kwaliteit en aan draagvlak.”

Knip

Dit spanningsveld heeft er mede toe geleid dat het begrote resultaat 2003 alsnog positief is afgesloten. ,,De eerste begrotingsinzendingen eindigden veelal fors in de min en dat is onacceptabel. Vervolgens zijn er gesprekken gevoerd in de Groepsraad en met enkele decanen. Die hebben geresulteerd in een scherpe taakstelling van de beheerseenheden. De boodschap is duidelijk: de hand moet op de knip en dat geldt voor iedereen. Na het extra omdraaien van iedere euro is het uiteindelijk gelukt om de begroting af te sluiten met een klein overschot van vier miljoen euro.”

Wie denkt dat deze begroting het bewijs is dat het financieel nog goed gaat met de TU Delft, moet Van der Vorst teleurstellen. ,,We kunnen net rondkomen. Wat strikt noodzakelijk is, kan worden gerealiseerd, maar meer kunnen we ons niet veroorloven. Om die reden is de investeringsbegroting voor TU-Vastgoed niet goedgekeurd. Voor het realiseren van vastgoedplannen en het ontwikkelen van andere nieuwe initiatieven is geen geld.”

Op dit moment kunnen de vastgoedinvesteringen niet gerealiseerd worden omdat de financiële reserves van de universiteit uitgeput zijn. ,,In 1998 had de universiteit nog een tegoed op de bank staan van ruim honderd miljoen euro. Aan het einde van dit jaar gaan we 35 miljoen euro in de min. Onze hele financiële buffer is weg en de dalende inkomstenstroom maakt het niet makkelijker om een beroep te doen op de kapitaalmarkt.”

Deze spaarpot van de universiteit is volgens Van der Vorst omgezet in ‘bakstenen en kozijnen’. ,,De nieuwbouw van de bibliotheek en de faculteit Techniek, Bestuur en Management zijn hier voorbeelden van. En vooral de renovatie van Ontwerp, Constructie en Productie heeft voor een enorme uitputting gezorgd.”

Het grootste nadeel van het wegvallen van de buffer vindt Van der Vorst dat mogelijke innovatieve initiatieven op wetenschappelijk gebied niet gehonoreerd kunnen worden. ,,Stel dat een bijzonder onderzoek bij een faculteit meer kost dan het geld dat wij uit de diverse geldstromen krijgen. Een paar jaar geleden was het mogelijk om voor die benodigde extra financiering onze financiële buffer aan te spreken. Dat kan nu niet meer en dat vind ik zorgelijk, want innovatief onderzoek is onze core-activiteit en een investering in de toekomst.”

Marktaandeel

Naast het wegvallen van de buffer heeft de overheid ook nog eens bezuinigingen aangekondigd voor de universiteiten. Opmerkelijk genoeg is dat niet de grootste zorg van Van der Vorst. ,,Het is zonder meer vervelend, maar waar ik mij grotere zorgen over maak, is dat de TU Delft zelf geld door haar vingers laat glippen. Wij verliezen marktaandeel, dat heeft behoorlijke financiële consequenties en daar zouden we zelf wat aan kunnen doen.”

Ieder jaar verdeelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het geld voor de universiteiten. Belangrijke criteria hierbij zijn het aantal eerstejaars studenten dat zich heeft aangemeld en het aantal afgestudeerde ingenieurs en gepromoveerden. Mede aan de hand hiervan wordt het marktaandeel van een universiteit vastgesteld en daaraan wordt een deel van de omvang van de eerste geldstroom gerelateerd. ,,Bij de TU Delft is bij alle drie de criteria een dalende trend te zien. En dat kost ons geld. Sinds 1999 hebben we door het dalend marktaandeel al 14 miljoen euro moeten inleveren.”

De consequenties van dit dalende marktaandeel kunnen volgens Van der Vorst de komende jaren nog groter worden als er ook geknibbeld wordt aan de strategische onderzoekscomponent. ,,Voor onderzoek krijgen we meer geld dan Twente en Eindhoven samen. Alleen dreigt het gevaar dat als wij onder de maat blijven presteren, ook daar een korting komt. Als TU kunnen we zelf actie ondernemen om dit dalend marktaandeel af te remmen. Dat moeten we niet zo laten liggen, we moeten op korte termijn beleid hiervoor ontwikkelen en dit implementeren.”

De inkomsten uit de tweede en derde geldstroom blijven eveneens achter. Ook op dat gebied zou de TU meer actie moeten ondernemen volgens Van der Vorst. ,,In de rapportages staan dan opmerkingen zoals: ‘derde geldstroom zakt weg omdat het ministerie van Economische Zaken de subsidie voor een bepaald project stopzet’. Verder dan deze constatering komt het zelden. Ik vind dat zo’n faculteit direct contact moet opnemen met het college van bestuur en met een van de leden naar Den Haag moet afreizen. Ze moeten voorkomen dat die kraan dichtgaat of zorgen dat die kraan nog verder opengaat. Anderen rapporteren dat de EU slechts mondjesmaat met het beloofde geld voor bepaalde projecten over de brug komt. Mijn advies is dan: ga naar Brussel. Binnen de TU moet de reactieve houding plaatsmaken voor een pro-actieve. Wij moeten ons niet te veel blind staren op de bezuinigingen van de overheid, maar ons focussen op de mogelijkheden die we hebben om zelf geld te genereren. Ik ben ervan overtuigd dat er kansen te over zijn. Alleen moeten we ze wel grijpen!”

Dit jaar is de TU-begroting 2003 nog net met een positief resultaat % vier miljoen euro % afgesloten. Maar de financiële buffer van de universiteit is weggesmolten en als het marktaandeel van de TU Delft blijft dalen, komt de universiteit binnenkort voor grote financiële problemen te staan.

Van rekenen houdt Maarten van der Vorst niet. Een opmerkelijke afkeer voor een directeur Financiën & Control van de TU Delft. ,,Cijfers vind ik wel interessant. Voor mij zijn dat niet slechts getallen, maar abstracte symbolen waarachter een hele wereld van overwegingen en beslissingen zit. Dat is wat ik fascinerend vind.”

De praktijk rond de TU-cijfers heeft Van der Vorst de afgelopen twee jaar ingrijpend gewijzigd. Tegenwoordig wordt er ieder kwartaal % door sommige organisatieonderdelen zelfs iedere maand % gerapporteerd en niet slechts één keer per jaar. ,,Samen met de vele collega’s op de beheerseenheden hebben wij er hard aan gewerkt om meerdere keren per jaar met een rapportage te komen. Voor een grote organisatie, waar zo veel geld in omgaat als de TU Delft, zijn deze overzichten onontbeerlijk voor een goede financiële sturing. Door de regelmatige financiële rapportages heeft het management beter zicht op het reilen en zeilen van de beheerseenheden. Ze zien nu direct als er zich ergens problemen voordoen en kunnen tijdig de benodigde maatregelen nemen.”

Een andere wijziging die heeft plaatsgevonden is dat de verantwoordelijkheid voor de financiën lager in de organisatie is gelegd. ,,Op de TU Delft was het de gewoonte dat de decanen en directeuren samen met hun financieel manager de begroting vaststelden. Een groot nadeel van deze aanpak is dat de medewerkers hun budget niet zien als ‘hun geld’ en dus ook geen budgettaire verantwoordelijkheid voelen. Daarom is nu het accent gelegd op de bottom-up-aanpak. Binnen het merendeel van de beheerseenheden maken de diverse afdelingen en onderdelen nu zelf een begroting. Uiteraard komen deze opgeteld hoger uit dan wat mogelijk is. Er wordt dus gediscussieerd over wat haalbaar is binnen bijvoorbeeld het faculteitsmanagement. Zo ontstaat er een gezond spanningsveld tussen de bottom-up- en top-down-benadering. De begroting wint hierdoor aanzienlijk aan kwaliteit en aan draagvlak.”

Knip

Dit spanningsveld heeft er mede toe geleid dat het begrote resultaat 2003 alsnog positief is afgesloten. ,,De eerste begrotingsinzendingen eindigden veelal fors in de min en dat is onacceptabel. Vervolgens zijn er gesprekken gevoerd in de Groepsraad en met enkele decanen. Die hebben geresulteerd in een scherpe taakstelling van de beheerseenheden. De boodschap is duidelijk: de hand moet op de knip en dat geldt voor iedereen. Na het extra omdraaien van iedere euro is het uiteindelijk gelukt om de begroting af te sluiten met een klein overschot van vier miljoen euro.”

Wie denkt dat deze begroting het bewijs is dat het financieel nog goed gaat met de TU Delft, moet Van der Vorst teleurstellen. ,,We kunnen net rondkomen. Wat strikt noodzakelijk is, kan worden gerealiseerd, maar meer kunnen we ons niet veroorloven. Om die reden is de investeringsbegroting voor TU-Vastgoed niet goedgekeurd. Voor het realiseren van vastgoedplannen en het ontwikkelen van andere nieuwe initiatieven is geen geld.”

Op dit moment kunnen de vastgoedinvesteringen niet gerealiseerd worden omdat de financiële reserves van de universiteit uitgeput zijn. ,,In 1998 had de universiteit nog een tegoed op de bank staan van ruim honderd miljoen euro. Aan het einde van dit jaar gaan we 35 miljoen euro in de min. Onze hele financiële buffer is weg en de dalende inkomstenstroom maakt het niet makkelijker om een beroep te doen op de kapitaalmarkt.”

Deze spaarpot van de universiteit is volgens Van der Vorst omgezet in ‘bakstenen en kozijnen’. ,,De nieuwbouw van de bibliotheek en de faculteit Techniek, Bestuur en Management zijn hier voorbeelden van. En vooral de renovatie van Ontwerp, Constructie en Productie heeft voor een enorme uitputting gezorgd.”

Het grootste nadeel van het wegvallen van de buffer vindt Van der Vorst dat mogelijke innovatieve initiatieven op wetenschappelijk gebied niet gehonoreerd kunnen worden. ,,Stel dat een bijzonder onderzoek bij een faculteit meer kost dan het geld dat wij uit de diverse geldstromen krijgen. Een paar jaar geleden was het mogelijk om voor die benodigde extra financiering onze financiële buffer aan te spreken. Dat kan nu niet meer en dat vind ik zorgelijk, want innovatief onderzoek is onze core-activiteit en een investering in de toekomst.”

Marktaandeel

Naast het wegvallen van de buffer heeft de overheid ook nog eens bezuinigingen aangekondigd voor de universiteiten. Opmerkelijk genoeg is dat niet de grootste zorg van Van der Vorst. ,,Het is zonder meer vervelend, maar waar ik mij grotere zorgen over maak, is dat de TU Delft zelf geld door haar vingers laat glippen. Wij verliezen marktaandeel, dat heeft behoorlijke financiële consequenties en daar zouden we zelf wat aan kunnen doen.”

Ieder jaar verdeelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het geld voor de universiteiten. Belangrijke criteria hierbij zijn het aantal eerstejaars studenten dat zich heeft aangemeld en het aantal afgestudeerde ingenieurs en gepromoveerden. Mede aan de hand hiervan wordt het marktaandeel van een universiteit vastgesteld en daaraan wordt een deel van de omvang van de eerste geldstroom gerelateerd. ,,Bij de TU Delft is bij alle drie de criteria een dalende trend te zien. En dat kost ons geld. Sinds 1999 hebben we door het dalend marktaandeel al 14 miljoen euro moeten inleveren.”

De consequenties van dit dalende marktaandeel kunnen volgens Van der Vorst de komende jaren nog groter worden als er ook geknibbeld wordt aan de strategische onderzoekscomponent. ,,Voor onderzoek krijgen we meer geld dan Twente en Eindhoven samen. Alleen dreigt het gevaar dat als wij onder de maat blijven presteren, ook daar een korting komt. Als TU kunnen we zelf actie ondernemen om dit dalend marktaandeel af te remmen. Dat moeten we niet zo laten liggen, we moeten op korte termijn beleid hiervoor ontwikkelen en dit implementeren.”

De inkomsten uit de tweede en derde geldstroom blijven eveneens achter. Ook op dat gebied zou de TU meer actie moeten ondernemen volgens Van der Vorst. ,,In de rapportages staan dan opmerkingen zoals: ‘derde geldstroom zakt weg omdat het ministerie van Economische Zaken de subsidie voor een bepaald project stopzet’. Verder dan deze constatering komt het zelden. Ik vind dat zo’n faculteit direct contact moet opnemen met het college van bestuur en met een van de leden naar Den Haag moet afreizen. Ze moeten voorkomen dat die kraan dichtgaat of zorgen dat die kraan nog verder opengaat. Anderen rapporteren dat de EU slechts mondjesmaat met het beloofde geld voor bepaalde projecten over de brug komt. Mijn advies is dan: ga naar Brussel. Binnen de TU moet de reactieve houding plaatsmaken voor een pro-actieve. Wij moeten ons niet te veel blind staren op de bezuinigingen van de overheid, maar ons focussen op de mogelijkheden die we hebben om zelf geld te genereren. Ik ben ervan overtuigd dat er kansen te over zijn. Alleen moeten we ze wel grijpen!”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.