‘Homo universalis’ Simon Stevin ontwierp innovatieve sluizen en forten en adviseerde prins Maurits tijdens de Opstand. Genoeg stof voor een fascinerende biografie, maar Flip Drostes boek stelt teleur.
Op een morgen in de herfst van 1600 verzamelde een grote menigte zich rond een opmerkelijk schip op het Scheveningse strand. Uitgelaten wezen ze naar de hoge mast en de brede, bollende zeilen. Vol ongeloof staarden ze naar de grote wielen onder deze zeilwagen. Achter het stuur stond prins Maurits, hij stuurde baldadig vlak langs de branding, zodat het water opspatte. Naast hem stond de trotse uitvinder van de zeilwagen: Simon Stevin (1548-1620), de prinselijke adviseur met de gouden handjes.
Het leven van Simon Stevin lijkt op een verhaal van Jules Verne. Hij maakte de zeilwagen, ontwierp onneembare forten en waterdichte sluizen. Daarnaast verdiepte hij zich in de filosofie, schreef hij een betoog over normen en waarden en hoe je ervoor kon zorgen dat je toilet niet zo stonk. Stevin was een echte ‘homo universalis’, net als Leonardo Da Vinci. Met zo’n wonderlijk leven heeft een biograaf goud in handen. Dat moet zijn biograaf, taalkundige dr. Flip Droste, voormalig hoogleraar aan de KU Leuven, ook gedacht hebben.
Het roerige leven van Stevin begon voor ons pas toen hij naar Leiden ging om aan de net opgerichte universiteit te studeren. Daar wilde hij zich verdiepen in de wiskunde en ontmoette hij de man die zijn leven vergaand beïnvloedde: prins Maurits. Hij werd, na de dood van Willem van Oranje in Delft, de adviseur van Maurits. Hij verhuisde naar Delft en onderwees de nieuwe leider van het Nederlandse verzet tegen Spanje tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Tussen de lessen en adviezen door, ontwierp Stevin forten. Zoals een stervormig fort, zodat het mogelijk is om tegelijkertijd de omgeving in de gaten te houden en overal vandaan te schieten op de vijand. Stevin onderscheidde zich ook als waterbouwer. Zo ontwierp hij een ingenieus pompsysteem voor molens. De schoepen van watermolens maakte hij een stuk groter, waardoor ze meer water verplaatsten. Door zijn kleppen lekte veel minder water. Die techniek werd later gebruikt om de Schermer leeg te pompen en om de waterstand in de Delftse grachten te regelen. Om de Duitse stad Danzig te beschermen tegen water bedacht Stevin ‘brede guillotinesluizen, die met een windas opgetrokken konden worden’.
Deze daden van Stevin beschrijft Droste uitvoerig en vrij accuraat. ‘Maar wie op zoek gaat naar de mens Stevin heeft het heel wat moeilijker’, schrijft Droste terecht. ‘Het lijkt of die zich bewust verstopt heeft achter zijn experimenten en geschriften, zo van: het gaat om mijn werk, nergens anders om.’ Toch waagt Droste een poging: ‘Een man zonder ijdelheid lijkt hij, je ziet dat in zijn portretten, je hoort dat in zijn zeldzame persoonlijke uitspraken’.
Deze zin maakt duidelijk dat Droste zich laat inpalmen door Stevin. Op zijn portretten en in zijn geschriften komt Stevin bescheiden over, dus dat zal hij ook wel zijn geweest. Droste kijkt niet met een kritische blik naar Stevin, maar vol adoratie. Het beeld van een bescheiden Stevin houdt Droste de hele biografie vol en daaruit trekt hij ook conclusies. ‘Een ding leren zijn geschriften vrijwel zonder uitzondering. Stevin was een gematigd man en zal dat ook in religieuze kwesties zijn geweest.’
Maar Stevin had ook arrogante kanten, die Droste helaas onderbelicht laat. Zo schreef hij een brief aan keizer Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk (het huidige Duitsland) waarin hij opsomde wat hij allemaal aan de weegkunst had toegevoegd. De blinde adoratie van Droste zorgt ervoor dat Stevin niet tot leven komt voor de lezer. Een ander punt van ergernis is de stijl van Droste. Hij schrijft vaak halve zinnen en formuleert slordig. Het lijkt alsof je een eerste versie leest. De uitgever en de auteur hadden Stevin met meer zorg en kritischer moeten behandelen. Dat had een van de belangrijkste grondleggers van de technische wetenschappen wel verdiend.
@01 infoblokje:Flip Droste, Simon Stevin, Aspekt, 227p, 19,95 euro.
Op een morgen in de herfst van 1600 verzamelde een grote menigte zich rond een opmerkelijk schip op het Scheveningse strand. Uitgelaten wezen ze naar de hoge mast en de brede, bollende zeilen. Vol ongeloof staarden ze naar de grote wielen onder deze zeilwagen. Achter het stuur stond prins Maurits, hij stuurde baldadig vlak langs de branding, zodat het water opspatte. Naast hem stond de trotse uitvinder van de zeilwagen: Simon Stevin (1548-1620), de prinselijke adviseur met de gouden handjes.
Het leven van Simon Stevin lijkt op een verhaal van Jules Verne. Hij maakte de zeilwagen, ontwierp onneembare forten en waterdichte sluizen. Daarnaast verdiepte hij zich in de filosofie, schreef hij een betoog over normen en waarden en hoe je ervoor kon zorgen dat je toilet niet zo stonk. Stevin was een echte ‘homo universalis’, net als Leonardo Da Vinci. Met zo’n wonderlijk leven heeft een biograaf goud in handen. Dat moet zijn biograaf, taalkundige dr. Flip Droste, voormalig hoogleraar aan de KU Leuven, ook gedacht hebben.
Het roerige leven van Stevin begon voor ons pas toen hij naar Leiden ging om aan de net opgerichte universiteit te studeren. Daar wilde hij zich verdiepen in de wiskunde en ontmoette hij de man die zijn leven vergaand beïnvloedde: prins Maurits. Hij werd, na de dood van Willem van Oranje in Delft, de adviseur van Maurits. Hij verhuisde naar Delft en onderwees de nieuwe leider van het Nederlandse verzet tegen Spanje tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Tussen de lessen en adviezen door, ontwierp Stevin forten. Zoals een stervormig fort, zodat het mogelijk is om tegelijkertijd de omgeving in de gaten te houden en overal vandaan te schieten op de vijand. Stevin onderscheidde zich ook als waterbouwer. Zo ontwierp hij een ingenieus pompsysteem voor molens. De schoepen van watermolens maakte hij een stuk groter, waardoor ze meer water verplaatsten. Door zijn kleppen lekte veel minder water. Die techniek werd later gebruikt om de Schermer leeg te pompen en om de waterstand in de Delftse grachten te regelen. Om de Duitse stad Danzig te beschermen tegen water bedacht Stevin ‘brede guillotinesluizen, die met een windas opgetrokken konden worden’.
Deze daden van Stevin beschrijft Droste uitvoerig en vrij accuraat. ‘Maar wie op zoek gaat naar de mens Stevin heeft het heel wat moeilijker’, schrijft Droste terecht. ‘Het lijkt of die zich bewust verstopt heeft achter zijn experimenten en geschriften, zo van: het gaat om mijn werk, nergens anders om.’ Toch waagt Droste een poging: ‘Een man zonder ijdelheid lijkt hij, je ziet dat in zijn portretten, je hoort dat in zijn zeldzame persoonlijke uitspraken’.
Deze zin maakt duidelijk dat Droste zich laat inpalmen door Stevin. Op zijn portretten en in zijn geschriften komt Stevin bescheiden over, dus dat zal hij ook wel zijn geweest. Droste kijkt niet met een kritische blik naar Stevin, maar vol adoratie. Het beeld van een bescheiden Stevin houdt Droste de hele biografie vol en daaruit trekt hij ook conclusies. ‘Een ding leren zijn geschriften vrijwel zonder uitzondering. Stevin was een gematigd man en zal dat ook in religieuze kwesties zijn geweest.’
Maar Stevin had ook arrogante kanten, die Droste helaas onderbelicht laat. Zo schreef hij een brief aan keizer Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk (het huidige Duitsland) waarin hij opsomde wat hij allemaal aan de weegkunst had toegevoegd. De blinde adoratie van Droste zorgt ervoor dat Stevin niet tot leven komt voor de lezer. Een ander punt van ergernis is de stijl van Droste. Hij schrijft vaak halve zinnen en formuleert slordig. Het lijkt alsof je een eerste versie leest. De uitgever en de auteur hadden Stevin met meer zorg en kritischer moeten behandelen. Dat had een van de belangrijkste grondleggers van de technische wetenschappen wel verdiend.
@01 infoblokje:Flip Droste, Simon Stevin, Aspekt, 227p, 19,95 euro.
Comments are closed.